Direct naar artikelinhoud
GezondheidAlcohol

‘We moeten naar een totaalverbod op alcoholreclame’

Enkel een algemeen verbod op alcoholmarketing helpt, klinkt het in de nieuwe studie.Beeld Thinkstock

In flitsende tv-spots, bij hippe dj boots op festivals en zelfs in de officiële benaming van onze eerste voetbalklasse: we worden overal geconfronteerd met reclame voor alcoholische dranken. Kan niet, volgens een nieuwe studie in opdracht van het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO). ‘We moeten naar een totaalverbod op alcoholreclame.’

Een verbod op alcoholmarketing op tv, radio, reclameborden, in kranten en tijdschriften en op alle digitale media, de Jupiler Pro League zou naar een nieuwe sponsor moeten zoeken en cafés zouden geen happy hours meer mogen organiseren. Volgens onderzoekers van UGent is een totaalverbod op alcoholreclame noodzakelijk om de volksgezondheid te verzekeren. 

Promotor Tom Decorte (UGent) en zijn collega’s van VAD en Univers Santé kwamen tot die conclusie door de impact van alcoholmarketing in verschillende Europese landen met elkaar te vergelijken. In een tweede deel van de studie werd er bij onder andere vertegenwoordigers van de alcoholindustrie en van de gezondheidssector gepeild welk type regulering zij percipiëren als het beste.

“Zo is Frankrijk een heel stuk strenger dan België. Ondanks de vrees voor een economisch bloedbad koos het land ervoor om al in 1991 sportevenementen niet meer te laten sponsoren door alcoholische merken”, zegt Ruben Kramer, die meewerkte aan het onderzoek voor de regulering van alcoholmarketing. “Het wereldkampioenschap voetbal in 1998 toonde dat de vrije plekken meteen ingevuld werden door andere bedrijven.”

Het voorbeeld van Ruben Kramer is een perfect illustratie van de tegenstrijdige belangen in het debat over een alcoholverbod. Aan de ene kant is er de volksgezondheid. Hoe zorg je dat mensen verantwoordelijk omgaan met alcohol? In de praktijk betekent dat volgens de Hoge Gezondheidsraad niet meer dan tien glazen bier of wijn drinken per week. Aan de andere kant spelen de economische belangen van de alcohol-, horeca en marketingsector.

Geen minderjarigen

In België moet het zogenaamde ‘Convenant inzake reclame voor en marketing van alcoholhoudende dranken’ de twee belangen verenigen. De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) houdt toezicht op de naleving van de code en oordeelt over mogelijke overtredingen. Maar daar slaagt het volgens de onderzoekers niet in: de volksgezondheid wordt nauwelijks tot niet in acht genomen. “De JEP is een zelfregulerend orgaan van de industrie. Het is niet in hun belang om de volksgezondheid te beschermen”, zegt Kramer.

Zo bepaalt het Convenant bijvoorbeeld dat minderjarigen niet blootgesteld mogen worden aan reclame voor alcohol. Verschillende studies hebben al bewezen dat alcoholmarketing de kans verhoogt dat jongeren sneller hun eerste pint, wijn of breezer consumeren. 

“Het probleem is dat het Convenant tegelijkertijd wel de ruimte biedt voor alcoholmarketing bij minderjarigen”, zegt Kramer. “Zo kan je perfect reclame maken voor bier in traditionele media of op openbare plaatsen. De enige regel is dat je het niet expliciet mag richten op minderjarigen.” Maar een tv-spot voor een biermerk voor en na een voetbalverslag kan perfect. En dat hebben jongeren via die kanalen sowieso wel gezien.

De grootste kritiek van de onderzoekers op de huidige situatie is dat de JEP te weinig oog heeft voor de totale hoeveelheid alcoholreclame waar mensen aan worden blootgesteld. “En dat is van belang”, benadrukt Kramer, “hoe meer alcoholreclame je ziet, hoe positiever je ten opzichte van alcohol staat, hoe groter de kans dat mensen de schadelijke effecten van alcohol onderschatten. We moeten de blootstelling absoluut tot een minimum beperken.”

Probleemdrinker

Hoeveel Belgische consumenten gemiddeld blootgesteld worden aan reclame voor alcoholische producten, is moeilijk in te schatten. Recente cijfers van de Unie van Belgische Adverteerders (UBA) kunnen wel een idee geven. In 2018 werd 4,2 miljard euro besteed aan offlinereclame. “Wij hebben geen zicht op onlinebestedingen omdat Google en Facebook die cijfers niet willen delen”, zegt Chris Van Roey, de CEO van UBA, een organisatie die het JEP mee ondersteunt. In de top 100 van grootste uitgevers in 2018 staan twee alcoholbedrijven. AB Inbev staat op de negentiende plaats, het gaf iets meer dan 30 miljoen euro uit aan reclame. Heineken haalt op de 97ste plaats nog net de top honderd, daarvoor gaf het iets meer dan 8 miljoen uit. 

Van Roey noemt de oproep tot verbod naïef. “Ik overdrijf wat om mijn punt te maken. Maar als je echt iets wil verbieden, verbied dan het product. Een totaalverbod op reclame is hypocriet.” Hij wijst erop dat het JEP net de regels voor alcoholreclame heeft verstrengd. Voortaan moeten leden van Vinum et Spiritus en van de Brouwersfederatie op voorhand advies vragen bij de JEP over nationale reclamecampagnes voor radio of televisie en over reclame in de bioscoop. Diezelfde JEP kan boetes tot 10.000 euro opleggen bij herhaaldelijke inbreuken tegen de regels.

De kans dat er zo een algemeen verbod op alcoholreclame komt, zal van de volgende minister van Volksgezondheid afhangen. De huidige, Maggie De Block (Open Vld), loopt niet warm voor zo’n verbod. “Verbieden om te verbieden, haalt nauwelijks iets uit”, zegt woordvoerder Jelle De Boone. “Niet iedereen die al eens een fles wijn of een pintje koopt in een nachtwinkel is een probleemdrinker of toekomstig alcoholist.”