Direct naar artikelinhoud
Interview

Nobelprijs-winnaar François Englert : ‘Het toenemende misprijzen voor kennis jaagt me angst aan’

Nobelprijs-winnaar Francois Englert kijkt erg uit naar een kers op zijn Nobelprijs-taart: een nieuw centrum voor fundamenteel natuurkundeonderzoek in het Tournay-Solvay-kasteel in het Zoniënwoud.Beeld ID Sander De Wilde

In een kasteel in het Zoniënwoud komt een wetenschappelijk walhalla voor natuurkundigen én voor ‘het publiek’: BEL-centrum is de naam, naar de befaamde Belgische fysici Brout, Englert en Lemaître. ‘Ons werk uitleggen aan leken is het allermoeilijkste, maar net dat moeten wij veel meer doen’, zegt Nobelprijs-winnaar François Englert (86), de enige van de drie knappe koppen die nog leeft.

“Let niet op mij, ik ga uren de deur uit”, grapt Mira Nikomarow terwijl ze het lichte en ruime appartement met tuin in Ukkel verlaat. Ze weet maar al te goed hoe graag haar man, ULB-emeritus François Englert, spreekt over wat hem bezighoudt. En dat hij nu extra in beslag is genomen door een mooie kers op zijn ‘Nobelprijs-taart’: het Brout-Englert-Lemaître-centrum.

“Ik doe het tegenwoordig rustig aan”, zegt Englert, die in 2013 de Nobelprijs won voor de ontdekking van een cruciaal elementair deeltje – het ‘Higgs-Englert-Brout-boson in zijn bureau. “Maar voor de kick-off van het BEL-centrum ben ik bloednerveus.”

U heeft toch al zo vaak speeches gegeven?

François Englert: “Dit is anders. Dit is het allermoeilijkste. Ik wil een breed publiek aanspreken. Dus ga ik een poging doen om het werk van mij en Robert (Brout, met wie hij de theorie over ‘hun’ deeltje opstelde, BDB) en Georges (Lemaître, de natuurkundige die de moderne theorie over de oerknal formuleerde, BDB) uit te leggen zonder wiskundige formules.

“Maar eigenlijk is dat verraad. Je hebt wiskunde nodig om het echt goed uit te leggen. Journalisten moeten het met enkel woorden doen als je bericht over elementaire deeltjes of zwarte gaten. Zelf vind ik dat aartsmoeilijk. Toch wil ik mensen aanspreken die niets van wiskunde kennen. Jammer genoeg hebben velen er een hekel aan. Maar wiskunde is de enige taal waarmee je alles, het universum, het allergrootste en het allerkleinste, kunt begrijpen. Ik hou er erg van en ben minder goed met woorden.”

François Englert: ‘Mijn ervaringen als joods kind dat tijdens de oorlog ondergedoken leefde, kleurden mijn jeugd met een mengeling van ongedefinieerde angst en agressie tegenover de wereld van de volwassenen.’Beeld ID Sander De Wilde

Uw recente toespraak over uw jaren als Joods kind dat tijdens de oorlog ondergedoken leefde, was nochtans zeer aangrijpend.

“Als ik er echt hard aan werk, lukt het soms. En dit wilde ik zo goed mogelijk vertellen. Een koppel in de Ardennen had de moed om ons, een Joods gezin uit Brussel, te verstoppen. Ik was acht jaar. Ik leefde twee jaar ondergedoken en gescheiden van mijn ouders bij dat koppel, eigenaars van een café-restaurant. Waar mijn ouders zaten, wist ik niet. Door gescheiden onder te duiken, wilden mijn ouders mijn kans om te overleven verhogen. 

“Op het nippertje heeft ons gezin het gered. Net voor de nazi’s weet kregen van hun schuilplaats, zijn onze ouders ingelicht en naar mij en mijn broer toe kunnen vluchten. Heel veel familieleden in Polen overleefden het niet. Die oorlogservaringen kleurden mijn jeugd en mijn emotionele leven met een mengeling van ongedefinieerde angst en agressie tegenover de wereld van de volwassenen. Nooit wilde ik tot die wereld toetreden.”

Nu bent u een Nobelprijs-winnaar. Volwassener wordt het niet.

“Mijn passie voor de natuurkunde en voor de samenwerking met collega’s, die vaak vrienden werden, hielpen me om de angsten wat te temperen. En de Nobelprijs dwong me hierover te spreken. Toen de juryvoorzitter me een korte biografie vroeg en ik zei dat ik mijn jeugd als oorlogskind liever onbesproken liet, was het antwoord: ‘Als laureaat heeft u de morele plicht om erover te spreken.’ Dat was een bevrijding.

“Door de bekendheid die de prijs oplevert, ontmoette ik ook Claudine, de dochter van het koppel dat ons hielp, en een jongen die met mij ondergedoken zat. Ze hadden me herkend als ‘dat Joodse jongetje François’. Het wederzien was een moment van grote emotie.”

Dankzij die Nobelprijs komt er nu nog een geschenk: het BEL-centrum.

“Ik kan het nog altijd niet geloven. Vier universiteiten (ULB, VUB, KU Leuven en UCL, BDB), hebben over taal- en ideologische grenzen heen de handen in elkaar geslagen. Dat is fantastisch. We moeten wel nog even wachten. Het project, dat gedragen zal worden door een vzw, is nu een feit. Maar de locatie, het kasteel van Tournay-Solvay, is een ruïne. (lacht) Gelukkig is de architect, Francis Metzger, een topper en heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4,7 miljoen euro voorzien voor de renovatie. (Die zal drie jaar duren; ondertussen vinden de activiteiten van het BEL-centrum onder meer in de universiteiten plaats, BDB)”

Een artist impression van hoe het Tournay-Solvay-kasteel, de thuishaven van het BEL-centrum, er na de renovatie zal uitzien. Beeld rv

Het centrum is ook opgedragen aan Georges Lemaître. Wat moeten we over hem weten?

“Dat hij een erg straffe natuurkundige was, maar ook een gelovige priester. Zijn ontdekking dat het universum uitdijt, was fenomenaal belangrijk. Albert Einstein geloofde het eerst niet. Dat hij religieus was, fascineert me. Ik ben absoluut geen fan van religie. Maar Lemaître begreep dat je als wetenschapper gelovig kunt zijn als je beide maar niet mengt. In je onderzoek moet god aan de kant. Wie dat niet scheidt, wordt zot.”

Wat verbindt Brout en u met Lemaître?

“Ook mijn goede vriend Robert en ik ontdekten iets fundamenteels over hoe de wereld ineensteekt. Toen wij onze theorie in de jaren 60 formuleerden, kenden we de krachten in de natuur op grote afstand, zoals de zwaartekracht. Maar hoe de krachten op zeer korte afstanden werken, in atomen, daarvan hadden we geen idee. Dat is veranderd door onze ontdekking. We weten nog veel niet, maar kennen nu wel de hele structuur van de materiële wereld op het kleinste niveau. En we kennen het mechanisme, de wetten waaraan die deeltjes beantwoorden. Dat gaat over alles bijvoorbeeld hier in deze living, inclusief jij en ik.”

Wat hoopt u met het nieuwe centrum te bereiken?

“Fundamenteel toponderzoek voeren en het publiek verleiden om die kennis te leren kennen. Er gebeurt nu te weinig fundamenteel onderzoek dat niet snel een concreet verkoopbaar resultaat moet opleveren. Nu bepaalt de industrie mee wat we moeten onderzoeken en wat de resultaten moeten zijn. Dat is een catastrofe. Dat is het einde van de wereld.”

Waarom?

“Zo maak je nooit een grote sprong voorwaarts. Dat kan alleen als wetenschappers de ruimte krijgen om diepgaand en lang te zoeken naar hoe de natuur in elkaar zit. Alle grote ontdekkingen die onze maatschappij hebben vormgegeven, komen uit het fundamenteel onderzoek. Denk maar aan het internet, medische toepassingen, communicatiemiddelen. 

“Fundamentele wetenschap geeft ook toegang tot logisch denken en rationaliteit. Het beschermt zo tegen irrationele ideologieën. Ook vandaag is dat een bedreiging, al komt het nu uit allerlei hoeken tegelijkertijd, zoals populisme, extreemrechts gedachtegoed, hyperindividualisme en ontmenselijking door ongebreideld kapitalisme. Zeker ook daarom willen we met burgers in dialoog gaan. We hopen een buffer te bieden tegen die gevaarlijke irrationaliteit.”

Is wetenschap een basis voor moraliteit? Er zijn toch genoeg voorbeelden van wetenschappers die niet moreel handelen.

“Zeker, het is geen garantie, maar het helpt wel. Bioloog Konrad Lorenz kreeg een Nobelprijs voor zijn werk, maar sloot zich aan bij de nazi’s. Toch vormen opgeleide mensen met respect voor kennis minder snel een krijsende massa die ‘dood aan de lesbiennes’ of ‘dood aan de Joden’ zal roepen.

“Ik ontwaar nu juist een toenemend misprijzen voor kennis. Het jaagt mij veel angst aan. Het leidt ertoe dat we op den duur niet meer in staat zijn logisch na te denken, hoofd- van bijzaak te scheiden en problemen echt diepgaand op te lossen. En het is de basis voor destructieve irrationaliteit.”

‘Ik deel het grote enthousiasme over waarnemingen van zwaartekrachtgolven en zwarte gaten niet helemaal, omdat we al lang weten dat ze bestaan.’Beeld ID Sander De Wilde

Kan ook de schoonheid van een natuurkundige ontdekking een medicijn zijn tegen kortzichtigheid?

“Niet per se, iedereen reageert er anders op. Een vriend van me kijkt altijd naar de sterren als hij down is. Als ik dat doe, word ik nog onrustiger. Ik ben namelijk eerder angstig en pessimistisch afgesteld.” (lacht)

Toch kijkt de wereld toe als bijvoorbeeld de eerste foto ooit van een zwart gat of zwaartekrachtgolven opduiken.

“Dat is waar. Mensen hebben ook een natuurlijke interesse in hoe het universum in elkaar steekt. Met het BEL-centrum hopen we dat te kunnen aanboren.

“Maar het grote enthousiasme over die nieuwste ontdekkingen deel ik niet helemaal. Het zijn wel technische topprestaties, maar ze voegen geen nieuwe inzichten toe. We weten al heel lang dat zwarte gaten en zwaartekrachtgolven bestaan. Ondertussen blijven de enorme vraagtekens waar we in de natuurkunde mee zitten, bestaan. Nog altijd begrijpen we niet ten gronde hoe het universum is ontstaan en hoe de kwantummechanica, de wetten van het allerkleinste, aansluiten bij de zwaartekracht, de wetten van het allergrootste.

“Pas als we dat snappen, zal dat echt een revolutie zijn. Nu zitten we met een groot probleem. We weten niet echt wat we weten en wat we niet weten. De kwantummechanica ziet er zeer bizar uit. En wat de aard is van zwarte materie en zwarte energie, samen goed voor 90 procent van alles wat bestaat, dat vatten we nog altijd niet. Misschien zullen zwaartekrachtgolven en zwarte gaten een deel van het antwoord bieden, maar dat is helemaal niet zeker.”

Kan de Large Hadron Collider, de deeltjesversneller die het Brout-Englert-Higgs-deeltje waarnam, helpen?

“De collider is gebouwd om ons deeltje te vinden. Dat deeltje is een essentieel puzzelstuk in het theoretische standaardmodel van de deeltjesfysica. Wij, theoretische fysici, hadden het bestaan ervan in 1964 voorspeld en de LHC vond het, dus dat is een groot succes.”

Er ligt nu een plan voor een deeltjesversneller van liefst 100 kilometer.

“Ze hopen nieuwe deeltjes te vinden, bijvoorbeeld deeltjes die de donkere materie uitmaken. Maar ik weet niet of de bouw ervan een goed idee is, want we staan nu voor een complete theoretische leegte. We weten niet echt wat voor nieuwe deeltjes we nu moeten zoeken.”

Nobelprijs-winnaar François Englert : ‘Het toenemende misprijzen voor kennis jaagt me angst aan’
Beeld ID Sander De Wilde

U klinkt pessimistisch. Toch staat u ook bekend als een bon vivant en grappenmaker.

“Dat sluit elkaar toch niet uit? Toevallig vroeg een collega me gisteren naar een van mijn fratsen. Ik werkte eens met een Duitse en Nederlandse collega die samen een mooie theorie hadden opgesteld waar een rijke Indiër weet van had. Die man zag er een formule in voor wereldvrede en eeuwige goedheid op aarde. Hij baseerde er een soort geloof op, inclusief een school en in wit geklede volgelingen die de wiskundige formules vereerden.

“Wij vonden dat zo amusant dat we een hommage aan die Indiër in onze nieuwe paper wilden. Hij begon toespraken altijd met bloedserieuze fysica en dan ontspoorde dat in totale nonsens. Daarom besloten wij één onzinnige zin in ons wetenschappelijk bewijs te smokkelen. Het is zo gepubliceerd in een vakblad en zelfs in een speciale editie. (gaat in zijn bureau een dik boek halenKijk, hier (leest voor): ‘Thereby we conclude that states of higher consciousness are promoted into the ultimate vacuum’. (schaterlach) 

“Iedereen las erover. Ik bedacht die zin en ik ben daar nog altijd erg trots op.”