Beestenboel: Europese scheermessenpopulatie door elkaar geschud door invasie Amerikaanse soort

© © ClÈment Philippe

Soms loop je op onze stranden over een massa lege schelpen van scheermessen, maar in onze keukens blijven ze schaars.

Als je na een hevige storm op zee langs de vloedlijn van een strand wandelt, kun je niet anders dan verbaasd zijn over de massa lege schelpen en ander ‘natuurlijk afval’ waar je over loopt. Niet zelden liggen er grote hoeveelheden langwerpige tweekleppige schelpdieren bij. Wetenschappers doopten ze ‘scheermessen’, omdat ze met hun licht gebogen vorm iets hebben van de messen waar sommige mannen zich nog mee scheren. De schelpen van scheermessen zijn fragiel, ze breken gemakkelijk bij manipulatie.

Onze Europese scheermessenpopulatie is de voorbije halve eeuw stevig door elkaar geschud door de immigratie – ‘invasie’ lijkt zelfs een beter woord – van een Amerikaanse soort, die hoogstwaarschijnlijk in het ballastwater van schepen de Atlantische Oceaan is overgestoken. Jonge scheermesjes drijven een maand als larve in het plankton mee voor ze zich in de zeebodem vestigen en uitgroeien tot een beestje waarvan de schelp 10 tot zelfs 20 centimeter lang kan worden.

Schelpen maken van het zand waarin ze zitten vochtig drijfzand, wat het graven vergemakkelijkt.

Het is niet duidelijk of er competitie ontstond tussen de Amerikaanse en de Europese soorten. Feit is dat de Amerikaanse een snelle expansie kende en sinds de jaren 1990 ook in ons deel van de Noordzee voorkomt. De soort doet het zo goed dat er in Nederland een scheermesvisserij is ontstaan, die volgens een analyse in het blad De Grote Rede van het Vlaams Instituut voor de Zee duurzaam kan worden genoemd, ondanks het feit dat de gebruikte vistechniek een zware impact op de zeebodem heeft.

De techniek heet ‘hydraulisch dreggen’: de bodem wordt bewerkt met waterstralen, waardoor de schelpen worden opgewoeld en opgezogen kunnen worden. Ze moeten minstens 10 centimeter lang zijn om geoogst te mogen worden. Vogels en vissen zouden geen scheermessen van die grootte eten: ze kiezen voor de kleinere exemplaren, waardoor er geen conflict tussen de visserij en de natuur zou zijn.

Daarenboven lijken de scheermespopulaties niet gehinderd te worden door het vissen. Er zijn dichtheden gemeten van 70 bevisbare scheermessen per vierkante meter. Als je de piepkleine beestjes van minder dan een centimeter die zich net gesetteld hebben meerekent, kunnen er 1000 tot zelfs 2000 scheermessen per vierkante meter zitten.

Beestenboel: Europese scheermessenpopulatie door elkaar geschud door invasie Amerikaanse soort
© ClÈment Philippe

Hoewel ons Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) al een tijdje adviseert om een kleine Vlaamse scheermesvisserij in de steigers te zetten, is dat nog altijd niet wettelijk mogelijk. Het dier heeft de weg naar de Belgische keukens trouwens nog niet gevonden. De Nederlandse vangsten zijn vooral voor export naar het Middellandse Zeegebied.

Het succes van de vangst wil niet zeggen dat scheermessen niet kunnen ontsnappen. Ze kunnen relatief snel dieper in het zand kruipen als ze voelen dat er iets niet pluis is. Ze graven met een snelheid van een centimeter per seconde. Daarbij maken ze gebruik van een speciale techniek: door hun schelpen wat samen te trekken creëren ze een situatie waarin het zand waarin ze zitten eventjes een soort vochtig drijfzand wordt, wat het graven vergemakkelijkt. Dat trucje heeft ingenieurs geïnspireerd om te proberen scheepsankers te maken die zich steviger in een bodem kunnen planten. Het is niet duidelijk of het al werkt.

Partner Content