Direct naar artikelinhoud

Trumps hotline naar Moskou

Uit onderschepte telefoongesprekken blijkt dat leden van president Trumps campagne herhaaldelijk contact hadden met Russische inlichtingendiensten in het jaar voor de Amerikaanse verkiezingen van 2016. Dit zou weleens Trumps Watergate-schandaal kunnen worden. Michael S. Schmidt, Mark Mazzetti en Matt Apuzzo

Amerikaanse wetshandhavingsinstanties en inlichtingendiensten onderschepten de communicatie op ongeveer hetzelfde moment dat ze bewijzen aantroffen dat Rusland het Democratische Nationale Comité probeerde te hacken, om zo de presidentsverkiezingen te verstoren. Zo getuigen drie hooggeplaatste functionarissen. De inlichtingendiensten trachtten vervolgens te achterhalen of het Trump-kamp bij de hack samenwerkte met de Russen, of andere pogingen ondernam om de verkiezingen te beïnvloeden. In de afgelopen weken werden de regeringsambtenaren ondervraagd. Ze stellen dat ze tot nu toe geen bewijs van een dergelijke samenwerking hebben gezien.

De onderschepte gegevens alarmeerden echter de Amerikaanse inlichtingendiensten en wetshandhavingsinstanties. Dat gebeurde vooral omdat een deel van het contact plaatsvond in een periode wanneer Trump erg lovend sprak over de Russische president Poetin. Afgelopen zomer tijdens een verkiezingsevent verkondigde Trump dat hij hoopte dat de Russische inlichtingendiensten e-mails van Hillary Clinton hadden gestolen en deze openbaar zouden maken.

De functionarissen zeiden dat de onderschepte communicatie zich niet beperkte tot leden van Trumps campagneteam, maar ook gelinkt kon worden aan andere medewerkers van Trump. Aan de Russische kant betroffen de contacten eveneens leden van de regering buiten de inlichtingendiensten. Alle huidige en voormalige regeringsambtenaren getuigden enkel op voorwaarde van anonimiteit, omdat het onderzoek geheim moet blijven.

Schat aan informatie

Een van de adviseurs die deelnamen aan de gesprekken was Paul Manafort, die vorig jaar gedurende enkele maanden Trumps campagneleider was en als politiek adviseur in Oekraïne heeft gewerkt. De ondervraagde regeringsambtenaren weigerden de anderen op de onderschepte telefoontjes te identificeren.

De telefoondata en onderschepte communicatie maken deel uit van een grotere schat aan informatie die op dit moment onder de loep wordt genomen door de FBI tijdens een grootschalig onderzoek, aldus de federale politie en justitie. In het kader van haar onderzoek kon de FBI bankgegevens en reisdossiers inkijken, en interviews afnemen.

Manafort, die nog niet in staat van beschuldiging is gesteld, deed de getuigenissen van de overheidsambtenaren af als klinkklare onzin tijdens een telefonisch interview vorige dinsdag. "Dit is absurd", zei hij. "Ik heb geen idee waar dit over gaat. Ik heb nooit bewust contact gehad met de Russische inlichtingendiensten. Ik heb nooit ook maar iets te maken gehad met de Russische overheid of de regering van Poetin." Manafort vervolgde: "Het is niet alsof die mensen een badge dragen met daarop: 'Ik ben een Russische geheim agent.'"

Spionage ingebed

Verschillende medewerkers van Trump, onder wie Manafort, hebben wel degelijk zaken gedaan in Rusland. Het is niet ongebruikelijk voor Amerikaanse zakenlui om daar contact te hebben met buitenlandse inlichtingendiensten, soms onbewust; in landen als Rusland en Oekraïne zijn de spionagediensten immers diep ingebed in de samenleving . Het is echter duidelijk niet in hoeverre de contacten over het bedrijfsleven gingen.

De regeringsfunctionarissen weigerden details prijs te geven, ook niet over de inhoud van de telefoongesprekken, de identiteit van de Russische agenten die deelnamen aan de gesprekken, en over hoeveel van Trumps adviseurs contact hadden met de Russen. Het is ook onduidelijk of de gesprekken iets met Trump zelf te maken hadden.

In januari maakten de Amerikaanse inlichtingendiensten een rapport openbaar waarin werd geconcludeerd dat de Russische regering wel degelijk had ingegrepen tijdens de verkiezingen, en dat deels om Trump te helpen. Het ging echter niet in op de vraag of hier ook leden van Trumps campagneteam aan hadden deelgenomen.

De onderschepte telefoontjes verschillen erg van de gesprekken van Michael T. Flynn, Trumps voormalige veiligheidsadviseur, met Sergey I. Kislyak, de Russische ambassadeur in de Verenigde Staten, die vorig jaar werden afgeluisterd. Tijdens die gesprekken bespraken de twee sancties die de regering onder Obama aan Rusland opgelegd had in december. Dat leidde maandagavond tot het ontslag van Flynn.

Voor de Amerikaanse inlichtingendiensten is elektronisch toezicht houden op de communicatie van buitenlandse ambtenaren routine.

De FBI weigerde commentaar te geven. Het Witte Huis weigerde dat dinsdagavond ook, maar eerder die dag bevestigde de woordvoerder van het Witte Huis, Sean Spicer, wat Trump eerder had verklaard, namelijk dat niemand van zijn campagneteam contact had gehad met Russische functionarissen voor de verkiezingen.

Twee dagen na de verkiezingen in november zei Sergei A. Ryabkov, de Russische viceminister van Buitenlandse Zaken, dat er tijdens de campagne "contact was" tussen de Russische ambtenaren en Trumps team. "Uiteraard kennen we het grootste deel van zijn entourage", vertelde Ryabkov aan het Russische persbureau Interfax.

Het team achter Trump ontkende de verklaring van Ryabkov. "Dit is niet juist", zei Hope Hicks, een woordvoerster van Trump, toen.

Routinecontrole

Het National Security Agency (NSA), dat de communicatie van buitenlandse inlichtingendiensten in de gaten houdt, ontdekte het contact tussen medewerkers van Trump en de Russen tijdens een routinecontrole. Naderhand vroeg de FBI aan de NSA om zo veel mogelijk informatie te verzamelen over de Russische agenten die te horen waren tijdens de telefoontjes, en ook om grote hoeveelheden eerder onderschepte gegevens te analyseren.

De FBI heeft ten minste drie anderen uit Trumps entourage grondig bestudeerd, maar het is onduidelijk of hun gesprekken ook werden onderschept. Het gaat om Carter Page, een zakenman en voormalig adviseur van het buitenlands beleid van de campagne, Roger Stone, al meer dan 40 jaar een vertrouweling van Trump, en Flynn. Alle drie ontkennen ze ten stelligste dat ze ongepaste contacten onderhielden met Russische functionarissen.

Chantage

In hun onderzoek bekijkt de FBI ook de geloofwaardigheid van een dossier dat hen vorig jaar werd overhandig door een voormalig medewerker van de Britse inlichtingendienst. Het dossier spreekt van een samenzwering tussen Trump, zijn medewerkers en de Russische regering. Ook wordt in het document beweerd dat de Russen gênante video-opnames van Trump bezitten, om - indien nodig - in te zetten als chantagemiddel. De FBI buigt zich nu al een aantal maanden over het dossier, maar vond nog geen bewijs van de beschuldigingen.

Op Capitol Hill zit het speurwerk naar de Russische inmenging in de verkiezingen in een stroomversnelling, want naast het FBI-onderzoek lopen er nog een reeks onderzoeken. Het House en Senate Intelligence Committee (federale inlichtingendiensten) bekijken niet het Russische hackschandaal, maar analyseren ook elk contact tussen Trumps team en de Russische functionarissen tijdens de campagne.

Dinsdag verkondigden hooggeplaatste Republikeinse wetgevers dat de focus van het onderzoek op Flynn moest liggen en dat hij zou moeten getuigen voor het Congres. Senator Mark Warner van Virginia, de belangrijkste Democraat in het Senate Intelligence Committee, zei dat het nieuws rond Flynn de afgelopen dagen nog eens benadrukt "hoeveel vragen nog onbeantwoord blijven voor het Amerikaanse volk meer dan drie maanden na de verkiezingen, met inbegrip van wie waarvan op de hoogte was, en wanneer".

Warner vervolgde dat het ontslag van Flynn het Committee niet zou tegenhouden in zijn onderzoek "naar Flynn, of eender welk campagnelid dat ongepaste en oneigenlijk contacten met de Russen zou hebben gehad voorafgaand aan de verkiezingen".