Direct naar artikelinhoud
Analyse

Wat als het juist de bedoeling was om de begroting te laten ontsporen?

Wat als het juist de bedoeling was om de begroting te laten ontsporen?
Beeld Wouter Van Vooren

Er is geen ontkennen meer aan: de federale regering heeft een miserabel begrotingsparcours afgelegd. Maar wat als dat juist de bedoeling was? Bart Eeckhout analyseert de politieke week in zijn rubriek Lopende Zaken.

In het onderwijsdebat is het zogenaamde ‘teaching to the test’ een sterk argument tegen de invoering van centrale examens. Scholen, zo luidt het, gaan zich er dan in bekwamen om leerlingen voor te bereiden op het slagen voor die ene proef en niet zozeer om kennis in het algemeen over te brengen.

Een zelfde soort zelfbegoocheling kon je zien bij de doorrekening van de partijprogramma’s door het Planbureau. De sluwste partijstrategen selecteerden enkel voorstellen die de afrekening gunstig doen uitvallen.

Werd alleszins niet aan het Planbureau voorgelegd, door geen enkele partij: een idee om de begroting in evenwicht te krijgen. Logisch, zou je denken, want geen partij is zo gek dat ze de kiezer wil deprimeren met boodschappen over bezuinigen.

Toch liep het in 2014 nog anders. Toen pakte N-VA uit met ‘Rekeningen op orde’ als prioriteit. “Met een begroting in evenwicht creëren we ruimte om nieuw beleid te voeren en verlagen we onze schulden”, lezen we op pagina 31 van de N-VA-verkiezingsbrochure editie 2014. Overigens beloofden ook CD&V en Open Vld in eensluidende taal de begroting ‘op orde te brengen’.

Dat is, zoveel is wel duidelijk, niet gelukt. Officieel eindigt de regering-Michel haar laatste volledige werkjaar 2018 met een tekort van ‘maar’ 3,6 miljard. Dat cijfer verbloemt de werkelijkheid. Het is opgesmukt met een truc: de regering lokte meer belastingvoorafbetalingen uit, waardoor de inkomsten eenmalig de hoogte ingaan. Reëel kijkt de regering dit jaar aan tegen een tekort van zo’n 8 miljard.

De uittredende regeringspartijen komen merkwaardig makkelijk weg met die wanprestatie. “We hebben twee derde tot drie vierde van de weg afgelegd”, sprak voormalig financiënminister Johan Van Overtveldt (N-VA) afgelopen week nog bescheiden op de VRT-radio. “Dat is op zich goed, maar onvoldoende ten opzichte van wat we beloofd hadden.”

Ook die bescheiden houding vertrekt van een onwaarheid. Er is geen twee derde of meer van de route afgelegd. De helft zit dichter bij de waarheid: van een tekort van 3,1 procent van het bruto nationaal product naar een tekort van 1,7.

Eigenlijk is het nog erger. In een voor zijn doen behoorlijk vlammende blog toont de Leuvense econoom en expert overheidsuitgaven André Decoster overtuigend aan hoe naakt de keizer precies is. De korte samenvatting: érg naakt.

Terecht stipt professor Decoster aan dat de feitelijke verbetering van het overheidstekort waarmee de regering uitpakt weinig te maken heeft met beleid: “Een (groot) deel van de daling van het tekort is te danken aan de forse rugwind van de goed draaiende economie de laatste jaren.”

Beter is het dan te kijken naar het zogenaamde structurele tekort – de begrotingsevolutie die overblijft als je alle voor- en tegenspoed uitstreept. Uit de rapportage bij de Europese Commissie blijkt dat de regering-Michel in de voorbije periode zo goed als nooit haar beloften heeft waargemaakt. Professor Decoster: “Het structurele tekort bedraagt 6,8 miljard euro, terwijl in 2015 en 2016 nog een structureel evenwicht beloofd werd in 2018.” Sterker nog: sinds 2017 al is het structurele tekort weer aan het oplopen. Het resultaat wordt dus alleen maar slechter, als er niks verandert.

Hoe kan dat nu? De verklaring is niet zo heel moeilijk te vinden. De regering heeft een aantal ongedekte cheques uitgekeerd. Ze heeft de personen- en de bedrijfswinstbelasting verlaagd. Altijd prettig natuurlijk – als je het kunt betalen. Juist dat is niet gelukt.

Vanuit begrotingsoogpunt waren dit jaren van verkwanseling. Nog maar eens blijkt hoezeer de eerste Zweedse coalitie lijkt op die andere noviteit: paars-groen (1999-2003): hetzelfde interne geruzie, dezelfde budgettaire nonchalance na jaren van crisis.

Is het wel verkwanseling? Het zou kunnen. Dat de goesting om de belastingen te verlagen zo groot was, dat gegokt werd dat de aantrekkende economie het gat wel zou vullen. Even niet opgelet, sorry, volgende legislatuur beloven we beterschap!

Er is ook een meer perfide strategie denkbaar. Die werd al meermaals getest door Republikeinse presidenten, van Ronald Reagan tot George W. Bush. ‘Starve the beast’ heet die ideologische lijn: verhonger het overheidsbeest. Eenvoudig samengevat: als je wilt dat de staat minder uitgeeft, zorg dan dat hij minder binnen krijgt.

Stel dat een partij als N-VA wil doen wat ze al vaak verkondigd heeft: toeslaan in de sociale zekerheid. Dan kan ze maar beter een moment van saneringsurgentie creëren, bijvoorbeeld door het overheidstekort te laten oplopen. Om vervolgens vast te stellen dat de duimschroeven aangedraaid worden omdat het nu eenmaal niet anders kan.

Is dat de reden waarom de partij(en) die in 2014 nog zo plechtig beloofden de begroting op orde te krijgen, het schatkistbeheer uiteindelijk zo uit de klauwen hebben laten lopen? We weten het niet. We weten enkel dat oud-minister van Financiën Johan Van Overtveldt intellectueel fan is van de bedenkers van ‘starve the beast’: de neoliberale economen van de Chicago School of Economics.

“Het is een van de grootste vergissingen om beleid te beoordelen op zijn plannen en niet op zijn resultaten”, zei de befaamde Chicago-econoom Milton Friedman ooit. Beoordeel je het begrotingsbeleid van deze regering op zijn resultaten, dan kun je enkel de totale mislukking vaststellen.

Toch nog even opletten, met dat citaat van Friedman. Want wat als die mislukking eigenlijk het plan was?