Had de moord op Julie Van Espen voorkomen kunnen worden als Justitie efficiënter gewerkt zou hebben?

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) zei in Terzake dat de verdachte van de moord op Julie Van Espen nog op vrije voeten was door het aanslepen van het proces in beroep. Persrechter Jo Daenen van het Antwerps hof van beroep repliceerde dat de wachttijden oplopen door de besparingen. Justitie kan maar werken met de mensen en de middelen die ze hebben. Zijn die voldoende? En zou een snellere afhandeling de moord op Julie hebben kunnen voorkomen? 

analyse
Dirk Leestmans
Dirk Leestmans is justitiejournalist bij VRT NWS.

Het Antwerpse hof van beroep kreunt onder de besparingen en dat is bij uitbreiding zo voor alle hoven en rechtbanken. De klacht klinkt haast unisono vanuit de rechterlijke wereld, de magistraten en niet het minst ook het griffiepersoneel. In een ondergefinancierd departement als Justitie - daarover is er consensus - nog eens een besparing van 10 procent doorvoeren, zoals deze regering besloot, heeft zijn impact. 

De voormalige voorzitter van het Hof van Cassatie, het hoogste rechtscollege in dit land, stelde een paar jaar geleden: "Men vraagt ons om recht te spreken in een exploderend aantal rechtszaken op allerhande domeinen met altijd maar minder personeel. Een staat zonder justitie of met een onrechtvaardige justitie omdat ze zo zwak is, wordt een schurkenstaat." Het zijn straffe woorden uit de mond van de hoogste magistraat van dit land. 

Minister van Justitie Koen Geens ontkent niet dat er bespaard moest worden, maar zegt tegelijk dat binnen het budget van Justitie jaar na jaar meer geld gaat naar het personeelskader. In 2016 ging er 654 miljoen euro naar personeel. In 2017 en 2018 was dat telkens 658 miljoen euro. Voor 2019 is een som vrijgemaakt van 694 miljoen euro. "Er werden", zo schreef hij in een persbericht vorige maand nog, "voortdurend inspanningen geleverd om ondanks de besparingen, het budget en het personeel op peil te houden."

Had voorkomen kunnen worden wat gebeurd is mocht justitie efficiënter gewerkt hebben? Dat is, afgezien van de individuele verantwoordelijkheid van de dader, de maatschappelijke kwestie.  

Wat kunnen we vaststellen?

Het probleem in deze discussie is het moment. Er is een afschuwelijk feit gebeurd en dus is het weinig kies om nu te praten over schaarse mensen en middelen. Bovendien kan er enkel in hypothetische zin gesproken worden en is achteraf praten altijd makkelijk. Niettemin, de discussie is gestart, wat zijn de vaststellingen?  

Het probleem in deze discussie is het moment

Het hof van beroep in Antwerpen heeft een wettelijk kader van 63 magistraten. De facto werken er 54. Er is dus een tekort van 9 mensen. De woordvoerder van het Antwerps hof van beroep spreekt over een invulling van 85 % van het kader. En hij zegt ook dat als gevolg van dat personeelstekort er twee strafkamers gesloten werden.  

Dat tekort wordt deels opgevangen door te werken met plaatsvervangende magistraten en gepensioneerde magistraten. Plaatsvervangende magistraten zijn advocaten (of notarissen) die voor de gelegenheid een rechterlijke taak op zich nemen. Eigenlijk was het systeem van plaatsvervangers bedoeld om het hoofd te kunnen bieden aan acute situaties. Maar het systeem dreigt stilaan de proporties aan te nemen van een structureel gegeven. 

Nationaal telt ons land 2.200 beroepsmagistraten. Maar België heeft ook 1.500 plaatsvervangende magistraten. De verhouding tussen die twee cijfers geeft iets aan. Terzijde, afgezien van het personeelsprobleem stelt het werken met plaatsvervangende rechters ook een belangrijk principieel probleem. Mensen die de ene dag het petje op hebben van advocaat en de andere dag van magistraat, hoort dat zo in een rechtsstaat?  

Mensen die de ene dag het petje op hebben van advocaat en de andere dag van magistraat, hoort dat zo in een rechtsstaat?

Ook concreet in Antwerpen krijgt het systeem van plaatsvervangers stilaan het karakter van een structurele invulling. Zes advocaten houden daar elke week als plaatsvervangend rechter zitting. 

Ook sommige gepensioneerde rechters werken na hun pensionering nog verder. Dat kunnen ze doen tot de leeftijd van 73. Ze worden hiervoor betaald, zij het zeer karig. Voor het geld hoeven ze het dus niet te doen. Het is, zo zeggen ze zelf, meer een kwestie van idealisme. 

In Antwerpen zijn er zo zeven gepensioneerde magistraten die geregeld opnieuw zetelen. Er is het geval van een gepensioneerd magistraat die een hof van assisen voorzit, toch niet echt een bijrolletje te noemen. Dat zo’n functie moet vervuld worden door een gepensioneerd magistraat, is veelzeggend. 

Om de continuïteit van het hof zo veel mogelijk te garanderen is er door de minister van Justitie het systeem ingevoerd van alleenzetelende rechters in plaats van een kamer van drie rechters. Volgens een audit van de Hoge Raad voor Justitie kan Antwerpen dat systeem beter toepassen. 

Zeker de vorige voorzitter van het Antwerps hof van beroep (de man vertrok pas begin dit jaar) was een koele minnaar van het systeem.  

Rechtspreken: niet enkel een kwestie van kwantiteit, ook van kwaliteit

Maar, zo wordt in Antwerpen gezegd, dat systeem van alleenzetelende rechters geldt hoe dan ook enkel voor de burgerlijke kamers, niet voor de correctionele. Daar staat tegenover dat sommigen zeggen dat magistraten soepel genoeg moeten zijn en zo nodig in verschillende materies moeten kunnen oordelen. Neen, zo werkt het niet, zo krijgen we te horen. Het gaat over complexe materies en magistraten zijn niet zonder meer onderling inwisselbaar. 

Magistraten zijn niet zonder meer onderling inwisselbaar

De productiviteitswinst van een alleenzetelend rechter wordt ook betwijfeld. Bovendien is rechtspreken niet enkel een kwestie van kwantiteit maar ook van kwaliteit. Een kamer met drie rechters waarin beraad gehouden wordt, inzichten en ideeën afgetoetst, leidt tot kwalitatief betere arresten. Met drie weet je nu eenmaal meer dan alleen. En rechtspraak heeft ook belang bij enige coherentie. 

Het Antwerpse hof van beroep behandelt jaarlijks zo’n 11.000 zaken, al is dat een totaalcijfer en gaat het dus over eenvoudige beslissingen van de kamer van inbeschuldigingstelling tot omvangrijke fraudedossiers als Monstrey. 

Ongeveer een derde van die 11.000 zaken zijn strafzaken. Een daarvan zou dus het dossier van Steve Bakelmans geweest zijn. Het stond gepland voor 5 juni. Waarom de doorlooptijd tussen de uitspraak in eerste aanleg en de behandeling in beroep zo lang geduurd heeft, is onduidelijk. Dat de man niet in voorlopige hechtenis zat, een categorie waaraan voorrang gegeven wordt, is een element maar zeker niet het enige. 

Mocht Justitie sneller gewerkt hebben, dan zou de man in de cel gezeten hebben en kon de gewelddadige dood van Julie Van Espen vermeden worden, zo wordt gezegd. Maar ook dat is hypothetisch. Want niemand weet hoe het hof van beroep zich uitgesproken zou hebben. Mogelijk zou de straf lager gelegen hebben of zou ook op dat niveau de strafuitvoering niet onmiddellijk gebeurd zijn. Maar dat het sneller en beter kon, daarover is iedereen het eens. 

Dat het sneller en beter kon, daarover is iedereen het eens

Meest gelezen