De leraar Nederlands leest niet graag

© Patrick Post / hh

Docenten van de lerarenopleiding aan hogescholen en universiteiten zuchten: hun studenten lezen niet meer. ‘Ze krijgen de passie niet meer mee, in hun eigen jeugd.’

Klaas Maenhout

Studenten aan de ­leraren­opleiding lezen niet graag, zelfs niet als ze er expliciet voor kiezen om leerkracht Nederlands te worden. De meesten hebben slechts een oppervlakkige lees­ervaring en weinig literaire bagage. Dat blijkt uit kwalitatief onderzoek bij 64 lesgevers, in opdracht van het Vlaams Fonds voor de Letteren, Iedereen leest en ­CANON Cultuurcel. 71 procent van de opleidingen in Vlaanderen nam deel aan de studie: elf hogescholen en vier universiteiten die opleidingen kleuter-, lager en ­secundair onderwijs organiseren. Het onderzoek focust louter op het vak Nederlands. Over leerkrachten biologie, aardrijkskunde of wiskunde kan dus niets gezegd worden. ‘Het probleem stelt zich ook minder in de opleiding op masterniveau, waar veel studenten taal en letteren zitten. Zij hebben een bredere literaire achtergrond’, zegt onderzoeker Jan T’Sas van de Universiteit Antwerpen.

‘Steeds meer leerlingen stromen in vanuit het tso en bso naar de lerarenopleiding. Dat is op zich geen probleem, maar we zien dat ze minder uren Nederlands gehad hebben. Daardoor missen ze bagage. Andere studenten kregen de leesmicrobe niet mee van thuis uit of raakten leesmoe door demotiverende leesopdrachten op school.’

‘Dit is niet de zoveelste klaagzang of aanklacht over dé leerkracht’, zegt Koen Van Bockstal, directeur van het Vlaams Fonds voor de letteren. ‘Maar het resultaat is wel ontnuchterend. Leesbevordering zou toch een van de basisprincipes van ons onderwijs moeten zijn?’

De hogescholen en universiteiten verwachten ook meer ambitie van de overheid. ‘Als Stem-vakken (science, technology, engineering, mathematics, red.) zoveel stimuli krijgen, waarom het lezen dan niet?’ Volgens Van Bockstal is er wel een lichtpunt: ‘Op de scholen waar wél een uitgeschreven leesbeleid is, keert de passie voor ­lezen terug.’

Graag lezen kun je leren

Een van de scholen die daarop inzet, is de Odisee Hogeschool in Brussel. ‘Na samen studeren, ­proberen we ook samen lezen te stimuleren. De codewoorden zijn laagdrempeligheid en community’, zegt studiegebieddirecteur Ann Martin. Meerdere keren per week wordt in de lerarenopleiding een half uurtje gelezen. ‘Dat mag om het even wat zijn. We zien dat het leesplezier toeneemt.’

In het onderzoek wordt duidelijk dat dit meer uitzondering dan regel is. Slechts een minderheid van de ondervraagde opleidingen heeft een expliciet uitgeschreven of breedgedragen visie op lees­bevordering. Vooral buiten de taalvakken is leesbevordering zo goed als afwezig in het curriculum. ‘Vandaag moet je als student het geluk hebben om in de juiste opleiding te stappen. Leesplezier verspreiden mag geen vrijwilligerswerk zijn. Veel docenten zijn daarom voorstander van een top-downmodel, waarbij een lees­beleid opgelegd wordt. Want als het niet op papier staat, is het veel te vrijblijvend.’

Vaak zijn de budgetten ook ­beperkt en ontbreken aangepaste leeslokalen. Opleiders geven ook aan dat ze minder tijd hebben om hun studenten te enthousias­meren. ‘Ze kunnen hun functie als rolmodel minder goed waar­maken omdat er minder contacturen zijn’, zegt T’Sas.

Iets voor na de les

Ook de stagescholen ontspringen de dans niet. ‘Qua leescultuur zien de opleiders zeer grote verschillen tussen de scholen, van exemplarisch tot ondermaats. Studenten krijgen daardoor niet altijd de beste voedingsbodem om rond leesbevordering te werken’, zegt onderzoeker T’Sas. ‘Er zijn klassen waar geen boekenhoeken voorzien zijn en waar lezen iets voor na de lessen is.’ De uitkomst van het onderzoek ligt in de lijn van internationaal onderzoek. Het PIRLS-onderzoek uit 2016 stelt vast dat de leesvaardigheid bij de Vlaamse tienjarigen erop achteruitgaat. Vlaamse kinderen scoren gemiddeld significant slechter in begrijpend lezen. Uit het Pisa-onderzoek van de ­Oeso bleek hetzelfde voor de Vlaamse 15-jarigen.