Direct naar artikelinhoud
Reportage

Vikingzaad is big business: waarom Belgische wensouders stormlopen voor Deens sperma

Vikingzaad is big business: waarom Belgische wensouders stormlopen voor Deens sperma
Beeld Levi Jacobs

Deens sperma is big business. Elk jaar komen er in ons land 400 à 500 baby’s bij, verwekt met Vikingzaad. Op websites als Cryos leg je zaad in het winkelmandje en ga je met één klik verder naar ‘afrekenen’. “Soms voelde het wel bizar: alsof je online shopt voor een kindje.”

Hoe gaat zo’n Deense spermabank te werk? 

Als we zijn kinderfoto’s mogen geloven, was hij een guitig blond jongetje in een groene salopette. Vandaag lijkt hij op de Deense voetballer Allan Nielsen, is 1m77 groot, weegt 75 kilogram en heeft schoenmaat 40. Air, zoals zijn code­naam luidt, beperkt zich tot twee glazen alcohol per week, heeft geen hooikoorts en houdt van pasta, r&b en Audi’s. En o ja, voor één rietje van zijn sperma – 0,5 milliliter om precies te zijn – tel je algauw 1.000 euro neer. Waarom deze Deense winkelier donor werd? “Omdat ik koppels ken die niet zwanger geraken”, zo leest het in een handgeschreven brief. “Via donatie wil ik anderen in diezelfde situatie uit de nood helpen.”

Air is slechts een van de duizend donoren in de online­catalogus van Cryos – denk aan een soort Tinder voor wens­ouders en donoren. De sperma­bank in het Deense Aarhus, opgericht in 1987, komt uit de koker van Ole Schou, afgestudeerd in bedrijfskunde. Hij zag het gat in de markt: sperma­donatie. In de kelder van zijn ouderlijk huis deed hij zijn eerste experimenten met zijn eigen zaad. Hij legde het onder de microscoop en las zich in over de laatste invries­technieken. Met geld geleend van zijn moeder maakte hij zijn droom waar. Nu, dertig jaar later, is Cryos de grootste zaadbank ter wereld, met ‘leveringen’ in meer dan honderd landen en alles samen 65.000 baby’s op de teller.

Aan het hoofd staat CEO Peter Reeslev, in 2012 nog manager bij een firma in bouwmaterialen. Oprichter Ole Schou zit nog altijd in de raad van bestuur. Feit is: wat ooit begon als een ‘liefdadigheidsdroom’ is nu een commerciële handel. Vorig jaar zag Cryos zijn winst tot 3,4 miljoen euro stijgen. Of het ethisch verantwoord is om te cashen op vrouwen bij wie de klok tikt? “In de gezondheidszorg verdient iedereen geld”, reageerde Schou eerder al. “Dus wat zou hier fout aan zijn?”

Landen die zelf op droog zaad zitten door een donor­tekort, zoals het onze, lopen al jaren storm voor het Viking­zaad. Ziekenhuizen bestellen niet alleen bij Cryos, maar ook bij de Deense concurrent European Sperm Bank, goed voor 30.000 donorbloedjes in alle windstreken. Het Deense sperma maakt al 63 procent van onze zaadbanken uit.

Hetero­koppels, lesbische paren en single vrouwen doen er een beroep op. Elk jaar komen er in ons land 400 à 500 baby’s bij met Deense roots.

Brommertje als zaadcel

Waarom juist de Denen zo gretig hun duit in het zakje doen? “Omdat er bij hen volop reclame voor wordt gemaakt”, verklaart fertiliteits­arts Willem Ombelet, verbonden aan het ziekenhuis Zuid-Oost Limburg (ZOL). “Zo zie je in Kopenhagen geregeld reclamebrommertjes rondrijden in de vorm van een zaadcel. Zoals wij kijken naar bloed geven, zo kijken de Denen naar sperma­donatie.”

“Voor hen is dat een compleet aanvaardbare praktijk”, beaamt Guido Pennings, professor bio-ethiek aan de UGent. “Hier bij ons, daarentegen, ken ik niemand die op zijn auto een sticker kleeft: ‘Ik ben sperma­donor’. Wij voelen daar nog altijd schaamte over, of weerstand tegen.”

Scroll je door het Deense sperma­boek, dan vind je zowel anonieme mannen als ‘open­profiel­donoren’. Bij die laatsten blijft hun identiteit jarenlang achter slot en grendel, maar zodra het kind 18 jaar wordt, krijgt het de sleutel tot die gegevens in handen. Het is dan aan het kind zelf om te beslissen of het bij zijn Deense verwekker gaat aankloppen of niet.

Opmerkelijk: dat strookt niet helemaal met onze wet uit 2007. Die schrijft voor dat wens­moeders en -koppels ofwel kiezen voor een anonieme donor, ofwel voor een bekende donor: denk aan je schoonbroer of buurman. Maar dus niet die zelfgekozen Deen op Cryos, ook al ken je zijn schoenmaat en hand­schrift, en lijkt hij je beste vriend.

Ook Liesbeth* (36), een single vrouw met een kinderwens, bladerde al door het prentenboek van Cryos. Binnenkort pikt het ziekenhuis er voor haar een open­profiel­donor uit. Welke? Dat weet ze niet. Een nood­oplossing, zegt ze zelf. “Het liefst van al had ik een bekende donor gehad. Zo vroeg ik het eerst aan mijn toekomstige schoonbroer, maar uiteindelijk vonden we dat toch te complex. Daarna heb ik het mijn ex-partner gevraagd, met wie ik het nog altijd prima kan vinden. Alleen bleek zijn sperma­kwaliteit onvoldoende. Het ziekenhuis heeft me nu een Deense donor beloofd. Daarbij houden ze rekening met mijn uiterlijk: blond, blauwe ogen en groot. Wie ze precies kiezen, dat blijft een raadsel – of toch zeker tot mijn kind 18 wordt.”

Hoeveel kost dat vikingzaad? 

Every sperm is sacred”, zo bezong Monty Python in The Meaning of Life. Voor een staaltje zaad van Belgische bodem betaal je om en bij de 200 euro. Maar hoeveel is dat Viking­vocht eigenlijk waard? Dat durft nogal te variëren, zo leert een potje surfen op Cryos: van 200 euro tot 1.600 euro voor één rietje. Bestellen doe je ineens per drie.

Het mag duidelijk zijn: Deens sperma is big business en de commerciële sperma­banken houden vooral deze wet voor ogen: die van vraag en aanbod. Kies je voor een staaltje extra beweeglijk zaad, dan betaal je meer. Kies je een open­profiel­donor, bij wie je kind aan 18 jaar kan aankloppen, dan tast je nog dieper in je buidel. En bestel je rechtstreeks bij Cryos, zonder tussenkomst van een ziekenhuis, dan lopen de kosten nog meer op. Centen die je sowieso uit eigen zak betaalt, want voor sperma komt de ziekteverzekering niet tussen. Wel voor de opvolging van je cyclus in het ziekenhuis en de inseminatie zelf.

Liesbeth, al druk aan het verbouwen voor de kinderkamer, krijgt weldra de factuur in haar bus: “Via het ziekenhuis betaal ik nu 3.700 euro voor zes rietjes, ongeveer 600 euro per stuk. Ik heb er ineens zes laten bestellen, omdat ik graag twee kindjes wil. Ik zal nog zien of ik na mijn eerste van gedacht verander. (lacht) Alleszins, had ik een anonieme donor gevraagd, dan had mij dat 1.000 euro minder gekost.”

Dat je voor een open­profiel­donor meer ophoest dan voor een anonieme, stuit sommige fertiliteits­artsen tegen de borst. Zo ook Petra De Sutter (UZ Gent/Groen), die er in haar rapport voor de Raad van Europa voor pleit om de anonimiteit uit te doven: “Stel je voor dat je je kind later moet vertellen: ‘Sorry jongen, het is ‘maar’ een anonieme donor. Meer konden we niet betalen.’ In een ideale wereld laten we die prijszetting over aan de overheid, niet aan de markt. Het gaat hier tenslotte over menselijk weefsel waar kinderen uit worden geboren. Nu zitten we daar in een compleet commerciële situatie. Dat wringt.”

Ook Herman Tournaye (UZ Brussel) kan hier maar weinig sympathie voor opbrengen. “Tegenwoordig primeert het geldgewin toch op het altruïsme. Dat is heel duidelijk geworden.”

Hoogzwangere Sigrid, haar partner Nancy en Lenne (2).Beeld Tine Schoemaker

Nog goed dat je via een ziekenhuis de kosten kunt drukken, vertelt Sigrid (28), momenteel hoogzwanger van haar tweede ‘Viking­baby’. Samen met haar vriendin koos ze voor een anonieme donor: “We hadden ook wel geluk: van Lenne was ik na de eerste poging zwanger, bij ons jongetje ook. Nu hebben we nog één rietje in de vriezer zitten, mochten we nog een derde willen. Wij betaalden 1.500 euro voor drie rietjes. Een Belgische donor was de helft goedkoper geweest, maar dan kwamen we negen maanden op de wachtlijst te staan. Dat duurde ons te lang. We hadden sowieso al een pak tijd verloren met het fertiliteits­traject van mijn vriendin, dat op niks was uitgedraaid.”

In hoeverre is een ‘kind op bestelling’ mogelijk?

“Er ging een wereld voor ons open”, zo blikt Maartje (34) terug op haar zoektocht op Cryos. “Heel bijzonder dat dit mogelijk was. Toch voelde het soms ook bizar: alsof je online shopt voor een kindje.”

Want Cryos werkt zoals elke andere web­shop: je legt het zaad in je winkel­mandje – hier toepasselijk een buggy – en met één klik ga je verder naar ‘afrekenen’. Het leverde Maartje en haar vrouw Dianta twee dochters op. Reva (4) lijkt met haar blonde staartjes en blauwe ogen op ‘mammie’ Maartje, Novi (2) heeft met haar bruine kijkers meer weg van de donor.

Maartje: “Wij gingen op zoek naar een open­profiel­donor met dezelfde bloedgroep als Dianta, zodat zij onze kinderen kan helpen mocht dat ooit nodig zijn. Verder keken we vooral naar zijn persoonlijkheid en hobby’s. Onze donor is muzikaal, wat wij ook zijn. Hij houdt net als wij van snowboarden en zijn lievelingskleur is groen, net als die van Dianta. Hij schreef liefdevol, met humor: daar zat voor ons de grootste klik.”

Maartje en Dianta, een koppel uit Nederland, kozen hun donor helemaal zelf, voor de inseminatie haalden ze het ziekenhuis erbij. Bij onze noorderburen kan dat – daar zijn open­profiel­donoren wel toegelaten. Passeer je bij ons langs het ziekenhuis, dan gaan artsen zelf op zoek naar een match. Daarbij houden ze rekening met vier kenmerken: kleur van ogen, haarkleur, gestalte en bloedgroep. Vinden ze niet meteen een geschikte Belg, dan bestellen ze zaad bij de Denen. Wie de donor precies is, blijft dan anoniem – of toch zeker 18 jaar.

Thuis urenlang scrollen, op zoek naar de perfecte donor: voor sommige fertiliteits­artsen is het een brug te ver. “Wens­ouders kunnen zich daar serieus op blind­staren”, waarschuwt Petra De Sutter. “Die overvloed aan keuze kan je op een dwaalspoor zetten: het vergroot de illusie dat je kind volledig maakbaar is. Dat alles genetisch is bepaald. ‘De donor is een uitstekend voetballer? Leuk, dan wordt mijn kind vast ook zo.’ Maar het leven leert dat je daar ferm ontgoocheld kunt uitkomen.”

Donor naar keuze

Toch heeft iedereen recht op die keuze, meent fertiliteits­arts Herman Tournaye (UZ Brussel): “Als je op café een man aan de haak slaat, dan bekijk je die ook eerst goed. Niemand kiest toch zijn partner met een kous over zijn kop. Stel dat je enkel op blonde mannen met bruine ogen valt, waarom zou een vrouw dat dan niet bij de donor mogen kiezen?”

Evolueren we zo naar kinderen op bestelling? Guido Pennings, professor bio-ethiek, vindt er geen graten in: “Tegenstanders schermen weleens met het idee van de eugenetica. Maar niks wijst erop dat wens­ouders kiezen voor de intelligentste, de grootste of de meest atletische donor. Zoveel supermannen bestaan er trouwens niet. (lacht) Is de donor muzikaal, dan gaan ze er nog niet per se van uit dat hun kind een groot violist wordt. Meestal zoeken ze gewoon iemand die aansluit bij het idee: met welk soort persoon wil ik me voort­planten?”

Moeten wens­ouders met dat zelfgekozen zaad naar de kliniek kunnen trekken? Jawel, vindt Guido Pennings. En ongetwijfeld gebeurt het ook, zij het onder de radar. Zoals in het UZ Brussel, tot over vijf jaar geleden. Herman Tournaye: “Soms zeiden we aan onze patiënten: ‘Ga maar rustig op die website kijken, geef een aantal namen door en wij bestellen dan wel het zaad. Tot we de inspectie over de vloer kregen. Wat wij deden, was in strijd met de wet, klonk het. Terwijl wij dachten: komaan, laat die mensen toch gewoon zelf kiezen. Maar volgens de inspectie, wat zo’n beetje de inquisitie was, begaven we ons in de grijze zone. Vandaar dat we nu allemaal mooi in het rijtje lopen, denk ik.”

Petra De Sutter knikt: “Mocht ik een patiënt binnenkrijgen die zegt: ‘Ik heb hier een donor gekozen in Denemarken, nummer x.’ Dan zou ik het gesprek na 30 seconden stopzetten.”

Toch wel jammer, betreurt Maartje. “Zeker voor vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen, die sowieso via een kliniek moeten. Ook zij zouden toch verder moeten kunnen met een Deense donor naar keuze.”

Do it yourself: welke vragen roept dat op? 

Vandaag besteld, op de dag van je ­eisprong in de bus. Wereldwijd levert Cryos voor 60 procent aan ‘particulieren’, voor 40 procent aan ziekenhuizen. Hoe die verdeling voor ons land zit, daarover laat CEO Peter Reeslev niet in zijn kaarten kijken. Dat ze “in België voor 100 procent aan klinieken leveren” doet de waarheid oneer aan. Zo zijn er Vlaamse single vrouwen die het eerst op eigen houtje proberen, en pas na zes mislukte pogingen het ziekenhuis erbij halen.

“Precies dat schrok mij af”, vertelt Liesbeth (36). “Ik wilde geen tijd verliezen. Want wat als je dan thuis met dat zaad zit te klungelen? In het ziekenhuis heb je toch meer kans op slagen.”

Dat klopt. Via de kliniek raak je aanzienlijk sneller zwanger, verzekeren artsen, ook omdat zij het ‘opgeblonken’ zaad rechtstreeks in de baarmoeder spuiten.

Ook Sigrid (28) liet het liever aan de dokters over: “Doe je het zelf en zit je er één dag naast met je cyclus, dan heb je weer een maand verloren. Daarvoor kost het toch te veel. Plus: ik vond het maar een vreemd idee om zelf een donor uit die catalogus te kiezen – die beslissing is toch niet min. Al denk ik soms wel: geef me gewoon eens een foto van die man, ook al hoef ik verder niks over hem te weten. Bij onze dochter staan we daar weinig bij stil: zij lijkt sprekend op mij. Maar met ons jongetje op komst zijn we wel benieuwd: gaan we er nu andere trekken in zien?”

Dianta en Maartje (r), met dochters Reva en Novi. Maartje: “Wij zochten een Deense donor met dezelfde bloed­groep als Dianta. Hij is muzikaal en houdt van snow­boarden, net als wij.”Beeld RV

Een rietje sperma en een spuit van 25cc zonder naald: ziedaar de benodigdheden om jezelf te bevruchten. Vrouwen die het heft in eigen handen nemen, doen juridisch niks verkeerd. Ook een sperma­gigant als Cryos niet.

“Op dat vlak is onze wet een geweldig staaltje struisvogelpolitiek”, hekelt Herman Tournaye. “Ze is enkel van toepassing op onze sperma­banken, niet op burgers. Al wat die laatsten thuis bestellen, valt onder het vrije verkeer van goederen, ook sperma. Daar heb ik het echt moeilijk mee. Is dat dan de goeie manier van werken?”

Petra De Sutter: (heftig) “Dat je online shopt voor een boek of een paar schoenen, oké. Maar nu beschouwen we sperma ook al als een product op bol.com of Zalando. Dit is de ‘verzalandoïsering’ van de voortplanting. Menselijk weefsel, en zeker zaad- en eicellen, kun je toch niet zomaar op de markt gooien zoals een paar schoenen? Dat is exact wat er nu gebeurt.”

Hopen op goodwill

Maak je geen illusies, zo vervolgt De Sutter. “Via het internet heb je geen enkele bescherming, noch begeleiding. Sorry, maar het ouderschap via een donor is toch méér dan sperma shoppen in een webwinkel. Cryos staat er geen seconde bij stil of een vrouw ook goed ingelicht is. Ze leggen de verantwoordelijkheid volledig bij de ‘consument’. Voor hen zijn dat geen wens­ouders, maar klanten.”

Punt is ook: houdt Cryos zich aan onze wettelijke limiet? In België mag één donor maximum zes vrouwen zwanger maken. Kwestie van het risico op ‘inteelt’ of ongewenst bloedverwantschap te verkleinen. Daarom melden onze klinieken nauwgezet elke zwangerschap aan de Deense zaadbanken. Een cijfer dat Cryos naar eigen zeggen minutieus bijhoudt. “Maar wat als iemand op eigen houtje zwanger wordt via de Denen, en dat niet meldt?” werpt Herman Tournaye op. “Een nationaal register hebben we niet. We kunnen dus alleen maar hopen op de goodwill van de Denen.”

Rest ons ook die andere vraag: wat maakt dat zoveel vrouwen en koppels níét via een ziekenhuis willen gaan? Waarom zijn zij bereid om meer te betalen voor minder slaagkans? “Ten eerste: omdat ze hun donor anders niet zelf kunnen kiezen”, verklaart ethicus Guido Pennings. “Ten tweede: omdat ze in de kliniek verplicht worden gescreend. ‘Ga jij wel een goeie moeder zijn?’ Eerlijk gezegd, mij lijkt het logisch dat je dat als vrouw wil omzeilen. Dat er zovelen die alternatieve route nemen, wijst erop dat ons land een aantal regels oplegt waar patiënten het niet mee eens zijn. Daar wringt het schoentje.”

Zelf­inseminatie via de erkende Deense zaadbanken, tot daaraan toe. Maar, zo signaleren experts: nog verontrustender is de opmars van de zogenoemde e-donoren. Sperma­donatie via sociale media. Op websites zoals Pride Angel prijzen allerlei donoren, onder wie ook Belgen, hun zaad aan. Sommigen verpatsen hun kwakje voor enorme bedragen, anderen willen het dan weer ‘in natura’ regelen. Tournaye: “Dat is een circuit waar niemand vat op heeft, wars van elke screening. Wat als daar een gek met een erfelijke ziekte tussenzit? Wie zal dat controleren: de webmaster? (windt zich op) Hier gaan massaal veel schandalen van komen. Of zoals iemand het onlangs op een congres zei: ‘We staan voor het grootste humane experiment aller tijden.’ Want iemand met een kinderwens doet er alles aan om een kind te krijgen. Op welke manier dan ook. Dan zit je daar met je beperkte wet.”

Wat zijn de nieuwste ontwikkelingen?

Groot schandaal in de pers vijf jaar geleden. In de binnen- en buitenlandse fertiliteits­centra was het alle hens aan dek toen bleek dat het sperma van een Deense donor een genetisch defect droeg. Het ging over de zeldzame erfelijke ziekte neuro­fibro­matose, een ernstige zenuwkwaal die kan leiden tot bot­afwijkingen of motorische problemen. Het bezoedelde zaad van de Viking­donor was bijna honderd keer gebruikt in meer dan tien landen, waaronder ook het onze. Alles samen waren er 43 kinderen mee verwekt, van wie er tien aan de ziekte zouden lijden. Ouders sleepten de Deense zaadbank in kwestie, de European Sperm Bank, voor de rechter. Daarop schreef de plaatselijke gezondheidswaakhond een nieuwe richtlijn voor: voortaan mogen de Denen enkel nog doneren voor twaalf inseminaties.

“Dit toont alleen maar aan dat het systeem nooit waterdicht is”, stelt Tournaye. “Zoiets kan zeker nog voorvallen.”

De Sutter beaamt: “Sommige aandoeningen zijn zo zeldzaam dat je donoren daar niet op screent, net zoals je ook je partner daar niet op controleert. Akkoord, van de medische wereld mag je wel verwachten dat ze die screenings­lat wat hoger legt dan jij zelf. Maar we kunnen nooit alle risico’s opsporen en uitsluiten. Dat is onmogelijk.”

Kijk naar Sigrid (28), voor wie het ook even nagelbijten was. “Toen er elders een baby met een zware beperking werd geboren, hebben de artsen ook ons dochtertje Lenne binnenstebuiten gekeerd. Op dat moment liep er een onderzoek naar onze donor: lag het genetische defect bij hem of bij die andere moeder? Uiteindelijk bleek het de moeder te zijn, of net de combinatie van die vrouw met de donor. Voor ons was het dus helemaal veilig om voor onze tweede opnieuw zijn zaad te gebruiken.”

‘Sterk gescreend’

De Deense spermabanken gaan er dan ook prat op dat hun kandidaat-­donoren een strenge selectie doorlopen. Niet alleen hun eigen medische geschiedenis wordt uitgevlooid, maar ook die van hun stamboom. Bovendien ondergaan ze een lichamelijk én psychologisch onderzoek. Slechts 5 à 7 procent van alle kandidaten slaagt voor de test. Ook wij hanteren strenge criteria voor spermakwaliteit, benadrukt Willem Ombelet (ZOL). “Maar het verschil is: de Deense zaad­banken kunnen er echt de beste uithalen, met de grootste kans op zwangerschap, precies omdat zij zoveel keuze hebben. De Belgische donoren zijn dunner gezaaid. Ook al moet hun spermakwaliteit de test doorstaan, dan nog zullen de Denen gemiddeld beter scoren.”

Ole Schou, oprichter van Cryos: “In de gezondheidszorg verdient iedereen geld. Dus wat zou hier fout aan zijn?”Beeld AFP

En dus pakken de Denen maar al te graag uit met hun “sterk gescreend, kwaliteitsvol” vocht. Zeker na het schandaal van vijf jaar geleden lijkt genetica alleen maar aan belang te winnen. Zo screenen ze bij Cryos, dat tot nog toe gespaard bleef van kwalijke incidenten in de pers, op 46 erfelijke ziektes. CEO Peter Reeslev: “Daar zitten onze grootste ontwikkelingen. Die genetische tests zullen ook alleen maar toenemen, zowel door de bewust­wording bij het publiek als door de technologische vooruitgang.”

Zo prijst de European Sperm Bank tegenwoordig de GeneX­match aan, een test die ook de genen van wens­moeders in kaart brengt. Het enige wat ze daarvoor moeten opsturen is speeksel op een wattenstaafje en extra centen. Op die manier, zo maakt de zaadbank zich sterk, verkleint het risico op ziektes ontstaan door de combinatie van hun genen en die van de donor. De test, die 390 recessieve aandoeningen onder de loep neemt, heeft maar één beperking, klinkt het voorzichtig: “Het dekt niet álle erfelijke ziektes.”

Gesjoemel met sperma? Is dat nog altijd mogelijk?

Waarom hij jarenlang stiekem zijn eigen sperma gebruikte om wens­moeders te insemineren? Dat antwoord nam de Nederlandse fertiliteits­arts Jan Karbaat (89) twee jaar geleden mee in zijn graf. Vorige maand raakte bekend dat de omstreden sperma­dokter van het Medisch Centrum Bijdorp de biologische vader is van nog eens 49 kinderen, bovenop de eerder al bekende 22 donor­bloedjes. Een half jaar voor zijn dood ontkende hij de feiten nog. Maar het was het DNA op zijn tandenborstel en steunkousen dat hem postuum de das omdeed.

Gesjoemel met sperma is zo oud als de straat­stenen. De eerste gedocumenteerde zwangerschap met een donor dateert van 1884, door de Amerikaanse arts William Pancoast. Hij insemineerde een vrouw onder narcose, van wie de echtgenoot onvruchtbaar was. Hij gebruikte daarvoor het sperma van een van de zes studenten die op dat moment bij de behandeling aanwezig waren. Het verhaal wil dat het zaad van de knapste kwam. De echtgenoot in kwestie was hiervan op de hoogte, maar de vrouw zelf niet. Alle aanwezigen kregen zwijgplicht opgelegd. Pas 25 jaar later zou een van de vroegere studenten het verhaal aan het licht brengen, in een open brief.

En wat te denken van de Britse wetenschapster Mary Barton? Zij bracht in 1945 verslag uit van een rist zwangerschappen met donor­zaad. Voor die behandelingen gebruikte ze het sperma van slechts een paar mannen, onder wie ook haar echtgenoot. Vermoed wordt dat die laatste zo’n zeshonderd nakomelingen heeft verwekt. ‘Een regelrechte zonde’, zo veroordeelde paus Pius XII haar werk en publicaties.

Maar ook de latere baanbrekers, in de jaren 70 en 80, waren “verre van omkaderd”, stelt Petra De Sutter: “Elke wetgeving ontbrak. Die artsen deden het bij wijze van spreken in hun achterkeuken. Tuurlijk kan er dan ook gesjoemeld zijn.”

Herman Tournaye: “Vandaag ken ik niemand die nu nog thuis een spermabank heeft staan. Maar vroeger was dat wel het geval. Je had katholieke ziekenhuizen die aan donor­inseminatie deden, maar de bank stond bij de gynaecoloog in de garage, omdat het in de kliniek niet mocht.” (lachje)

Zijn fratsen zoals die van Jan Karbaat ook nu nog mogelijk? Nee, klinkt het eensgezind. “In een labo van 25 man zou dat niet onopgemerkt passeren”, stelt De Sutter ons gerust. “Jan Karbaat deed dat thuis, in zijn privé­praktijk. De enige die ervan wist, was zijn vrouw, die wellicht naast hem stond. Hij spaarde wel op donoren, ja. Geen wonder dat hij zo de grootste spermabank van Nederland had.” (lacht)

Wie met vragen over donatie zit, kan terecht bij het Kinderwenshuis, kinderwens.org.

* Liesbeth is een fictieve naam.