De ene test is de andere niet: wat doen al die verschillende covidtests en wanneer zijn ze zinvol?

PCR-tests, antilichaamtests, antigeentests: het zijn woorden die je tegenwoordig bijna dagelijks hoort. Er zijn tests om te onderzoeken of je besmet bent en tests om te onderzoeken of je antistoffen hebt. Bij sommige tests krijg je binnen het kwartier het resultaat, bij andere tests kan het dagen duren. Maar wat doen al die tests? Wanneer zijn ze zinvol en wanneer niet? En zijn er ook tests die je beter kunt vermijden? We zetten even alles op een rij. 

  • Bij een PCR-test krijg je een wattenstaafje in je neus of in je keel. Je staal gaat naar een laboratorium, waar het onderzocht wordt. Dat gebeurt door te zoeken naar stukjes genetisch materiaal van het coronavirus. 
  • Er zijn ook PCR-tests die gebruikmaken van speeksel. Je hoeft alleen maar te spuwen in een buisje. Deze tests zijn eenvoudiger en minder pijnlijk dan de tests met een neus- en keelwisser. Ze zijn daarom interessant voor het testen van kinderen, die een wisser vaak erg vervelend vinden. Een nadeel is wel dat de speekseltests iets minder gevoelig zijn.
  • Een positief resultaat betekent dat virusdeeltjes aangetroffen werden in je staal. Dat betekent niet noodzakelijk dat je besmet en besmettelijk bent. De test kan alleen aantonen of je al contact hebt gehad met het coronavirus of niet. Om zeker te zijn moet het staal eerst verder onderzocht worden, door middel van een viruskweek. Pas daarna weet je zeker of iemand besmettelijk is.
  • PCR-tests zijn erg gevoelig. Ze kunnen deeltjes van het virus vinden tot een maand na de infectie. In uitzonderlijke gevallen is zelfs virus terug te vinden tot drie maanden na de infectie. Het kan daarom gebeuren dat je positief test, weken nadat je al genezen bent. 
  • Een negatieve test betekent dat je waarschijnlijk niet besmet was toen de test werd afgenomen. Je hoeft in dat geval niets te doen, quarantaine is niet nodig.
  • Let op: in ongeveer 10% van de gevallen testen mensen negatief, hoewel ze toch besmet zijn. In dat geval spreekt men over een "vals-negatief" resultaat. "Dat komt soms omdat de staalafname niet perfect gebeurd is", zegt professor Bruno Verhasselt, diensthoofd van het Lab voor klinische biologie van het UZ Gent. "Het kan ook komen doordat de afname te snel na de infectie gebeurde. Het virus heeft op dat moment nog niet veel tijd gehad om zich te vermenigvuldigen. Daarom wordt het niet teruggevonden bij de test."
  • Bij een antigeentest krijg je een wattenstaafje in je neus of keel, net als bij een PCR-test. Het grote verschil is wat daarna gebeurt. Bij een PCR-test gebeurt de analyse altijd in een labo, bij een antigeentest niet. Je kan het resultaat meteen aflezen, vaak al binnen een kwartier. Antigeentests worden daarom ook wel "sneltests" genoemd. "Ze zijn goedkoper en sneller, maar minder gevoelig dan PCR-tests", zegt Bruno Verhasselt.
  • Een positief resultaat betekent dat je een actieve infectie hebt. Je moet dus zeker in quarantaine. De kans is klein dat het gaat om een infectie uit het verleden die toch nog wordt opgepikt, wat bij een PCR-test wel vaak gebeurt.
  • Een negatief resultaat betekent dat je waarschijnlijk geen actieve infectie hebt. Het kan echter gebeuren dat je negatief test, maar toch besmet bent.  Dat kan vooral gebeuren wanneer je nog niet lang besmet bent. Antigeentests zijn minder goed dan PCR-tests in het oppikken van prille infecties.
  • Sneltests zijn minder gevoelig dan PCR-tests. Uit onderzoek van het UMC Maastricht blijkt dat ze relatief veel besmettingen missen. "Hoeveel ze missen, verschilt per merk", zegt Bruno Verhasselt. "Antigeentests zijn daarom niet altijd een alternatief voor de PCR-test, wel een nuttige aanvulling."
  • Sneltests kunnen gebruikt worden om grote evenementen toch te laten doorgaan. Je zou bijvoorbeeld iedereen kunnen testen voor een concert. Wie negatief test, mag binnen, wie positief test niet. Dat klinkt goed, maar het is niet zonder risico's. De Amerikaanse president Donald Trump werd besmet met het coronavirus tijdens een bijeenkomst in de Rozentuin van het Witte Huis. Alle aanwezigen hadden voordien negatief getest, maar minstens één persoon bleek nadien toch besmet. Zo veranderde de bijeenkomst in een "superspreader event".
  • De sneltests zijn dus niet perfect, maar ze worden wel steeds beter. "We hopen dat ze goed genoeg worden om ten minste de superverspreiders eruit te halen", zegt viroloog Marc Van Ranst (KU Leuven). "In dat geval kunnen ze zeker nuttig zijn om evenementen toch te laten doorgaan."
  • Bij een antilichaamtest wordt een bloedstaal afgenomen. Dat wordt opgestuurd naar een laboratorium. Daar wordt onderzocht of in je bloed antilichamen aanwezig zijn. 
  • Als antilichamen aangetroffen worden in je bloed, dan test je positief. Je lichaam heeft die antilichamen gemaakt om zich te verweren tegen het virus. Je bent dus in het verleden besmet geweest. Dat bekent niet dat je voortaan immuun bent, want er zijn gevallen bekend van "herbesmettingen". Een positieve test kan je dus een vals gevoel van veiligheid geven. 
  • Als je negatief test, dan was je in het verleden waarschijnlijk niet besmet. Je hebt daarom geen antilichamen in je bloed. Let op, het aantal antilichamen daalt sterk in de maanden na de infectie. Het kan dus zijn dat je negatief test, hoewel je toch ooit besmet was. 
  • Een antilichaamtest gaat altijd over besmettingen in het verleden. Deze tests zijn daarom niet geschikt om te onderzoeken of je op dit moment besmet bent of niet.
  • Als veel mensen deze test doen, dan kan je op bevolkingsniveau onderzoeken hoeveel mensen al besmet werden in een bepaalde stad of een bepaalde regio. Dat kan helpen om het verloop van de epidemie in kaart te brengen
  • Er zijn ook heel wat commerciële antilichaamtests. Die kan je online of in de apotheek kopen. Je moet bij zo'n test zelf in je vinger prikken en een bloeddruppel aanbrengen op een teststrookje. Wat later kan je dan het resultaat aflezen, net als bij een zwangerschapstest. Deze tests zijn helaas vrij onbetrouwbaar en er zijn ook namaaktests in omloop. Test Aankoop ontraadt daarom het gebruik van zelftests om antilichamen op te sporen.

Meest gelezen