Direct naar artikelinhoud

Een aparte sirene

Sara Serpa is een jonge Portugese zangeres die aan een geleidelijke opmars bezig is in de New Yorkse jazzscene. Volgende week treedt ze voor het eerst in België op, tijd om kennis te maken met een tamelijk aparte stem.

Vorige week was hier nog te lezen dat Lissabon niet bepaald een grote jazzscene heeft. Dat is zo, maar geregeld waait er toch talent over vanuit de Portugese hoofdstad. Zo dus ook Sara Serpa, een klassiek geschoolde zangeres die de steven richting jazz en improvisatie richtte. Ze begreep snel dat ze naar de States moest om zich verder te bekwamen. Ze volgde eerst les in de muzikantenfabriek Berklee, maar koos nadien voor het artistieker georiënteerde New England Conservatory, waar ze les kreeg van onder anderen Danilo Perez en Ran Blake. Perez en Blake: dat zijn toch pianisten? Inderdaad, dat is opvallend: haar belangrijkste mentors zijn componisten en instrumentalisten, geen zangers en vocalisten, hoewel ze ook nuttige lessen kreeg van Theo Bleckmann, ook een zanger met een heel aparte signatuur.

Waartoe heeft dat intussen geleid? Minstens één mindblower: een in clair-obscur badende duoplaat met Ran Blake. Serpa is van nature geen zangeres van woorden, ze gebruikt haar stem liever als een volwaardig instrument, vaak in dialoog met een gitarist, saxofonist of pianist. Maar Blake kon haar toch verleiden om enkele standards op te nemen zoals 'When Sunny Gets Blue' en 'I Should Care'. Maar ook dan is Serpa niet geneigd om in de voetsporen van de grote jazzdiva's te stappen. Ze is een bewonderaarster van Billie Holiday, Abbey Lincoln en Sarah Vaughan, maar ze echoot die dames nauwelijks. Nee, dan leunt ze veel dichter aan bij wijlen Jeanne Lee, de diseuse met de donkere stem die in duo met Mal Waldron en (jawel) Ran Blake de tijd kon doen stilstaan, ook in standards. 'Camera Obscura' doet daaraan denken, al is de stem van Serpa veel lichter, jonger, onwenniger. Ze zingt welhaast zonder vibrato, heel droog en afgemeten, maar net daardoor krijg je soms een heel apart effect.

Op haar nieuwste plaat Mobile gaat ze op de ingeslagen weg verder, dit keer met jongere collega's zoals gitarist Andre Matos, pianist Kris Davis, bassist Ben Street en drummer Ted Poor. De aanpak doet aan het werk Steve Lacy denken. De songs vertrekken vanuit een vers of een ander gevleugeld woord, bijvoorbeeld van John Steinbeck, Herodotus, Herman Melville of V.S. Naipaul.

Een kiem van grootsheid

De tekstfragmenten draaien allemaal rond het centrale thema 'onderweg zijn', maar Serpa focust minder op de semantiek van de woorden dan op de klank en het ritme ervan. Het resultaat doet soms nog erg gekunsteld aan, maar vooral in de aftastende dialogen met Matos en Davis zit een kiem van grootse dingen die gaan komen. Niet over het paard tillen dus, deze Portugese sirene, maar wel te volgen, bijvoorbeeld volgende week in Rijkevorsel.