Met onze kleuters zit het wel snor. Zij bewegen makkelijk meer dan 180 minuten per dag. Maar naarmate ze opgroeien, doen ze nog geen uur matige tot intensieve beweging per dag. Slechts 6,5 procent van de zes- tot negenjarigen haalt de norm, bij tieners is dat maar 2,4 procent meer.

Liever babbelen

Opvallend is dat de meisjes het gemiddelde naar beneden trekken. Het aantal van hen dat langer dan een uur per dag matig intensief beweegt, is zeven tot acht keer kleiner dan bij de jongens. “Ze zitten minder vaak in de sportclub en bewegen op de speelplaats ook minder”, zegt bewegingsexpert Jan Seghers (KUL), een van de onderzoekers. “Jongens sporten vaak, meisjes babbelen liever.”

Dat kleuters het zoveel beter doen, komt omdat bij hen elke natuurlijke vorm van beweging wordt meegeteld, kinderen ouder dan zes moeten al minstens matig tot intensief bewegen voor ze aan voldoende beweging per dag komen. “Bij kleuters is vooral de ­bewegingservaring belangrijk. Op die leeftijd is sporten minder gelinkt aan gezondheid”, zegt Seghers. “De ­ondergrens vanaf zesjarigen is wandelen tegen vijf kilometer per uur. Dan verhoogt de hartslag en versnelt de ademhaling. Als ze tikkertje spelen bijvoorbeeld.”

Met de cijfers zijn we ­wereldwijd bij de slechtsten. “Er zijn voldoende kansen om kinderen te laten bewegen, maar die worden niet genoeg benut. Daarom raden we aan sportclubs en naschoolse ­activiteiten beter op elkaar af te stemmen.”