Direct naar artikelinhoud
Gezondheid

Generatie burn-out: “Ik besef nu dat niet de zwakkeren, maar de perfectionisten geveld worden”

Sofie Longerstay (32): ‘Ik ben vorig jaar gecrasht. Iets wat ik totaal niet had zien aankomen.’Beeld Eva Vlonk

Ze zijn #nevernotworking. Alles kan, ze zijn altijd bereikbaar en overal aanwezig. De millennials. De generatie die de geschiedenisboeken zal ingaan als collectief geveld door een burn-out.

Slapeloosheid, overgevoelig voor emoties en geluiden en barstende koppijn. Het zijn de eerste symptomen en tegelijkertijd alarmbellen: even rustig aan doen. Ik ben er vandaag 30, maar sinds ik op mijn 23ste crashte, ken ik de signalen. Ik viel destijds drie keer in enkele weken tijd flauw op de werkvloer. Het werd zwart. Letterlijk en figuurlijk. Ik woog nog zo’n 45 kilo. Niet na 15 jaar harde arbeid, maar na amper een paar jaar ­werken. Ik combineerde alles. Veel en vreemde werkuren, een bloeiend sociaal leven, hard sporten én altijd verbonden zijn. Toen raakte het uit met mijn lief en werd ik ontslagen. En ­kwamen ook de angstaanvallen. Herkenbaar?

Onlangs verschenen de resultaten van een nieuw ­onderzoek in Nederland: de burn-outcijfers zijn hoger dan ooit en de leeftijdscategorie 25 tot 35 scoort het slechtst. De ­millennials dus. De generatie waarvan beweerd wordt dat ze verwend en veeleisend is, maar ook competitief, vol lef, belust op avontuur en gefascineerd door vooruitgang en geld. Het zijn de keuzestressers. Want alles kan. In haar nieuwe boek Twintigerstwijfels en dertigersdilemma’s duidt psycholoog en loopbaanadviseur Nienke Wijnants het probleem. Neen, de millennials overdrijven niet. “Als die groep zich massaal niet lekker voelt en de burn-outcijfers de pan uit swingen, dan kun je wel blijven roepen dat ze verwend zijn, maar wat hebben we eraan als we het probleem negeren? Misschien moeten we als maatschappij het probleem aanpakken.”

De burn-outcijfers zijn hoger dan ooit en de leeftijdscategorie 25 tot 35 scoort het slechtst

In plaats van nogmaals een expert aan het woord te laten, willen we de mensen over wie het gaat een stem geven. Drie millennials getuigen, over hun angsten, de symptomen en dat monster met de naam burn-out. Het was niet moeilijk ze te vinden…

Sofie Longerstay (32), advocaat, single, kreeg een burn-out in 2018. Ze is opnieuw aan het werk, maar nog steeds herstellende.

Sofie Longerstay (32)Beeld Eva Vlonk

Ik ben vorig jaar gecrasht. Iets wat ik totaal niet had zien aankomen. Nu ik erop terugkijk, had ik misschien wel enkele symptomen moeten herkennen. Ik sliep al maandenlang amper 3 à 4 uur per nacht en kampte dus met een pertinent slaapgebrek. Ik kwam gewoon niet meer tot rust. Ik verkeerde in een permanente staat van waakzaamheid, had concentratiestoornissen, problemen met mijn geheugen en een compleet gebrek aan eetlust. Huilen deed ik vroeger nooit, nu kwam het in heftige buien. Ik stelde alles in vraag. Mijn werk, mijn partner, mijn omgeving. Maar het allerergste waren de paniekaanvallen. De angst om de angst. Dat voelt aan alsof er een wild dier voor je staat waarvan je niet kan vluchten.

“Op zeker moment ben ik tijdens zo’n aanval afgevoerd omdat ze dachten dat ik een hartaanval had. Een van de grootste misvattingen is dat burn-out een louter mentale aandoening is, terwijl het eigenlijk heel fysiek is. Ik was een schim van mezelf. Ik had geen zelfvertrouwen meer en dacht dat ik het nooit nog zou kunnen. Was ik te zwak? Nu weet ik dat een burn-out niets te maken heeft met zwak zijn. Sommigen zijn er vatbaarder voor, maar het zijn niet de zwakken die geveld worden. Het zijn diegenen die perfectionistisch in elkaar zitten. Die de beste willen zijn. En die alles willen.

“Het is iets wat millennials meer typeert dan hun voorgangers. Onze prikkels komen van overal. Op een bepaald moment krijg je die niet meer verwerkt. Het altijd verbonden zijn wordt nog altijd onderschat. Elke pop-up van een mail, elk bericht leidt je af van waar je mee bezig bent. En dan heb ik het niet alleen over werken. Iemand die gelijk wat stuurt, wil snel een antwoord, want iedereen heeft zijn telefoon altijd bij zich. Wij zijn de generatie die in dit soort wereld gegooid is. Wij konden als eerste proeven van alle technologische mogelijkheden. Die steeds sneller evolueerden. De nadelige aspecten zaten goed verborgen onder alle nieuwigheid. De generatie na ons krijgt nuance, ‘schermtijd’ en preventie. Voor de millennial is het voorkomen te laat, bij ons draait het om genezen.

‘Ik hoor zoveel verhalen van prille dertigers, ze zijn bijna allemaal krak hetzelfde. Het is een maatschappelijk probleem’

“Het wordt de ziekte van onze tijd genoemd en toch bestaat er nog een taboe. Dat stoort me. Ik hoor zoveel verhalen van prille dertigers, ze zijn bijna allemaal krak hetzelfde. Ik heb deze periode ervaren als ‘mijn probleem’, terwijl het een maatschappelijk probleem is. We zijn zo veeleisend tegenover elkaar. Daarom dragen we allen verantwoordelijkheid. Daarom is erover praten belangrijk. Kanker of een andere ernstige ziekte stellen we niet in vraag. Een burn-out of een depressie wel.

“Maar je lijf functioneert maanden niet zoals het zou moeten. Je hebt spierpijn, haar dat met plukken uitvalt, een falend spijsverteringsstelsel, slaapstoornissen... Twee weken vakantie zorgen niet voor recuperatie. Een burn-out kan heel plots komen, maar je kan er niet plots van genezen.

“Ik heb mezelf heel vaak de vraag gesteld of ik dit had kunnen vermijden. En, toen ik beter werd, hoe ik het in de toekomst beter zou kunnen aanpakken. Die ‘alles gaat goed’-façade, ik kan lekker twaalf uur per dag werken, neem er nog een studie bij én onderhoud een spannend sociaal leven, want ik ben jong en on top of my game. Dat werkt niet, daar staat een prijs tegenover. Wat wel werkt, is authentieke verbinding met anderen maken, sporten, die telefoon niet overal meesleuren, ­prikkels mijden en traagheid inbouwen. Ik heb geleerd uit deze burn-out. Om mild te zijn. En dan vooral tegenover mezelf. Wat niet betekent dat het geen enorme lijdensweg was die me voorgoed veranderd heeft. Ik zal nooit meer dezelfde zijn.”

Yuri Vandenbogaerde (31), zelfstandig ondernemer, getrouwd, kreeg een burn-out in 2016.

Yuri Vandenbogaerde (31)Beeld Eva Vlonk

Enkele jaren geleden verloor ik overal mijn plezier in. Ik vroeg me de hele tijd af: waarom doe ik dit nog? Mijn job, mijn relatie, alles werd te veel, elke dag moest ik mijzelf in gang sleuren. Ik dacht eraan om heel ver weg te lopen. Ook van mijn relatie. Ik voelde dat het op was. In relatietherapie bleek dat niet de relatie, maar ikzélf op was. Vandaag weet ik dat een burn-out niet louter op de werkvloer ontstaat, maar in elke vezel van je zijn kruipt.

“Het hoge burn-outcijfer bij onze generatie ligt niet per se aan een grotere workload. We zijn opgegroeid met het idee dat alles kan. Als je hard genoeg knalt, zal alles lukken. Jij kan dat. Dat is wat onze ouders ons hebben meegegeven. Ons sociaal, privé en professioneel leven lopen volledig dooreen. Vroeger hadden mensen een gezonder evenwicht, geloof ik. Vandaag moet je een boomende carrière, een perfect gezin en dito vrienden hebben. En vergeet vooral niet te sporten, gemberthee te drinken, dat nieuwe restaurant te ontdekken én te ontspannen natuurlijk. Het is ook allemaal plezant. Dus voelen we ons schuldig als we eens een avond in de zetel hangen. Is het oké om je vrienden even niet te antwoorden? Want zij zien natuurlijk dat je online bent geweest. We zijn constant verbonden. Ik denk dat we daar als mens niet voor gemaakt zijn.

‘Ons sociaal, privé en professioneel leven lopen volledig ­dooreen. Vroeger hadden mensen een gezonder evenwicht, geloof ik’

“Toen het niet meer ging, nam ik twee weken verlof, maar ik zat dieper dan ik zelf wilde. (lacht) Snap je? Ik dacht dat ik alles onder controle had. Ook die burn-out. Dat ik die even twee weken kon inplannen en daarna aan de volgende to do kon beginnen. Daarna ben ik maandenlang enkel in de namiddag gaan werken. Mijn naaste omgeving was op de hoogte. Verder wilde ik niet dat mensen dat wisten, zodat ze niet zouden zeggen: ‘We hadden het je nochtans gezegd’. Alsof je daar op dat moment een boodschap aan hebt. We doen een burn-out bij jonge mensen nog te vaak af als een beetje oververmoeidheid. Net zoals een relatiebreuk of verdriet dat na twee weken over moet zijn, want dan moet je ‘iets leuks’ gaan doen en ‘ander en beter’ vinden.

‘Het heeft geen zin het slachtoffer uit te hangen, maar ik heb beseft dat er dingen zijn die ik anders kan aanpakken’

“Het heeft geen zin het slachtoffer uit te hangen, maar ik heb beseft dat er dingen zijn die ik anders kan aanpakken. Die ik kan delegeren. Ik heb even op mezelf moeten terugplooien. En tijd te nemen om echt een hobby uit te oefenen. Om te gaan lopen en mijn gsm thuis te laten. Want als je de dingen zelf niet even on hold zet, stopt het nooit.

“Ik heb ook beseft dat de dingen meestal niet zo dringend zijn. Iedereen moet gaan werken, maar kunnen we stoppen met doen alsof we het perfecte leven kunnen samenstellen? #Nevernotworking, stop daarmee. Gaat het even niet, zeg het dan.”

Angelique Foré (37), businesscoach en strategisch consultant in lifestyle, mode en media. Verloofd en mama van Marcel (8) en Renée (2). Had drie jaar geleden een burn-out.

Angelique Foré (37)Beeld Eva Vlonk

In 2008 richtte ik samen met twee anderen het lifestylebedrijf Belmodo op. Ik ging hard. Jaren aan een stuk. Mijn gezondheid ging ­achteruit. Ik had al meer dan een halfjaar ­barstende koppijn, maar ik bleef ermee lopen, omdat ik schrik had van een fysieke ziekte. De ­oorsuizingen, emotionele buien en paniek­aanvallen weet ik aan mijn slaapgebrek. Dat ik geen muziek en soms geen gesprek meer kon verdragen, ook. Alle prikkels kwamen zo hard ­binnen. De thermostaat van mijn lichaam leek kapot. Ik had het ofwel ijskoud, ofwel bloedheet.

“Ik besefte dat ik niet goed bezig was. Na een meeting wilde ik met een collega naar huis rijden. Dat ging niet. Zij, ik was haar baas, heeft me toen naar de dokter gestuurd. Ik heb allerlei specialisten gezien. Van de neus-, keel-, en oorarts tot de neuroloog. Het verdict viel in mei 2016, bij die laatste. Burn-out. De term kende ik natuurlijk, maar ik wist niet dat het mij kon overkomen. Ik had een mooie kmo, erg fijne medewerkers en een gedeelde verantwoordelijkheid. Thuis ging het goed, al wilden we nog een kindje en lukte dat niet. Er was omgevingsdruk en stress, maar vooral ook een opeenstapeling van te veel.

“Ik ben toen drie maanden thuisgebleven. Niet dat ik dat op voorhand wist. Ik wilde eerder terug, maar het ging niet. Toen besefte ik dat ik aan mezelf moest werken, of het zou niet meer gaan. Binnen de twee weken had ik mijn agenda leeg­gemaakt. Ik had het gevoel dat ik tien jaar op een tgv had gezeten. Een die ik zelf in gang had gezet. Ik ben zo hard uit de bocht gegaan, mijn eigen bedrijf was mijn bedreiging geworden. Carrière­gewijs zat ik op een punt waarop ik gewild was. Je bent nog fris, maar hebt ook al genoeg ervaring. Dat zwaartepunt ligt bij millennials vaak op het spitsuur van hun leven. Elke generatie heeft zijn struggles en wordt met een andere ingesteldheid opgevoed, maar burn-outs hebben vooral ook veel te maken met de aard van het beestje. Veel en hard willen, enthousiast en perfectionistisch zijn. En dan niet naar je intuïtie luisteren.

‘Burn-outs hebben veel te maken met de aard van het beestje: veel en hard willen, enthousiast en perfectionistisch zijn. En dan niet naar je intuïtie luisteren’

“Dat kan ik nu wel. Vandaag weet ik op welke manier en in welke mix ik deugd heb van de dingen. Hard werken, maar op de juiste manier. Door de juiste projecten te kiezen en volgens mijn regels te werken. Om balans te vinden. Wanneer je dat aan klanten kan uitleggen, lukt dat. Meer dan ooit volg ik mijn buikgevoel. Vandaag weet ik hoe ik het beste uit mezelf kan halen, ken ik mijn talenten én kwetsbaarheden en weet ik hoe ze in te zetten. Ik ben opnieuw aan het werk, maar mijn herstel is nog steeds bezig. Ik moet elke dag aan mezelf werken.

“Toch heb ik deze burn-out op geen moment als negatief ervaren. Ik heb die crash echt ­gegrepen om er iets mee te doen. Om niet meer naar anderen te kijken en me af te vragen: ‘hoe doen zij dat?’ Je moet enkel naar jezelf kijken. En zelfvertrouwen hebben. Als dat betekent minder werken, dan moet je dat zo organiseren. Dat is niet makkelijk.

‘Durf egoïstisch en kwetsbaar te zijn. Zet jezelf op één, want als jij crasht, kan je zeker niets doen voor een ander’

“Tijdens mijn revalidatie werd ik zwanger van ons tweede kindje. Mijn lichaam was op, die zwangerschap heeft het een boost gegeven. Het was het beste wat me toen kon overkomen. Ik heb toen voor geluk en zelfzorg gekozen. Durf egoïstisch en kwetsbaar te zijn. Zet jezelf op één, want als jij crasht, kan je zeker niets doen voor een ander.”

“Onze maatschappij is niet klaar om dit probleem aan te pakken. Ik had toen een verzekering voor een gewaarborgd inkomen. Maar met een burn-out moet je een jaar out zijn om daar recht op te hebben. Alsof het geen echte ziekte is. Momenteel werk ik, opnieuw als zelfstandige, en lukt het me niet om me te laten verzekeren. Ik ben een burn-outer. Die stempel kan me niet schelen, integendeel. Het is deel van wie ik nu ben.”