Direct naar artikelinhoud
Voorpublicatie

Bart De Wever over zijn drijfveren: ‘Ook als mijn kinderen het zouden vragen, zou ik niet stoppen’

Bart De Wever spreekt zijn partijleden toe. ‘Ik ben misschien machtiger dan de anderen, maar dat is nog niet machtig.’Beeld Tim Dirven

Zeven politieke dromers, zo heet het nieuwe boek van journaliste Lisbeth Imbo. Zeven dromers, maar ook zeven Vlaamse partijvoorzitters. Uit het gesprek met de numero uno van de grootste partij leest u hier een voorpublicatie. Bart De Wever (N-VA): ‘Als je goed omgaat met een blunder, kan je daar toch een succes van maken’.

Het leven van een partijvoorzitter

“De echte tol van leiderschap is het nemen van beslissingen als er verdeeldheid is. Dan kijken ze allemaal naar jou en besef je dat een foute beslissing je krediet zal kosten. Politiek leiderschap is eigenlijk de kunst om systematisch de juiste keuzes te maken. Minstens toch meer juiste dan foute. Zoals Churchill wist: ‘Success is not final and failure is not fatal, it’s the courage to continue that counts.’ Dat is heel juist. Je kan er compleet naast slaan. Maar als je goed omgaat met een blunder, kan je daar toch een succes van maken. Als het grootste deel van je beslissingen juist is, dan kan je toch je leiderschap verderzetten.”

“Die beslissingen moet je zo goed als alleen nemen of in je kleinste kring. Mensen hebben zo’n beeld van slagvaardige leiders die dan boven ieder­een uitstijgen. Maar zo werkt het door de band niet. Dat gaat gepaard met heel veel twijfels.”

...

“Mijn moeilijkste en dus ook eenzaamste moment in de politiek was toen ik Jean­-Marie Dedecker niet aan boord kon halen van toen nog het kartel CD&V-­N-­VA. Zonder twijfel. Dat is ook Machiavelli, hè. Je kan niet gelukkig zijn zonder het ongeluk geproefd te hebben. En dat is heel juist. Ik ben daar emotioneel bijna aan ten onder gegaan. Dat waren momenten dat ik fysiek bijna mijn huis niet durfde te verlaten omdat ik de wereld daarbuiten even niet meer aankon.”

“Ik heb achteraf heel goed nagedacht over hoe dat nu zo fout was kunnen lopen. Hoe arrogant ik als jonge universitair ook was, denkend dat ik het allemaal wist, maar in de politiek was ik toch nog maar een bleuke. Plots moest ik in zo’n kartel met de hele grote vissen meezwemmen. Dat gaat allemaal goed zolang je in hun slipstream zit. Tot je opeens een versnelling hoger gaat en uit de school zwemt. Helemaal alleen. Dan besef je dat je gewoon een amateur bent, die zijn beslissingen niet goed voorbereid heeft. Je hebt een gok gewaagd die je niet had mogen wagen. Je hebt iemand mee in de weegschaal gelegd en vervolgens word je eruit geduwd.”

“Als ik eerlijk ben met mezelf, dan moet ik stellen dat ik mijn job toen niet goed gedaan heb. En waarom heb ik mijn job niet goed gedaan? Omdat ik dat eigenlijk nog niet aankon. En waarom kon ik dat nog niet aan? Omdat ik veel te jong was om die verantwoordelijkheid te dragen als partijvoorzitter. Maar ik had ze wel opgenomen met de zelfverzekerdheid en de arrogantie van een mens van die leeftijd. Ik bleek een amateur en ik heb daar een echte fout gemaakt. Jean­-Marie was daar het slachtoffer van en ik kon dat niet meer goedmaken. Daar heb ik het heel moeilijk mee gehad.”

“Ik heb hem daar ook echt letterlijk vergiffenis voor gevraagd, in de christelijke betekenis van het woord. Een goed jaar geleden, op restaurant. De vraag stellen was voor mij zelfs belangrijker dan echt ook vergeven te worden. Ik deed het echt voor mijn gemoedsrust. Typisch Dedecker: het resulteerde in een stilte. (lacht) Dat was een emotioneel moment tussen twee mensen die natuurlijk emotioneel zijn, maar dat niet willen laten zien. Maar op weg naar de auto zei hij dat die vergiffenis niet nodig was. Daarmee had hij de vergiffenis eigenlijk gegeven. Ik zei nog dat dat wel nodig was, maar hij zei van niet. Hij stapte in de auto en hij was weg.”

“Die episode was my darkest hour in die zin dat ze zeer zware consequenties gehad heeft. Ik zal niet snel nog iemand laten vallen. Er zou al iets heel ergs moeten gebeuren. Maar als het onverdedigbaar is, dan is het onverdedigbaar. Dan zal ik dat nog met de grootst mogelijke zorg omkaderen. Als iemand op een bepaald moment tegen mij vaart en het schip zinkt, dan nog zal ik proberen het schip te redden of het naar de oever te brengen. Eerst het essentiële op een ander schip laden voor we het moeten loslaten.”

“Neem nu het ontslag van Joke Schauvliege. Ik ga geen te zware woorden hanteren, maar de manier waarop ze geslachtofferd is, vond ik bijzonder pijnlijk. De bijna fysieke verwijdering tussen haar en de twee echte kopstukken van de CD&V. Hoe Crevits en Beke letterlijk op twee meter afstand uit de lijkgeur gingen staan toen de camera’s draaiden, was zeer pijnlijk. Op dat moment weet je dat Schauvliege reddeloos verloren is. Het gewonde dier werd uit de kudde geloodst. De herder stond op twee meter. Het gewonde dier mocht door de roofdieren opgevreten worden. Zo kon de kudde overleven.”

“Ik hoorde de partijvoorzitter zo redeneren: ‘Als we haar nu opofferen, dan kunnen we haar houden als lijsttrekker. Dat zal haar deugd doen en ze zal veel stemmen halen – de sympathy vote!’ Dus we steken er een mes in en het bloed zal de zonde uitwissen en uiteindelijk zullen we er nog van profiteren!”

“Het straffe is, waarschijnlijk klopt de redenering nog ook. Maar ik zou ze niet maken. Ik zou hier de menselijke overweging gemaakt hebben, want je weet ook dat zij gekraakt is. Ik had onmiddellijk na het lekken van het filmpje waardoor ze in de problemen gekomen was, een persconferentie georganiseerd en me naast Schauvliege gezet. ‘De minister is over haar toeren en ze heeft inderdaad een stommiteit begaan. Maar wie doet er nooit een stommiteit? Ze heeft niet gelogen recht voor het parlement, maar op een algemeen boerensyndicaat. Dat was dom, maar kom, er zijn belangrijkere dingen. Het is belangrijk dat het beleid verdergezet wordt en dat we aantal maatregelen nemen.’ Dan pak je achtenveertig uur shit en de week nadien is dat weer weg. Tegen dan zegt wel iemand anders weer iets onnozels en verschuift de mediakudde naar daar. Dat is voor mij de echte erfenis van de fout die ik met Dedecker gemaakt heb.”

Het leven van een partijvoorzitter
Beeld Tim Dirven

“Ik ben er wel heel blij om dat Jean-­Marie Dedecker nu onze lijst duwt in West­-Vlaanderen. Opnieuw emotie en ratio. De ethiek van je overtuiging en van het algemeen belang moet je ook op je eigen politieke partij toepassen. Indien het alleen voor mijn overtuiging en voor mijn zielenrust was, dan had ik het zeker niet gedaan. Dat zou onnozel zijn. Iemand hoeft niet op de lijst gezet te worden omdat ik me daar goed bij voel. Als mens vind ik het prettig. We hebben hem ooit bijna gekraakt en nu doen we een wiedergutmachung. Maar het geweldige is dat ik er ook van doordrongen ben dat het rationeel een goede zaak is voor onze partij om zo geen versplintering van stemmen te hebben in West­-Vlaanderen, want dat is een moeilijke provincie voor ons. Zijn belangen en ambities sporen met het algemeen belang van mijn partij. Dat was dus fijn verzoenbaar. De persoonlijke plus is dat ik nu ook het gevoel heb een soort boetedoening te kunnen doen. Vergiffenis op zich vraag je immers enkel voor jezelf.”

“Mijn beste moment in de politiek? Dat is niet één moment, dat is het hele traject dat wij afgelegd hebben. Stel je voor! Wij hebben de grootste partij van dit land uit de grond gestampt. Het idee dat het ons gelukt is om de grondstroom in Vlaanderen niet alleen te capteren, maar ook een stuk te verleggen, is eigenlijk wel straf. Ik durf dat ook als historicus te stellen. Er zijn nog momenten geweest dat politieke bewegingen een hoge vlucht kenden, maar meestal was dat geen structureel verhaal. Een hoge vlucht en op dat hoge niveau structureel blijven, is in de geschiedenis van dit land du jamais vu.”

“Het is aan jullie, de watchers van de Wetstraat, om ons te beoordelen. Wie heeft in de Wetstraat in deze eeuw het mooie weer gemaakt en de cadans gegeven? Zonder pretentieus te willen klinken, in een eerlijke analyse van het tweede decennium van de 21ste eeuw kan men moeilijk om het feit heen dat die cadans vooral vanuit de N­-VA aangegeven is, en binnen de N­-VA vanuit de voorzitter dan. Je mag daarover denken wat je wil, maar dat is al een historisch feit in wording.”

...

Visie, ambitie en dromen

“Als kind droomde ik over een soort almacht. Geprojecteerd op historische figuren die tot het collectieve erfgoed zijn gaan behoren. Tot een soort pantheon. Met hen ga je jezelf identificeren en normaal gezien verschuift die identificatie in je volwassenwording. In mijn geval is dat van Julius Caesar opgeschoven naar Augustus. Hij heeft ook met het zwaard geleefd, maar is in zijn machtsuitoefening van potestas verschoven naar auctoritas. De macht niet langer met het zwaard en door angst uit te oefenen, maar door het opbouwen van een vanzelfsprekend gezag. Een volwassen man zal streven naar de macht die zich niet toont. Op het moment dat je macht moet tonen, heeft ze eigenlijk gefaald. Als je ze hebt, spreek je daar best gewoon niet over.”

Over Jean-Marie Dedecker: ‘Ik ben er heel blij om dat hij nu onze lijst duwt in West­-Vlaanderen. Als mens vind ik het prettig. We hebben hem ooit bijna gekraakt en nu doen we een wiedergutmachung.’Beeld BELGA

“Hoe dan ook is macht heel relatief geworden. De mensheid is sinds de vijftiende eeuw uit de piramidale macht en de absolute macht getreden. Macht is altijd maar vlakker geworden, door de renaissance, de verlichting en de omzetting van die ideeën naar een burgerdemocratie. Macht is afgetopt en afgevlakt. Eerst door mensen­ en burgerrechten die onaantastbaar zijn en die vervolgens ook in de volkssoevereiniteit verankerd worden. Dat maakt dat macht enorm verkaveld en begrensd is.”

“Dus als mensen stellen dat ik de machtigste politicus ben van het land, dan is dat zeer relatief. Ik ben misschien machtiger dan de anderen, maar dat is nog niet machtig. Ons land is ook maar een speldenkop groot, waarin eigenlijk twee landen verstopt zitten. Dus waarover hebben we het? Ben je als mens in staat om door je woorden en daden de werkelijkheid te beïnvloeden, niet alleen van jezelf maar van de hele res publica of de hele wereld? Dat is de essentiële definitie van macht. In een democratie is dat relatief, en al helemaal in ons representatieve systeem met twee democratieën in één land. Op het moment dat je iets wil doen, moet je eigenlijk niet alleen macht hebben in je eigen democratie, maar je moet die andere toch ook nog min of meer aan boord kunnen trekken.”

...

“In dit land ligt de macht overal en nergens. Het is een taart die in duizend stukken gesneden is en al heb je het dikste stuk, dan is dat nog altijd maar een fractie van de macht. Er is een erosie aan de gang als je het vanuit een breder perspectief bekijkt. Democratische volkssoevereiniteit functioneert binnen bepaalde grenzen van de res publica. Die grenzen evolueren voortdurend, maar niet met de snelheid waarmee onze economie globaliseert. Het kapitalisme is ons vele stations voor. Het geld kent geen grenzen en geld is de unificator van de mensheid.”

...

“Is een Steve Bannon gevaarlijk omdat hij zijn alt-­rightideeën online zet en daar aanhang mee probeert te verwerven? Neen. Integendeel, is dat niet de ultieme vorm van democratie? Dat iemand zich bemoeit met de res publica, daar ideeën over vormt en die in de markt wil zetten? Het is toch niet omdat we die ideeën niet prettig vinden dat dat haaks staat op de democratie? Als mensen met foute ideeën zo’n grote aanhang verwerven, dan zijn de enigen die eens in de spiegel moeten kijken de traditionele politici die het systeem beredderden. Wat hebben wij gedaan waardoor onze overtuigingkracht zo zwak geworden is dat mensen die het eigenlijk niet goed voor hebben met de mensheid plots zo’n grote aanhang verwerven? Dat is de enige pertinente vraag. Op Steve Bannon kloppen is alsof je de barometer in gruzelementen klopt omdat het slecht weer is. Dat heeft geen enkele zin.”

Over alt-right-boegbeeld Steve Bannon: ‘Is hij gevaarlijk omdat hij zijn alt-­rightideeën online zet en daar aanhang mee probeert te verwerven? Neen. Integendeel, is dat niet de ultieme vorm van democratie?’Beeld REUTERS

“De particratie is wellicht de enige manier waarop dit land kan functioneren. Mocht de democratie écht spelen, met een parlement dat ten volle zijn rol opneemt, ongeremd door die particratie, dan houdt België binnen de vijf jaar op te bestaan. Zo eenvoudig is het. Dit land kan alleen overleven doordat je in de coulissen pakketten maakt waarbij eenieder zijn gram haalt. Waarna je dan alles democratisch in de markt zet via een meerderheid in het parlement. Alleen wordt dat steeds problematischer. We hebben een regering gehad die geen meerderheid had in het noorden van het land. We hebben er vervolgens één gehad die geen meerderheid had in het zuidelijke deel van het land. We zijn nu op een punt dat iedereen over verkiezingen spreekt als een groot risico op een existentiële crisis. We zijn er ons onvoldoende van bewust hoe uniek die situatie is. In elk normaal land laat men de kiezer spreken als het muurvast zit. In dit land zien we de kiezer als iemand die het alleen maar moeilijker zal maken. Alsjeblieft! Let wel, dat geldt alleen voor het federale niveau. Op Vlaams en op Waals niveau mag de kiezer vrijuit zijn gang gaan. Het is dat federale niveau waar de democratie niet meer functioneert, omdat de optelsom zo divergent geworden is. Het is une fausse bonne idée te denken dat we dat zouden herstellen door één federale kieskring te maken. Een kieskring maakt geen democratie. Een democratie zonder een onderliggende samenleving functioneert niet.”

Er is ook nog een leven buiten en na de politiek

“In het verleden heb ik al vaak mijn afscheid als voorzitter aangekondigd, maar ik doe dat gewoon niet meer. Het was een vorm van zelfbegoocheling en zelfbedrog. Je wordt toch altijd weer met die woorden geconfronteerd, dus ik zeg er niets meer over. Op dat vlak zijn we soms wel een heel infantiele samenleving geworden. Als je iets zegt en een paar jaar later blijk je van opinie veranderd, of de omstandigheden dwingen je in een ander standpunt, dan heb je ‘gelogen’. Zo werkt dat niet, hè. Je vertelt de waarheid op het moment dat je ze vertelt met de omstandigheden zoals je die op dat moment kent. Alleen heeft de ervaring me geleerd dat die omstandigheden zelden zo uitdraaien als je verwacht.”

...

“Ik heb me onlangs de bedenking gemaakt dat het er nu misschien weleens echt van kan komen. Want voor het eerst ben ik ook kandidaat voor iets dat niet langer verzoenbaar is met het voorzitterschap: het minister­presidentschap van Vlaanderen. Het resultaat van de verkiezingen zal het ons dicteren. Wie is beschikbaar en welke verantwoordelijkheden moeten er opgenomen worden? Daar komt het altijd op aan en door onze groeispurt zitten we daar soms krap. Nu ja, we klagen niet. Overstretch heb je alleen met succes. Dat is eigenlijk een luxeprobleem, maar voor mij persoonlijk wel een probleem. De laatste tien jaar van mijn leven zijn niet zo gezellig geweest. Ik nuanceer. Ik doe wat ik graag doe. Ik ben geroepen en uitverkoren en dus wellicht geprivilegieerd en gelukkig. De tol van de politiek of de tol van de macht wordt niet betaald door degene die de macht heeft. Die wordt betaald door de mensen die hem graag zien. Familie, vrienden worden efemere schimmen. Er zijn mensen die ik reken tot mijn beste vrienden die ik slechts één tot twee keer per jaar zie. En dat al tien jaar aan een stuk.”

....

“Een politicus die aan toppolitiek doet, doet dat omdat hij dat graag doet. Omdat het een politiek beest is. Je herkent die onmiddellijk in de politiek. In het parlement vinden die elkaar direct. Daarnaast heb je de toerist. Eén legislatuur of twee legislaturen en het zal al goed geweest zijn. Nu, gelukkig zit het daar niet vol politieke beesten. Want dat is een bijzonder soort menstype. Vrij mannelijk in zijn of haar gedrag. De vrouwelijke politieke beesten zijn soms ergere venten dan hun mannelijke soortgenoten. Dat is een zeer gevaarlijke uitspraak die ik nu doe, maar het is wel zo. Het heeft niets met geslacht te maken. Het is een state of mind. Dat zijn de mannen en de vrouwen die de gas doen branden en die doen dat omdat ze dat graag doen. Ze stoppen er alleen mee omdat ze op een gegeven moment struikelen en door het venster buitengesmeten worden. Ze stoppen niet wanneer zij dat willen. Op hun hoogtepunt. Of omdat hun gezin dat zou verlangen. Ik besef dat het een uitspraak is waar ik ongelooflijk veel spijt van zal krijgen, maar ook niet op vraag van mijn kinderen zal ik stoppen. Tenzij hen iets ergs overkomt. Wellicht.”

...

“Vroeger zei men dat het tijd was om in bad te gaan zitten en je aderen te openen, nu sturen ze je naar Europa! (lacht) Velen van ons zijn zo vergroeid met het ambt dat ze ons moeten buitendragen. Wilfried Martens is zelfs gaan werken op de dag dat zijn kleinkind begraven werd. Ik kan me perfect inbeelden dat je dat doet.”

In Zeven politieke dromers praat Lisbeth Imbo (ex-De Morgen, nu De zevende dag) met Bart De Wever (N-VA), maar ook met Wouter Beke (CD&V), John Crombez (sp.a), Peter Mertens (PVDA), Meyrem Almaci (Groen), Gwendolyn Rutten (Open Vld) en Tom Van Grieken (Vlaams Belang). Het boek verschijnt op 4 mei bij Borgerhoff & Lamberigts.