Direct naar artikelinhoud
Da VinciReportage

‘‘Laatste Avondmaal’ in abdij van Tongerlo is geen replica maar een ‘tweede versie’ van Da Vinci’

Jean-Pierre Isbouts toont op het scherm hoe de hyperspectrale camera van Imec de verschillende lagen van het werk analyseert.Beeld Tine Schoemaker

In een replica van Da Vinci’s Laatste Avondmaal in de abdij van Tongerlo zitten volgens een Amerikaanse kunsthistoricus penseelstreken van de Italiaanse grootmeester zelf. Met behulp van Imec-technologie speurde hij deze week naar bewijzen op het canvas.

‘Oh my god. Unbelievable.’  Zo moet het ongeveer geklonken hebben toen de Amerikaanse kunsthistoricus Jean-Pierre Isbouts (Fielding Graduate University) twee jaar geleden voor het eerst het Da Vinci-museum in de abdij van Tongerlo binnenwandelde. In het kleine gebouwtje hangt een canvas met Het Laatste Avondmaal op ware grootte (zo’n 45 vierkante meter), dat al sinds 1545 in het bezit van de abdij is en waarvan al langer aangenomen wordt dat het geschilderd is door leerlingen van Da Vinci.

“Ik zag meteen dat het werk veel dichter lag bij het originele fresco dan de vele andere kopieën van het werk”, zegt Isbouts, die begin deze week terugkeerde naar Tongerlo. De timing is niet toevallig – vandaag, donderdag 2 mei, is het dag op dag 500 jaar geleden dat Da Vinci overleed – en de reden van het bezoek evenmin. Isbouts wil de these die hij twee jaar geleden ontwikkelde bevestigen: dat Da Vinci niet alleen goedkeurend toekeek tijdens het maken van de replica, maar zelf enkele penseelstreken aanbracht.

Met name de gezichten van Johannes en Jezus zouden trademark Da Vinci zijn. “De gelijkenis tussen het gezicht van Johannes en Da Vinci’s werk Leda en de Zwaan is onwaarschijnlijk”, zegt Isbouts, die al zijn hele carrière onderzoek doet naar Da Vinci en naar eigen zeggen “85 procent zeker” is van zijn zaak.

Hyperspectrale camera

Voor de overige percenten nam hij vorige maand contact op met de Vlaamse technologiereus Imec. De hyperspectrale camera van het bedrijf, eerder gebruikt voor onder meer aardappel- en bloedonderzoek, blijkt een ideaal instrument om op een afstand – zonder te beschadigen – een kunstwerk te ontleden. 

“Eigenlijk splitsen we het werk visueel op in verschillende lagen per golflengte”, legt Imec-ingenieur Wouter Charle uit. “Dat levert ongeveer 150 beelden op, waar je bij wijze van spreken door kunt scrollen als onderzoeker. Op die manier kunnen we ondertekeningen zichtbaar maken, of nagaan welke samenstelling de pigmenten in die laag hebben.”

In die data, die de komende maanden in Amerika geanalyseerd worden, zitten als het ware brokjes informatie verborgen die het al gedane puzzelwerk van Isbouts kunnen aanvullen of net afbreken. 

Uit verschillende historische documenten ontwikkelde hij de theorie dat Lodewijk XII na het binnenvallen van Milaan onder de indruk raakte van de net afgewerkte muurschildering in de Basilica di Santa Maria delle Grazie, maar genoegen moest nemen met een kopie van Het Laatste Avondmaal op canvas. “De technologie om een fresco te verhuizen was er nog niet”, zegt Isbouts. Uit verslagen zou blijken dat de koning rechtstreeks Da Vinci aanstelde.

Kunsthistoricus Jean-Pierre Isbouts, die zijn hele carrière aan Da Vinci wijdde.Beeld Tine Schoemaker

“Zijn de gebruikte pigmenten gelijkaardig aan de pigmenten gebruikt in het atelier van Da Vinci? En zijn de materialen in het canvas terug te brengen naar Italië? Als die zaken een overeenkomst vertonen, wordt onze bewering opnieuw sterker”, zegt Isbouts, die weet dat zijn verhaal het best geen gaten vertoont. “Als je iets claimt over zo’n iconisch kunstenaar, moet je nu eenmaal veel sceptici overtuigen. Dat kan vandaag niet meer zoals een halve eeuw geleden, enkel met het kennersoog.”

Die scepsis is er ook in Tongerlo. Charle denkt dat de kans op harde bewijzen “erg klein is”, en ook museumconservator Ivo Cleiren twijfelt aan de zaak. “Zoiets kun je wellicht nooit bewijzen, er zijn enkel indicaties. De vraag bestaat trouwens al zolang als ik me kan herinneren: ‘Dieje Johannes, zou dat Da Vinci zelf niet geweest zijn?’” 

Cleiren bekijkt het tafereel dan ook met gemengde gevoelens. “Er zouden misschien meer mensen komen kijken als Da Vinci betrokken blijkt, maar voor mij hoeft dat niet. Het verandert niets aan de schoonheid van dit doek.”

Half miljard

Als de meester zich gemengd heeft, wordt het canvas dan geen meesterwerk? Volgens Isbouts zou het alvast van onschatbare kunsthistorische waarde zijn. “Het originele fresco in Milaan is vandaag slechts voor 20 procent zichtbaar. Dit zou ons dus een unieke snapshot geven van zijn ontwikkeling als kunstenaar in die periode. Bovendien geloof ik dat er subtiele verbeteringen zijn aangebracht. Dan zouden we niet meer van een kopie spreken, maar van een tweede versie.”

Een conclusie die, aangezien er maar achttien (gefinaliseerde) werken van Da Vinci zijn, ook een andere waarde-impact zou hebben. “Als je weet dat Salvator Mundi, waarin Da Vinci amper een hand had, twee jaar geleden voor bijna een half miljard dollar geveild werd, dan kom je voor dit werk snel aan een bedrag in dezelfde grootteorde”, zegt Isbouts. 

Wat Cleiren meteen ook een bang hartje oplevert: is het doek dan nog wel houdbaar in een museumpje in Tongerlo? “Die bedenking heb ik inderdaad ook gemaakt.”

Al geeft een andere norbertijner broeder misschien wel de belangrijkste reden voor het bezoek van Isbouts. “De aandacht is sowieso meegenomen. Het werk verdient dringend een restauratie, om de verf die los komt te fixeren.” Een fundraising van Isbouts voor de restauratie - ter waarde van 500.000 euro - kwam twee jaar geleden niet rond. Geeft het Da Vinci-jaar nu het nodige duwtje in de rug?

Ivo Cleiren bekijkt het verhaal met gemengde gevoelens.Beeld Tine Schoemaker