Direct naar artikelinhoud
InterviewBiograaf Jean Omasombo

‘Lumumba is gedood en zijn lichaam is in stukken gesneden, wie was dan sauvage?’

Jean Omasombo: 'Ik was gewoon de neger van de Lumumba-commissie.'Beeld Tim Dirven

Wie was verantwoordelijk voor de moord op Patrice Lumumba? Na zestig jaar, een onderzoekscommissie en excuses, staat de vraag nog steeds open, vindt Lumumba’s biograaf Jean Omasombo (63). 

Het is dinsdag 17 januari 1961. Patrice Lumumba, die nu in het collectieve geheugen zit als de eerste premier van Congo, is een gevangene. Hij wordt in een DC-4, een viermotorig vliegtuig, overgebracht naar Katanga. Dat is de rijkste provincie van Congo, die zich onder Moïse Tshombe van de rest van het land heeft afgescheurd. Lumumba en twee medestanders worden bij hun aankomst opgewacht door zo’n honderdtal gewapende mannen. 

Het is ‘s nachts, rond twintig voor tien, wanneer Katangese politiemannen op een plek in de savanne hun wapens op hen richten. Tshombe is er zelf bij. Wanneer in de duisternis de schoten weerklinken, zakken de drie mannen dood in elkaar. Lumumba sterft volgens een getuige als laatste. De Belg Gerard Soete krijgt later de opdracht om het lichaam volledig te doen verdwijnen. Lumumba’s lijk wordt in stukken gesneden en opgelost in zwavelzuur. Als er geen lijk meer is, is er geen bewijs.

Sindsdien hebben speurders en historici hun tanden kapotgebeten op de zaak. In elk onderzoek zit dezelfde vraag. “We weten wie er geschoten heeft”, verwoordde Jean Omasombo die tien jaar geleden in een documentaire. “Maar van wie kwamen de orders?”

Hebt u daar ondertussen duidelijkheid over? 

Omasombo: “Ik denk dat men nog steeds weigert die vraag te beantwoorden. We weten veel over de moord op Lumumba, zoals wanneer het vliegtuig opsteeg dat hem naar Katanga bracht en wie er op het terrein bij was. Natuurlijk waren het Congolezen die schoten. Maar het is duidelijk dat hun bevelen van hogerhand kwamen. Zijn dan de soldaten verantwoordelijk of degenen die het bevel hebben gegeven?” 

Kunt u eerst uitleggen welke rol België toen speelde? 

“Om hun belangen veilig te stellen, moesten de Belgen Lumumba onderuithalen. Toen Congo in 1960 onafhankelijk werd, had het land eigenlijk niets meer. Union Minière en alle grote bedrijven in Congo werden Belgisch. Lumumba, die in 1960 premier werd, accepteerde dat niet. Voor hem moesten de bedrijven en de overheid volledig Congolees worden. Op die manier werd hij een gevaar. Maar ook de andere Congolese leiders wilden van Lumumba af, omdat hij de enige politicus was die het hele land achter zich kon verenigen. Om de rijkdom van het land onder elkaar te verdelen, wilden Tshombe en de anderen Lumumba weg. 

“Er is een doctoraatsonderzoek van oud-diplomaat Jacques Brassine, die zegt dat de Congolezen Lumumba hebben gedood met de hulp van enkele petits belges op het terrein. Dat klopt volgens mij niet. De socioloog Ludo De Witte stelt in zijn onderzoek (en het boek De Moord op Lumumba, YV) het omgekeerde. Hij zegt dat de Belgische overheid Lumumba doodde met de hulp van Congolezen. Ik geloof dat België en de Congolese autoriteiten het samen hebben gedaan.” 

Na het boek van De Witte zette het Belgische parlement in 2000 een onderzoekscommissie op. Die besloot dat België een ‘morele’ verantwoordelijkheid voor de moord draagt. Wat vindt u daarvan? 

“Ik deel die conclusie niet. België had een directe verantwoordelijkheid. Er zijn verschillende redenen waarom ik dat zeg. Tot de ochtend van 16 januari, daags voor de moord, weigerde Tshombe om Lumumba op te vangen in Katanga. Maar de Belgische regering zette druk op hem om dat toch te doen. Bovendien was het wellicht André Lahaye, een agent van de Staatsveiligheid, die het plan voor het transport bedacht. Tenslotte is Lumumba overgevlogen in een vliegtuig van Sabena. 

“Tshombe’s soldaten begingen de moord, dus is hij de grote schuldige. Maar dragen degenen die voor het vliegtuig zorgden en hem vroegen hem op te vangen dan geen directe verantwoordelijkheid? Ja toch?” 

U zat destijds zelf in de Lumumba-commissie. Hebt u die bedenkingen toen ook geuit? 

“Ik zat in die commissie, maar ik was geen volwaardige expert. Als ik erop terugkijk, vind ik dat er nog steeds een erg koloniale sfeer over die commissie hing, terwijl het gewicht van de politiek ook stevig doorwoog. Ik was gewoon de neger van de commissie, dat mag u zo schrijven.” 

Patrice Lumumba in juli 1960. 'Hij heeft het land echt een gemeenschappelijke identiteit gegeven. Pas als Congo uit elkaar valt, dan sterft Lumumba.'Beeld AP

Wat bedoelt u daarmee? 

“Eerst was er sprake van voor de commissie een groep met vier experts samen te stellen. Daar moest één Afrikaan in zitten. Maar nadat een discussie was ontstaan tussen historicus Mathieu Zana Etambala en Ludo De Witte, wou Etambala niet meer deelnemen. Toen zijn de zaken veranderd en wilden ze volgens mij geen Afrikaan meer in die groep van vier. 

“Voor de selectie als expert ben ik twee keer gehoord in het parlement. Maar ik vernam later dat men bang voor me was. Ik had wel de juiste competenties, maar werd als subjectief beschouwd, omdat ik een Congolees ben. Waren de Belgische experts in die commissie dan wel objectief, vraag ik me af. Uiteindelijk hebben ze een kerngroep samengesteld met vier Belgische experts en hebben ze mij aan boord genomen als een extra ‘ad-hocexpert’. Die omschrijving alleen al is omslachtig.

“Ik wilde van in het begin mijn ontslag aanbieden, omdat ik woedend was. Maar toen belde Benoît Verhaegen me. Hij was mijn leermeester, met wie ik boeken over Lumumba heb gepubliceerd. Hij zei: ‘Het is misschien niet fijn, maar geef je ontslag niet. Beschouw de commissie als een leermoment.’ En dat heb ik dan ook gedaan.”

Wat was uw opdracht voor de commissie? 

“De andere experts gaven mij onderwerpen waar ik op moest werken, vooral over de rol die Congolezen hebben gespeeld bij de moord op Lumumba. Ik moest een rapport overmaken, maar ben nooit rechtstreeks met de andere experts in discussie getreden. Toen ik enkele dossiers wou ophalen uit de Afrikaanse archieven van het ministerie van Buitenlandse Zaken, is me dat zelfs geweigerd. Ik kreeg te horen dat ik daarvoor eerst de toestemming van het parlement moest hebben. Ik heb toen naar Jules Gérard-Libois gebeld, de voorzitter van de expertengroep. Hij zei dat ik gewoon rustig naar huis moest gaan. 

“Ik heb in 2002 een artikel over mijn ervaring gepubliceerd in het tijdschrift van de Vereniging voor Afrikanisten. Niemand reageerde erop. Die tekst heet ‘Difficile regard sur un passé’, want het is nog steeds heel moeilijk om naar het verleden te kijken.” 

Dus was de commissie volgens u niet objectief? 

“In het rapport van de commissie staan enorm veel gegevens. Maar als je de teksten leest, voel je dat de commissie soms een bocht afsnijdt. 

“Ik geef een voorbeeld. In oktober 1960 vroeg Harold d’Aspremont-Lynden, de Belgische minister van Afrikaanse Zaken, in een telegram aan de ambassadeur om de ‘definitieve eliminatie’ van Lumumba. Dan stel ik vast dat de andere experts dat verklaren als een politieke eliminatie. Zij lezen dat als een vraag om Lumumba van de macht te verdrijven zonder hem echt kwaad te doen. Maar hij was toen niet meer aan de macht. Hij was zelfs al vastgezet en onder bewaking geplaatst.

“Ik ben het er dus niet mee eens dat Lynden in zijn telegram enkel doelde op een politieke eliminatie, want daar was maanden tevoren al over gesproken. Met ‘definitief’ gaat hij een stap verder. Maar in de Lumumba-commissie mocht ik niet tussenkomen, omdat ik een andere kijk heb op de zaak. Uiteindelijk was het een comité van Belgische experts, die een Belgisch perspectief hebben gegeven.” 

Na het onderzoek van de parlementaire commissie bood België wel excuses aan voor wat ‘sommige regeringsleden en andere Belgische actoren’ hebben gedaan. Later is er ook een onderzoek naar de moord gestart door het Belgische gerecht. Verwacht u daar nog iets van? 

“Nee, dat onderzoek is nu al jaren bezig en zit eigenlijk muurvast. Toen de familie van Lumumba tien jaar geleden naar de rechter stapte, richtten zij hun klacht aan een tiental Belgen, die toen in Congo werkten voor de Belgische overheid, onder wie Jacques Brassine en Etienne Davignon (die toen werkte voor Buitenlandse Zaken en voor Tshombe, YV)

“Ik denk dat men wacht tot die twee overleden zijn om dan het dossier af te sluiten. Het onderzoek gaat eigenlijk ook niet over wat Brassine of Davignon toen hebben gedaan, maar wel over de rol van de Belgische staat. En daardoor zit het volgens mij geblokkeerd.” 

België gaat nu wel een tand van Lumumba teruggeven, die het gerecht bij de familie van Gerard Soete in beslag heeft genomen. Wat betekent dat gebaar volgens u? 

“De symbolische waarde daarvan is enorm, want die tand is het enige wat nog van Lumumba overblijft. De moordenaars van Lumumba wilden zijn lichaam doen verdwijnen, zodat er nergens nog een graf voor hem zou zijn, nergens een plaats om hem te herdenken. Maar als die tand terugkomt, dan kunnen ze die begraven en krijgt Lumumba alsnog een monument. 

“Tijdens het koloniale bewind werd er ook steeds gezegd dat de zwarten wilden waren. Die mythe leeft tot vandaag nog door. Maar als je tegen de Congolezen vertelt dat Lumumba vermoord is en dat zijn lichaam in stukken is gesneden, dan geeft dat een andere blik op de geschiedenis. Want wie was er dan eigenlijk de sauvage?”

Doen de protesten van de Black Lives Matter-beweging een nieuwe wind waaien in het historisch onderzoek? 

“Door de Black Lives Matter-beweging ontstaat er alleszins een nieuwe context. Ik zie dat de geesten in België ook enorm gerijpt zijn, in vergelijking met zo’n dertig jaar geleden toen ik hier voor het eerst aankwam. Als activisten met verf gooien naar een standbeeld van Leopold II, dan stelt dat ook Belgen in staat hun eigen verleden te ontdekken.”

Daarom is er in het parlement sinds deze zomer ook een nieuwe commissie over Congo gestart. Hoe kijkt u daarnaar? 

“Ik denk dat die een enorm moeilijke taak heeft, omdat experts zich daar moeten buigen over de hele koloniale geschiedenis en nadenken hoe we vandaag met dat verleden moeten omgaan. Hun eerste rapport moet zelfs bijna af zijn. Ter vergelijking: de Lumumba-commissie heeft zeventien maanden geduurd, alleen om de moord te behandelen.” 

Het is dit weekend 60 jaar geleden dat Lumumba is gedood. Denkt u dat zijn gedachtegoed nog in leven is? 

“Absoluut. Als je vandaag over Congo spreekt zijn er twee personages belangrijk. Maar die twee zijn wel het tegenovergestelde van elkaar. De ene is Leopold II, de andere is Lumumba. Toen Leopold II Congo in zijn bezit kreeg, bestond het land eigenlijk uit verschillende stammen en koninkrijken. Hij heeft dus de grenzen min of meer vastgelegd van het gebied dat we vandaag Congo noemen. 

“Maar Lumumba heeft het land echt een gemeenschappelijke identiteit gegeven. Pas als Congo uit elkaar valt, dan sterft Lumumba. Bovendien is Lumumba ook een held voor heel Afrika. Voor zwarte mensen die nog steeds slecht behandeld worden, is hij het symbool voor gelijkwaardigheid. Waar Leopold II en de kolonisatie het verleden belichamen, staat Lumumba voor de toekomst.”

Jean Omasombo

- Geboren op 30 december 1957 in Owandji-Wete (Congo)

-Doctoreerde in 1987 aan de ULB in de politieke wetenschappen en was ook professor aan de Universiteit van Kinshasa

- Is lid van de academische staf van het AfricaMuseum in Tervuren

- Publiceerde twee boeken over het leven van Patrice Lumumba en bracht vorig jaar nog een boek uit over de laatste maanden voor de Congolese onafhankelijkheid in 1960