Antwerpse rechtbank: ‘Vermoedelijke dader niet aangehouden door wet op voorlopige hechtenis’
Steve B., de vermoedelijke dader van de moord op Julie Van Espen is eerder al veroordeeld voor verkrachting. Waarom heeft de Antwerpse rechtbank hem toen niet aangehouden, hoewel het Openbaar Ministerie daar om vroeg? Simpelweg door de wet, zegt de rechtbank nu.
In juni 2017 is Steve B. door een Antwerpse rechtbank veroordeeld voor verkrachting. Hoewel het Openbaar Ministerie zijn aanhouding vroeg, besloot de rechter om hem niet aan te houden. Dat heeft te maken met de wet op de voorlopige hechtenis, zegt de rechtbank nu in een persbericht.
“Artikel 33 §2 van de wet op de voorlopige hechtenis laat een dergelijke onmiddellijke aanhouding uitsluitend toe indien moet worden gevreesd dat de beklaagde zich aan de uitvoering van zijn straf zou pogen te onttrekken. Dit is het wettelijke criterium waaraan de rechtbank zich dient te houden. Zo zijn recidivegevaar, de ernst van de feiten, de zwaarte van de straf enzovoort geen wettelijke reden voor een onmiddellijke aanhouding.”
Omdat B. telkens had meegewerkt met de procedure, was er geen reden om te denken dat hij zich zou onttrekken aan zijn straf. B. ging in beroep tegen zijn veroordeling, maar omdat er geen aanhouding was, kreeg zijn zaak geen voorrang. Mogelijk had een veroordeling in beroep ertoe kunnen leiden dat hij dit weekend niet meer vrij rondliep. “Op alle rechtbanken, ook op ons hof van beroep, gaat de prioriteit naar zaken waarin personen zijn aangehouden”, zegt Jo Daenen, de woordvoerder van het hof van beroep in De Standaard.