Direct naar artikelinhoud
Nultolerantie

Nultolerantie voor alcohol in het verkeer? Dit is de limiet in andere Europese landen

Illustratiebeeld.Beeld Kristof Pieters

Met de betrapping van Vlaams parlementsvoorzitter Kris Van Dijck (N-VA) die een ongeval veroorzaakte terwijl hij te veel had gedronken, duikt opnieuw de discussie op of we niet naar een nultolerantie moeten voor alcohol in het verkeer. Een aantal Europese landen doen het ons al voor, dus waarom zou het bij ons niet kunnen, vragen voorstanders zich af.

In vier EU-landen (zie grafiek) geldt er vandaag een strikte nullimiet voor alle bestuurders: Tsjechië, Hongarije, Slovakije en Roemenië, en ook in Oekraïne en Wit-Rusland is dat het geval.

In vijf andere landen ligt de algemene limiet op 0,2 promille, wat in de praktijk ook op een nultolerantie neerkomt. De marge van 0,2 is er om discussies over een miniem gehalte aan alcohol in je bloed door bijvoorbeeld voeding te vermijden. Want het is een vaak gehoord argument tegen nultolerantie, ook bij ons: dat je dan zelfs geen likeurpraline meer zou mogen eten, of de pastoor na het drinken van de miswijn zelfs positief zou blazen. Zo’n dingen kunnen bij een 0,2 promille-limiet nog wel, maar een glas bier, wijn of sterke drank brengt je meestal wel al boven de grens, tenzij je pas na een uur of langer opnieuw achter het stuur kruipt.
(lees verder onder de kaart)

‘Verbijsterend lakse mentaliteit’

In België bleek in 2015 gemiddeld 2,7 procent van de bestuurders rond te rijden die te veel gedronken hadden. Dat percentage was niet afgenomen ten opzichte van 2009 en lag zelfs significant hoger dan het resultaat van 2007, dat toen nog op 2 procent lag. Daarmee behoort België samen met Italië, Frankrijk en Zwitserland tot de landen waar er het vaakst onder invloed wordt gereden. In enkele Oost-Europese landen (Tsjechië, Polen en Hongarije) en de Noord-Europese landen is dat cijfer veel lager.

Cathy Berx, gouverneur van Antwerpen, pleitte er bij haar aantreden als voorzitter van het Vlaams Forum Verkeersveiligheid begin dit jaar daarom voor van de strijd tegen rijden onder invloed een absolute topprioriteit te maken en een nultolerantie in te voeren.

Uit de resultaten van een wereldwijde enquête die Vias Institute vorige maand bekendmaakte, bleek dat maar liefst een vierde van de Belgische chauffeurs toegaf de afgelopen tijd gereden te hebben terwijl ze mogelijk onder invloed waren. Daarmee deed ons land het het slechtst van alle 32 onderzochte landen. “Ook ten opzichte van buurlanden zoals Nederland en Duitsland (beide 9 procent) blijkt duidelijk dat onze mentaliteit ten opzichte van alcohol achter het stuur verbijsterend laks blijft”, benadrukte Berx bij de bekendmaking van de resultaten.

“Een nultolerantie voor drinken en rijden, net zoals die nu reeds bestaat voor druggebruik in het verkeer, is het duidelijkste signaal om komaf te maken met het levensgevaarlijke glazen tellen”, zo pleitte ze. 

Glazen tellen als nationale sport

Stef Willems van Vias sloot zich daarbij aan. “We zijn gewoon te tolerant. Als je zegt dat je mogelijk gereden hebt met een glas te veel op, zeg je eigenlijk dat je nog kan rijden in beschonken toestand. Zolang mensen dat denken, blijven ze de verkeersveiligheid in gevaar brengen”, zei hij onlangs in onze krant. 

“Het geeft wel aan dat we een volk van tellers zijn. Je hoort mensen zeggen: ‘We mogen er twee drinken.’ Tot er eentje zegt dat hij ertegen kan en probleemloos een derde glas verdraagt. Het toont dat Belgen bereid zijn het risico te nemen om de grens op te zoeken.” En hoewel iedereen wil dat de pakkans verhoogt, blijkt die bij ons niet per se te laag te liggen: in de laatste internationale vergelijking van Vias gaf 24 procent van de Belgen aan het laatste jaar gecontroleerd te zijn, terwijl het Europees gemiddelde 18 procent was. 

Glazen tellen als nationale sport
Beeld Benny Proot

Beginnende bestuurders

Opvallend in de Europese vergelijking: terwijl de limiet voor professionele bestuurders enkele jaren geleden in België wel werd verlaagd naar 0,2 promille, zoals in de meeste andere Europese landen, gebeurde dat niet voor jonge bestuurders. We zijn daarmee nog maar een van de vijf Europese landen zonder zo’n lagere limiet voor wie nog niet veel ervaring achter het stuur heeft. Nochtans blijkt 83 procent van de Belgen daar voorstander van te zijn.

Onderzoek of jonge bestuurders vaker onder invloed rijden, is diffuus. Studies tonen geen significante verschillen aan in leeftijdsgroepen. Maar feit is wel dat bestuurders met weinig ervaring een grotere kans hebben op een ongeval als ze dan toch dronken rijden, dan wie al meer ervaring heeft en evenveel heeft gedronken. 

Vias pleitte in aanloop naar de verkiezingen daarom nogmaals voor een lagere limiet voor beginnende bestuurders, net als voor motorrijders. Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) toonde zich daar toen geen voorstander van. Hij pleit eerder voor een harde aanpak van wie boven de 0,5 promille zit dan voor de groep tussen 0,2 en 0,5.

In 2017 lag het voorstel trouwens al eens op de federale tafel, maar het werd toch weer afgevoerd. Verschillende partijen vonden dat het “de verkeerde doelgroep” viseert omdat jongeren veel vaker zouden beseffen dat drinken en rijden niet samen past. 

0,22 of 0,5?

Overigens: Kris Van Dijck verklaarde in eerste instantie dat hij maar nipt boven de limiet zat met 0,66, maar verwarde twee waarden:  het promille alcohol in het bloed en de officiële waarde alcohol in de uitgeademde lucht. Het is die laatste waarde die gebruikt wordt bij de meting, en de limiet ligt daar op 0,22 mg/liter, wat overeenkomt met 0,5 promille. Zit je daarboven, moet je je rijbewijs onmiddellijk voor drie uur afgeven (nog los van de latere boete). Zit je ook nog eens boven de 0,35 mg/liter, wat overeenkomt met 0,8 promille, moet je je rijbewijs meteen voor zes uur afgeven.