Direct naar artikelinhoud

'Misschien was ik naïef en herkende ik niet direct het gevaar'

Wat doe je als je een gelukkige relatie hebt, maar ineens verliefd wordt op iemand die je nog maar net kent? Even genieten en dan gewoon weer verder gaan met je leven, dacht Suus (34).

SUUS: "Ik beschouwde mezelf altijd als een uiterst betrouwbaar en degelijk type. Niet als een vrouw die een dag voor haar partnerregistratie, halsoverkop verliefd wordt op een andere man. En toch is dat precies wat er is gebeurd.

"Het was in Parijs. Twee jaar geleden. Vlak voor de zomervakantie bezocht ik met enkele van mijn studenten een workshop van een Franse kunstenaar. Met tegenzin. Ik wilde niet weg van huis en keek uit naar de dinsdag erop, wanneer ik met mijn vriend in het bijzijn van onze ouders onze liefde zou bezegelen. Hij was degene met wie ik alles deelde, met wie ik zo graag samen was. Maar toen was daar ineens die alles ontregelende ontmoeting.

"Al toen ik binnenkwam en de Fransman zag staan, voelde ik die bijna onbenoembare sensatie die ik daarvoor maar één keer eerder had meegemaakt: met mijn vriend dus, de man die ik al vijf jaar mijn grote liefde noemde. Misschien was ik naïef en herkende ik niet direct het gevaar. Ik dacht dat die zaligheid voor even was. Voor de duur van de workshop, van een avond desnoods. En waarom niet genieten van iets wat zo zeldzaam is? Hij schonk een glas wijn in, nam er een slok uit en gaf het aan mij. Waarom doet hij dat, vroeg ik me af, ik ben een vreemde, is drinken uit eenzelfde glas niet intiem?

"Tegelijk bleef hij afstandelijk. De erotiek zat 'm in dat gedeelde glas, niet in zijn woorden, niet in zijn blik. Hij begon zijn workshop en ik kon het niet helpen dat ik steeds moest giechelen om alles wat hij zei. Een collega stootte me aan, ook wat giechelig, Suus, wat is er aan de hand? Op dat moment had ik kunnen weten wat er gebeurde. Maar weten, weten, wie wil weten als je ook kunt voelen?

"Na afloop van die workshop hielp ik hem zijn spullen in de auto te zetten om het afscheid nog even uit te stellen. Dralend stond ik even dicht in zijn buurt. Hij stelde voor met zijn allen nog wat te gaan eten, hij kende een wijnbar en zou een tafel reserveren. En ook in dat restaurant zorgde ik dat naast hem kwam te zitten. Ik zie hem straks nooit meer, hoor ik mezelf nog denken. Waarschijnlijk gebeurt er niks tussen ons, waarom dan niet even blij zijn met die lichtheid in mijn hoofd? Met die plotselinge energie die me vrolijk en zorgeloos maakt? Mijn knie raakte de zijne. Ik liet die rusten en ook hij trok niet terug en toen raasde nog meer energie door mijn lichaam. Soms keek hij naar me, een blik die ik niet kon lezen. Zonder glimlach, eerder vol vertwijfeling. Iemand zei: 'Suus, what happened to you, you're glowing.'

"De volgende ochtend belde ik mijn vriend en vertelde hem overmoedig over mijn ontmoeting met die eigenaardige kunstenaar. Mijn stem moet de gedeelten hebben verklapt die mijn woorden verzwegen, want hij vroeg: 'Moet ik mij zorgen maken?' 'Nee, natuurlijk niet. We gaan naar het stadhuis, tot maandag!'

"Die dag aten we opnieuw met de hele groep maar of hij zou komen, dat wist hij nog niet. Ik trok mijn mooiste kleren aan, de eerste gerechten werden gereserveerd, en hij was er niet. Misschien maar beter ook, vond ik. Dit rare, ontsporende gevoel kon maar beter in de kiem worden gesmoord. Tot hij ineens toch voor me stond. Bonjour madame. Bonjour monsieur. Niet buitengewoon toeschietelijk, weer die distantie. Maar aan het einde van de avond tijdens een in de haast op touw gezet feestje bij een collega vroeg hij of hij me mocht kussen. Het was geen goede zoen, hij deed iets raars met zijn mond, maar dat hinderde niets. Het idee dat ik werd gekust door iemand anders dan mijn vriend was al meer dan ik aankon. Ik hoef dit thuis niet te vertellen, dacht ik, ik stop deze kus in een laatje waar ik die af en toe eens uithaal als ik alleen ben.

"De volgende ochtend bakte hij wafels voor me in zijn keuken. Hij was stil, totaal niet een man die net een leuke vrouw had ontmoet, en weer dacht ik: wat doe ik met hem. Maar zijn zwijgzaamheid intrigeerde ook, hij stond wafels te bakken alsof ik er niet was. Je zou ook kunnen zeggen: alsof ik er altijd geweest was. Alsof ik nooit meer weg zou gaan. En precies die onnavolgbare intimiteit ontroerde me.

"Nog tijdens het spel veranderden de regels. Hij maakte geen toespelingen op de avond ervoor, op de nacht die we samen knuffelend en pratend op een matrasje hadden doorgebracht. Hij zette me zijn baksels voor en dat was dat. Natuurlijk had ik geen honger, ik vroeg hem om een plastic zakje zodat ik die wafel later in de trein zou kunnen opeten. Dat zakje heeft nog een week als dierbaar aandenken onder mijn bed gelegen.

"Ja, ik ben die dinsdag naar het stadhuis gegaan, met mijn opgetogen vriend, mijn ouders en schoonouders. Mijn vriend riep toen we getekend hadden: 'Ik wil dit nog een keer en dan met al onze vrienden erbij.' Maar het zaaisel van pas een weekend oud, groeide harder dan ik verwacht had en overwoekerde in de dagen en weken die volgden alles wat in de vijf jaar daarvoor was ontstaan.

"Het werd een gruwelijke tijd waarin ik nauwelijks sliep en zag hoe mijn vriend leed onder mijn toenemende twijfel. Ik had gedacht dat ik het wel kon, een weekend verliefd zijn en dan verder met mijn leven. Maar zo was het niet. En nu? De chaos in mijn hoofd wordt langzaam minder. Ons net gekochte huis heb ik verlaten, ik woon weer alleen. Probleemloos is mijn leven na dat Parijse weekend nooit meer geweest. Toch blijf ik denken dat ik niet voor niets een steen in de vijver heb gegooid. Mijn prachtige leven was misschien wel te veilig en te kalm om nog 50 jaar in rond te dobberen."