Direct naar artikelinhoud
Hilde Van Mieghem.
ColumnHilde Van Mieghem

Ik mag me dit land niet laten afpakken door die klootzak, bedenk ik strijdvaardig

Hilde Van Mieghem gunt ons een gloedvolle blik achter de schermen van haar leven.

‘Est-ce que je peux le caresser?’ Een klein meisje kijkt me met grote ogen vragend aan. Ik bestelde net een cappuccino in het benzinestation Berchem te Luxemburg. Ik ben op weg naar twee lieverds die een huis gehuurd hebben voor enkele maanden in Languedoc-Roussillon, Zuid-Frankrijk, en me uitnodigden.

Ik buig me naar het meisje toe en leg uit dat Mr. Wilson, mijn hondje, bang is van kleine kindjes. Hij werd als puppy iets te vaak aan staart en oren getrokken door enthousiast gillende peuters. Als ik me weer opricht, zie ik mijn iPhone niet meer op de toog liggen. Langzaam stijgt de onrust en stom genoeg bedenk ik pas na een half uur paniek dat ik hem kan opsporen via ‘Zoek mijn iPhone’ op mijn computer. En ja hoor, daar zie ik de dief rijden, mijn iPhone is al in Frankrijk, richting Nancy.

Ik bel de politie maar die kunnen als Luxemburgers niets doen op Frans grondgebied. Ze raden me aan om in Frankrijk aangifte te doen en daar met de gendarmerie op zoek te gaan. Met de hulp van een Sloveense man die me gul zijn telefoon laat gebruiken, kan ik mijn vrienden bereiken. Ze zullen me de wegbeschrijving met Messenger sturen, mijn iPad en computer heb ik gelukkig nog wel.

Bij de Franse gendarmerie, waar ik een half uur later opgejaagd binnenval, zijn ze niet echt van plan om als cowboys op hun motoren te springen en met blauw zwaailicht de dader bij zijn lurven te vatten. Gefrustreerd rijd ik verder. Ik weet alvast dat ik tot Lyon en vandaar richting Nîmes moet rijden. Onderweg zal ik mijn Messenger checken voor de details.

Ik jaag mijn stalen ros door hevige onweders met veel regen, rukwinden, hagel en zelfs sneeuw. De temperatuur stijgt niet boven de 5 graden. Ik wil alles op alles zetten om mijn einddoel te bereiken voor het donker is; ik heb anderhalf uur verloren.

Zes keer stop ik bij een benzinestation, geen enkele keer doet de wifi het. Eindelijk Lyon voorbij, klaart de hemel op en daarmee blijkbaar ook de internetproblemen. Ik vind de wegbeschrijving en kan ook een berichtje sturen zodat mijn vrienden kunnen inschatten wanneer ik er ongeveer zal zijn.

Het landschap wordt steeds mooier, de natuur barst uit haar voegen. Even verkilt mijn hart omdat de regio plots de heftige herinnering oproept aan een verkrachter die daar mijn pad kruiste, 20 jaar geleden. Ik ben nooit meer teruggekeerd naar deze streek.

Ik mag me dit land niet laten afpakken door die klootzak, bedenk ik strijdvaardig.

Eenmaal van de autoweg af valt mijn mond open van al die schoonheid die ik vergeten was. De platanen, de zandkleurige dorpjes, de vurige klaprozen. Niemand echter om de weg aan te vragen, ik ben verloren gereden. Uiteindelijk zie ik een voetballende jongen die me met zijn telefoon verder helpt. Niet veel later haalt mijn vriend me op die plek op, sluit me in zijn armen en drukt me tegen zijn gilet.

Ik ben thuis.