Direct naar artikelinhoud
Column

Er zijn ook dingen die de meeste vrouwen veel beter kunnen dan de meeste mannen, alleen schiet mij nu even niet iets te binnen

Hans VandewegheBeeld Bob Van Mol

Hans Vandeweghe is sportjournalist en -columnist bij De Morgen.

Vandaag vindt in Londen de elfde partij plaats tussen de Amerikaanse uitdager Fabiano Caruana (26) en Magnus Carlsen (27) uit Noorwegen. De nummer één en twee op de ranking van de Fédération Internationale d’Échecs (FIDE) spelen om de wereldtitel schaken.

De stand na tien partijen is gelijk. Beide schakers ontsnapten al eens miraculeus aan een achterstand en er staan twaalf partijen gepland, de laatste maandag. Staat het dan nog gelijk, dan spelen ze vier tie breakers snelschaken waarbij de tijd om na te denken gehalveerd wordt. Is het dan nog gelijk, spelen ze nog eens vijf partijtjes blitzschaken en daarna nog een sudden death.

In de marge van dit WK schaken was er weer een en ander te doen rond de positie van de vrouw in het schaken en verschenen verhalen over het hoe en waarom vrouwen in de minst fysieke van de sporten er niet aan te pas komen. Zoals in de echte sport, waar de fysieke, zeg maar fysiologisch-hormonale verschillen tussen man en vrouw de discriminerende factoren zijn.

Eigen klassering 

Geen enkele vrouw haalt de schaak-top honderd. Gelukkig hebben vrouwen zoals in het tennis, waar geen enkele vrouw de top duizend zou halen, ook een eigen klassering en daarin staat een Oekraïense op één en de Chinese Yifan Hou (23) op twee. Die was laatst in Nederland en werd daar geconfronteerd met de uitlating van grootmeester/schrijver Hein Donner, die in 1972 in een krant had gezegd dat vrouwen niet konden schaken. Maar we moesten dat normaal vinden want (citaat) “dat vrouwen ook niet kunnen schilderen of filosoferen en dat er eigenlijk nooit iets door een vrouw gemaakt of bedacht is dat de moeite van het kennismaken waard is”. (einde citaat)

Zijn dochter diende hem in 2015 – erg postuum want de man stierf in 1988 – van repliek op het NK schaken. Haar vader had daar ongetwijfeld bij vermeld dat ze er wel erg lang over had gedaan om te leren schaken, en dan nog niet goed genoeg was om aan dat NK deel te nemen, tenzij om te spreken ‘als dochter van’.

Nigel Short, ook een topper, zei onlangs: ‘Vrouwen hebben geen killerinstinct en kunnen niet parkeren, dat komt door hun genen. Ze moeten zich er maar bij neerleggen dat ze ook niet kunnen schaken’

Nu goed. Vrouwen kunnen wel schaken, zei Marian Donner. Vrouwen kunnen zelfs zeer goed schaken, stond onlangs in een opiniestuk in The Guardian. Natuurlijk kunnen vrouwen zeer goed schaken. De meeste vrouwen die kunnen schaken zullen dat beter kunnen dan ik, maar dit stukje gaat niet over wie weet hoe de stukken moeten worden verzet, maar over het alleruiterste uiteinde van de gausscurve met topschakers en daar zitten alleen mannen.

De beste schaakster ooit, de Hongaarse Judith Polgar, stond heel even tiende. Dat was in 2003 en op grond daarvan mocht ze meedoen aan het FIDE-WK-toernooi. Ze werd laatste. Nigel Short, ook een topper, zei onlangs: “Vrouwen hebben geen killerinstinct en kunnen niet parkeren, dat komt door hun genen. Ze moeten zich er maar bij neerleggen dat ze ook niet kunnen schaken.”

Nature of nurture

Natuurlijk kunnen vrouwen schaken en zelfs goed schaken, zeker ook excellent schaken, maar aan de top niet zo goed als de mannen en waar zou dat nu aan liggen? Is het de biologie? Of is het de sociologie? Is het nature? Of is het nurture? Zijn vrouwen niet hardwired of geprogrammeerd voor schaken zoals Nigel Short concludeerde of komt het omdat vrouwen gewoon met veel minder zijn om te schaken en daardoor minder vertegenwoordigd, zoals de vrouwen willen geloven.

Dat laatste argument is een zwaktebod want het geldt voor alle topsport en wellicht nog het minst voor schaken dat veel toegankelijker is dan fysieke sporten. In geen enkele andere sport behalve schaken heeft een vrouw ooit de top tien gehaald.

Als het om het niveauverschil tussen mannen en vrouwen gaat, worden wel meer achterhaalde dooddoeners gebruikt. Zo zijn er nog steeds vrouwen die artikels en zelfs boeken schrijven over ‘de mythe van het testosteron’ en dat de sportende vrouw de man zal kloppen, de dag dat ze zich van dat hormonaal complex kan ontdoen. Dat opschrijven is één, en werkt ongetwijfeld therapeutisch, maar dat ook publiceren komt aardig in de buurt van het licht van de zon ontkennen.

De vraag is of analytisch en strategisch denken – en nu komen we weer bij topschaken – misschien ook een typisch mannelijke eigenschap is. Daar lijkt het op

Natuurlijk is de vrouw hormonaal anders en dus minder dan de man als het om topsport gaat. Dat is niet te verwonderen, want sport en daarvan afgeleid topsport is een tijdverdrijf dat de dominante man heeft uitgevonden om zich te amuseren volgens zijn voorgeprogrammeerdheid. Had de vrouw de macht gehad, dan zagen sport en spel er heel anders uit, was de vrouw misschien beter dan de man omdat sport en spel zou focussen op andere kwaliteiten. Welke, kan ik met mijn eng mannelijk brein niet direct verzinnen, maar ze bestaan ongetwijfeld.

Testosteron

De vraag is of analytisch en strategisch denken – en nu komen we weer bij topschaken – misschien ook een typisch mannelijke eigenschap is. Daar lijkt het op en dat heeft echt niks te maken met vermeend biologisch reductionisme maar alles met wetenschap: testosteron speelt een rol in strategische planning, cognitief gedrag, alertheid en geheugen, zeggen studies.

Is dat nu allemaal zo belangrijk? Wel neen, natuurlijk niet. Bovendien zijn er ook dingen die de meeste vrouwen veel beter kunnen dan de meeste mannen, alleen schiet mij nu even niet iets te binnen.