Direct naar artikelinhoud

Aantal holebi-asielzoekers in drie jaar verdrievoudigd

Tussen 2007 en vorig jaar is het aantal gendergebonden asielbeslissingen in ons land zo ongeveer verdrievoudigd tot 1.621. De stijging in het aantal aanvragen op basis van homofobie is het grootst, zo blijkt uit cijfers van het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen.

Die fenomenale stijging schrijft gender-coördinatrice Valentine Audate toe aan “het grotere bewustzijn in tal van landen dat gedwongen huwelijken, genitale verminking, seksueel geweld en homofobe aanvallen internationaal strafrechtelijk vervolgbaar zijn. Vroeger zouden de slachtoffers hun schande in stilte hebben gedragen. Dat ze dat nu veel minder doen, is dus een stap in de goede richting. Bovendien is er een veel sterker besef dat dit in Europa gronden zijn voor asiel en is reizen voor mensen in tal van landen goedkoper en makkelijker geworden dan vroeger.”

Het grootste aantal holebi-aanvragen kwam vorig jaar uit Senegal (126), Kameroen (80), Tanzania (48), Mauretanië (45) en Guinee (26), waarmee deze top 5 geen afspiegeling is van de landen waar homoseksualiteit het strengst (doodstraf) wordt bestraft. Commissaris-generaal Dirk Van den Bulck: “Sowieso is onze geografische opdeling van de asielaanvragers geen neerslag van de probleemregio’s in de wereld. Kijk naar het fenomenale aantal aanvragers uit de Balkan, bijvoorbeeld, of uit een land als Armenië. Zij die de weg vinden naar ons land, doen dat vaak omdat hier al grote gemeenschappen verblijven of omdat er een taalfaciliteit is. Grote aantallen Guineeërs bij ons en in Frankrijk, niet in Nederland, en daar bijvoorbeeld veel Somaliërs.”

Opvallend is ook dat het aantal goedkeuringen onder holebi-aanvragers met 29,8 procent boven het gemiddelde van 21,4 procent positieve beslissingen ligt. Coördinatrice Audate meent dat het aantal frauduleuze aanvragers wellicht lager ligt. “Het taboe is zo groot dat mensen zich niet makkelijk voor holebi uitgeven als ze dat niet zijn. Bovendien wordt het voordeel van de twijfel in deze categorie vaker toegepast. Er zijn vaak minder tastbare bewijzen dan in het geval van een opposant. Twijfelt de ondervrager, dan zal hij, bij een echt probleemland, niet zo gauw negatief beslissen. Je weet immers nooit wat die mensen kan overkomen.”

Zo ongeveer één asielaanvraag op de acht betreft genderkwesties. Of dat meer of minder is dan in onze buurlanden, is onduidelijk. “Er is te weinig vergelijkend onderzoek”, meent Audate. “Recentelijk was ik zelfs op een conferentie waar buitenlandse collega’s er versteld van stonden dat wij dergelijke statistieken bijhouden. En er is vaak ook geen grote bereidheid om de eigen cijfers te geven - dat is een van de problemen in de hele kwestie van noodzaak aan grotere Europese harmonisering.”

De asielkansen voor een holebi-aanvrager in ons land zijn duidelijk veel hoger dan in de meeste EU-landen, zo zegt Jan Beddeleem van vzw Wish, die zich om deze categorie aanvragers bekommert. “België zit absoluut bij de top drie, maar er zijn nog pijnpunten. De ondervragers zijn wel opgeleid maar de tolken bijvoorbeeld niet.” Audate bevestigt dat maar wijst er prompt op dat “het nieuwe project voor bijkomende opleiding van de tolken al in de startblokken staat”.