Direct naar artikelinhoud
Sociale woningen

Helft van huurders op privémarkt kan woning eigenlijk niet betalen

Sociale woningen in Leuven.Beeld Photo News

Meer dan de helft van de huurders op de privémarkt geeft ongezond veel geld uit aan zijn woning. Dat blijkt uit een grootschalig woononderzoek van de Vlaamse overheid. Sp.a wil daarom 100.000 nieuwe sociale woningen bouwen. Maar is dat realistisch?

De huurprijzen in Vlaanderen zijn niet exuberant hoog, vergeleken met de buurlanden. Toch wil dat niet zeggen dat heel wat Vlamingen geen probleem hebben met betaalbaar wonen.

Meer dan de helft van de huurders op de privémarkt geeft meer dan een derde van zijn inkomen uit aan wonen. Dat wordt door experts beschouwd als een kritische grens voor een financieel gezonde situatie. Bij de groep van de laagste inkomens loopt dat aandeel op tot meer dan 80 procent.

De cijfers komen uit de Vlaamse Woonsurvey 2018, een grootschalige studie bij meer dan drieduizend huishoudens van de Vlaamse overheid. Wat opvalt: hetzelfde onderzoek leverde in 2013 een gelijkaardig resultaat op.

Wachtlijst

“De betaalbaarheid op de woningmarkt is al jarenlang een probleem voor een grote groep mensen, en we zagen dat alleen maar toenemen”, zegt Sien Winters, expert woonbeleid aan het HIVA. “Het enige positieve is dat die trend nu min of meer is gestopt.” 

Een van de oorzaken is een tekort aan sociale woningen, stipt ze aan. Er is momenteel een wachtlijst van meer dan 100.000 huishoudens die wachten op een woonst. In afwachting zijn ze aangewezen op de private huurmarkt, waar ze vaak terechtgekomen in woningen van lage kwaliteit. 

Ze kunnen worden geholpen via huursubsidies, waardoor ze van de staat een extra tegemoetkoming krijgen. Maar de impact is relatief beperkt. Slechts 4 procent van de huurders op de private markt doet daar een beroep op. Bovendien: door de huurders geld toe te stoppen, bestaat het risico dat de verhuurders op termijn hun prijzen gaan opdrijven.

Middenklasse

Sp.a wil daarom het systeem van huursubsidies afbouwen, en radicaal inzetten op de bouw van sociale woningen. Op een periode van vijftien jaar moeten er 100.000 bijkomen. “We zien dat ook steeds meer mensen uit de middenklasse moeite hebben om betaalbaar te wonen”, zegt Joris Vandenbroucke, Vlaams Parlementslid en Oost-Vlaams lijsttrekker voor de Kamer. Ook bij de middengroep is voor 46 procent van de huurders de woning te duur in verhouding met het inkomen. 

Volgens Vandenbroucke is er 4,8 miljard euro nodig voor de ambitieuze plannen, maar is het een verstandige investering. “Bij huursubsidies zie je dat geld nooit meer terug. Door sociale woningen neer te poten bouw je net vermogen op.” De overheid investeert in patrimonium dat op lange termijn kan renderen. Een deel wordt ook meteen terugverdiend via de huurinkomsten.

Hij krijgt bijval van Winters. “Ik doe al twintig jaar onderzoek en ik ben er steeds meer van overtuigd dat extra sociale woningen het krachtigste instrument zijn om wonen betaalbaar te maken”, zegt ze. “Maar er zijn twee voorwaarden: de politieke wil moet er zijn om te investeren en de uitvoering moet realiseerbaar zijn.”

Versnelling

Zijn die voorwaarden vervuld? Bjorn Mallants, directeur van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingmaatschappijen, plaatst vraagtekens. “We hebben de voorbije jaren al een enorme versnelling van onze investeringen gedaan. Jaarlijks renoveren we tussen de 7.000 en 8.000 woningen, en bouwen er 3.000 nieuwe bij. Dat is drie keer meer dan pakweg tien jaar geleden.”

Een sociale woning zet je niet zomaar. Gronden moeten worden gevonden, projecten uitgetekend, werken uitgevoerd. En dat allemaal zonder de kwaliteit uit het oog te verliezen. Intussen mogen de oudere woningen, die vaak dateren uit de jaren 60, worden opgeknapt. “We kunnen nog een klein tandje bijsteken, maar in het plan voor sp.a zouden we onze snelheid moeten verdubbelen”, zegt Mallants. “Eerlijk: met onze huidige manier van werken halen we dat niet.” 

Bovendien blijft de vraag: hoe betaalbaar is dat alles? Een sociale woning bouwen kan dan wel een investering voor de toekomst zijn, het geld moet wel op tafel worden gelegd. “Veel socialehuisvestingsmaatschappijen hebben nu al het water aan de lippen”, zegt Mallants. “Sommige zitten echt op een kantelpunt om kopje onder te gaan, denk aan WoninGent. We investeren soms tegen beter weten in. De huurinkomsten zijn onvoldoende hoog om de kosten te dekken. Er zal van elders financiering moeten komen.” Met andere woorden, een extra duw in de rug van de overheid is nodig.

Vandenbroucke laat zich niet van de wijs brengen: “Betaalbaar wonen is een van de kerntaken van de Vlaamse regering. Daar dingen we niet op af.”