Direct naar artikelinhoud
NV België doorgelicht

België is kampioen economische subsidies. Waarom schaffen we die niet af?

Strijkatelier Leuven waar met dienstencheques betaald kan worden.Beeld Thomas Vanhaute

Geen vergelijkbare welvaartsstaat geeft zo veel geld uit aan economische subsidies als België. Schaffen we de helft ervan af, dan is het gat in de begroting in één klap gedicht. Waarom doen we dat niet?

Het regent dezer dagen campagnevoorstellen, die hopen geld kosten. Slecht nieuws, want het dak van het Belgische staatsbedrijf lekt. Ons land leeft op de poef en geeft geld uit dat het niet heeft. 

Het Planbureau rekende tal van maatregelen door waarmee de partijen naar de kiezer trekken. Daaruit bleek meteen ook dat het gat in de begroting, dat volgend jaar oploopt tot boven 8 miljard euro,  niet snel gedicht zal worden. 

België draagt ook een overheidsschuld van zo’n 100 procent van het bbp – dat wil zeggen dat de staat evenveel schulden heeft als de waarde van alle goederen en diensten die in één jaar in ons land worden geproduceerd en geleverd. 

Besparingsmantra

Met zo’n budgettair kader is de roep om te besparen op de overheidsuitgaven nooit ver weg. In die discussie wordt vaak de vergelijking met andere Europese landen gemaakt: in België betalen we veel meer belastingen, maar de kwaliteit van de publieke dienstverlening houdt geen gelijke tred, klinkt het. Het is het stokpaardje van veel, vooral maar niet uitsluitend rechtse opiniemakers en analisten.

Econoom Andreas Tirez, die schrijft op economieblog.be en lid is van de liberale denktank Liberales, zocht voor De Morgen uit of de besparingsmantra wel zo voor de hand ligt als hij klinkt. Spoiler: nee.

In de eerste episode van deze vierdelige reeks nemen we een resem uitgaven voor economische zaken onder de loep, ter waarde van 6,3 procent van het Belgische bbp. Het gaat over onder meer transport, subsidies, landbouw en brandstof. 

“België is duidelijk een buitenbeentje”, concludeert Tirez uit een vergelijking met zeven andere landen – Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. “In geen van die landen geeft de overheid voor dit domein zo veel uit als België.” 

Vooral de grootte van de kloof met landen als Duitsland en Nederland doet naar adem happen. “Omgerekend naar de Belgische economie geeft dat een verschil met 9 tot 13 miljard euro. Dat zijn enorme bedragen”, zegt Tirez.

Het verschil wordt bijna volledig verklaard door één fenomeen: ons land strooit rijkelijk met allerhande subsidies. Denk aan loonkortingen voor bedrijven die oudere werknemers in dienst nemen of mensen die al langere tijd werkloos zijn, subsidies voor vormingstrajecten, arbeidsbemiddeling, of steun aan sectoren in moeilijkheden.

Dienstencheques

Een bekend en duur voorbeeld zijn de dienstencheques, waar zo’n 1,7 miljard heen vloeit. “Die zijn er ooit gekomen om zwartwerk te witten, om mensen uit het informele circuit te halen en hen een behoorlijk contract met sociale bescherming te geven”, zegt econoom Ive Marx (Universiteit Antwerpen), die er al geruime tijd voor pleit de subsidies voor dienstencheques af te bouwen. “De doelstellingen waren legitiem, maar zijn niet altijd gehaald. De tewerkstelling bij laaggeschoolde vrouwen is nog altijd laag.”

De keerzijde is dan weer dat mensen goedkoop hun huis kunnen laten schoonmaken en hemden kunnen laten strijken. “Daardoor is de maatregel bijzonder populair gebleken, en is hij politiek zo goed als onaantastbaar.”

Het volume van zulke subsidies ligt in België dubbel zo hoog als in de andere landen. Vooral sinds de tweede regering-Verhofstadt ging het flink de hoogte in. Enkel Frankrijk komt in de buurt, maar in 2020 dalen de subsidies daar scherp. 

Andreas Tirez.Beeld Bart Dewaele

In ons land wordt zo’n daling niet verwacht. Dat is opmerkelijk. Als men op de overheidsuitgaven wil besparen, wat met name ter rechterzijde erg bepleit wordt, dan zijn de erg hoge overheidssubsidies een goede kandidaat, besluit Tirez. “Door een halvering van de overheidssubsidies zal de overheid makkelijk 1,75 procent van het bbp – dat is bijna 8 miljard euro – kunnen besparen. En dan zitten we nog in de kopgroep van landen met de hoogste subsidies.”

Het begrotingstekort lijkt vanzelf gedicht. Afschaffen dus, die subsidies? Zo simpel is het niet, benadrukt Tirez. Het afschaffen van de subsidies zou zware gevolgen hebben voor bedrijven én werknemers. Het gaat vaak om gerichte belastingkortingen voor sectoren in moeilijkheden en specifieke doelgroepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. Niet zelden zijn de subsidies in het leven geroepen uit sociale overwegingen en ondersteunen ze op die manier de brede sociale welvaartsstaat die ons land is.

Efficiënte overheid

Met de botte bijl door het subsidielandschap gaan, zou zware sociaal-economische gevolgen hebben, benadrukt Tirez, met onder meer banenverlies bij kwetsbare groepen en sectoren. Dat is duur: de overheid krijgt minder binnen omdat werklozen minder geld te besteden hebben, en moet middelen uitgeven aan uitkeringen. 

Besparen en de overheid afslanken is zo bekeken geen in steen gebeitelde wet, maar bovenal een ideologische keuze. “We hebben een zeer genereuze welvaartsstaat, en daarvoor betalen we. Politici moeten duidelijker durven te zeggen waarvoor we al die sociale bijdragen betalen”, zegt hoogleraar publieke financiën André Decoster (KU Leuven).

Sem Vandekerckhove, onderzoeker bij het Hoger Instituut voor de Arbeid, treedt hem bij. “Dat de overheid moet afslanken is een vaak gehoorde mantra, maar het idee van de minimal state is hier naast de kwestie. Veel belangrijker is dat de overheid efficiënt werkt. Daar kunnen nog veel stappen in gezet worden. Bij veel nieuwe wetten is niet eens een monitoring na een bepaalde termijn voorzien. Als we dat wel doen, zullen we veel sneller zien wat wel en niet werkt – en dan volgen besparingen vanzelf.”

Vestzak-broekzak

“Ten dele is het een vestzak-broekzakoperatie”, zegt Marx. “Subsidies worden betaald met belastingen, en de baten komen meestal terecht bij de mensen die de meeste belastingen betalen. Mensen krijgen wel degelijk iets terug voor hun geld, voor zover ze gebruikmaken van dienstencheques, of salariswagens, of zonnepanelen, enzovoort.”

De discussie is daarom bij uitstek een politiek vraagstuk: hoe paternalistisch wil een overheid zijn? In Nederland zijn de lasten op arbeid in het algemeen lager. België heft meer belastingen, en geeft daarmee gerichte belastingkortingen. De hoge lasten verhullen niet zozeer een potverterende overheid, maar wel een staat die de touwtjes van de welvaartsstaat meer in handen wil houden.