Direct naar artikelinhoud
InterviewKlimaat

Professor Linda Steg: ‘Draagvlak voor klimaatmaatregelen is vaak groter dan politici denken’

Linda Steg.Beeld Kees van de Veen

Mensen informeren over het milieu leidt zelden tot gedragsverandering; het werkt beter als ze het idee hebben dat ze zelf iets kunnen doen. En dat ze weten wat anderen doen, want ook dat zet aan tot duurzaam handelen, zegt de Nederlandse professor omgevingspsychologie Linda Steg. ‘Het draagvlak bij het publiek is vaak groter dan politici denken.’

Linda Steg is omgevingspsychologe aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar ze onderzoekt hoe de omgeving een invloed heeft op het gedrag en het welzijn van mensen, maar ook wat hen motiveert om duurzaam te handelen. “Het is niet onze expertise om te bepalen wat duurzaam is, daarvoor baseren we ons op wat milieukundigen zeggen. Wij bekijken wat mensen ervan weerhoudt duurzaam te handelen of wat hen stimuleert.”

Steg is ook lid van VN-klimaatbureau Intergovernmental Panel on Climate Change en schreef mee aan het laatste IPCC-rapport, dat naging of het mogelijk is de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden. “Er zijn steeds meer sociale wetenschappers betrokken bij het IPCC. Het wordt hoe langer hoe meer duidelijk dat klimaatopwarming niet alleen een technologisch of natuurwetenschappelijk vraagstuk is, maar dat het ook een belangrijk maatschappelijk onderwerp is omdat het gevolgen heeft voor de manier waarop we leven.”

Hoe beweeg je mensen tot duurzaam gedrag?

Linda Steg: “Er is niet één manier, want dan hadden we dat al lang gedaan. Mensen zijn gemotiveerder om duurzaam te handelen als ze meer belang hechten aan het welzijn van anderen of aan een betere milieukwaliteit. Maar ook de context bepaalt ons gedrag. Als je op het platteland woont en er is geen goed openbaar vervoer, dan zal je eerder de auto gebruiken, ook al vind je het milieu belangrijk.”

Informatie is niet genoeg, volgens u. Motivatie speelt een grotere rol. Hoezo?

“Uit veel onderzoeken blijkt dat alleen een campagne voeren een beperkt effect heeft, omdat als mensen niet gemotiveerd zijn, ze niets met de informatie zullen doen. Je kan mensen wel vertellen dat er een groot probleem is met het gebruik van flessenwater, maar als ze het milieu niet belangrijk vinden, dan zullen ze hun gedrag niet aanpassen. Mensen krijgen ook vaak te horen wat ze allemaal niet doen, waardoor ze denken: blijkbaar vind ik het milieu niet zo belangrijk. Dat kan duurzaam gedrag tegenhouden.”

Duurzaam gedrag is een kwestie van motivatie
Beeld Kees van de Veen

Spelen financiële stimuli een rol? Werken subsidies voor zonnepanelen duurzaam gedrag in de hand?

“Als er financiële belemmeringen zijn om duurzaam gedrag te stellen, dan moeten die worden weggenomen. Bedrijven en overheden kunnen daar een rol in spelen door prijszetting en subsidies. Maar we moeten de effecten van financiële stimuli niet overschatten. Toen de Nederlandse automobilistenbond ANWB bekendmaakte dat goed opgepompte autobanden tot 75 kilogram CO2-uitstoot en 60 euro per jaar besparen, ging niet iedereen opeens naar de pomp. 

“Vaak is het bedrag dat mensen kunnen besparen zo laag dat ze denken: laat maar. Het werkt beter als je zegt dat goed opgepompte banden het milieu sparen, dat vinden mensen meer de moeite waard. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat iets goed doen voor het milieu een goed gevoel oplevert.”

Op die manier spreek je toch alleen maar mensen aan die sowieso een hart hebben voor het milieu?

“Er zijn ook manieren om minder gemotiveerde mensen duurzaam gedrag te laten vertonen. Dan speelt de context een belangrijke rol. Als je bij een bedrijf werkt dat duurzaamheid hoog in het vaandel draagt, heeft dat een invloed op duurzaam gedrag op het werk, vooral bij mensen die het milieu niet zo belangrijk vinden. Zij krijgen een extra duwtje.

“Mensen zullen ook duurzaam handelen als ze eraan herinnerd worden dat ze dat al eerder hebben gedaan. Als mensen denken: ik heb gerecycleerd, ik fiets vaak, ik doe de lampen uit als ik de woning verlaat, dan geraken ze ervan overtuigd dat ze duurzaamheid belangrijk vinden, waardoor ze duurzamer gaan handelen.”

Je moet met andere woorden een draagvlak creëren. Hoe doe je dat?

“Een draagvlak is groter als een beleids- of systeemverandering meer voordelen heeft dan nadelen. Maar dat is niet het enige: de kosten en baten moeten ook eerlijk verdeeld zijn. Dat hebben we gezien in Nederland, met de discussie over de energietransitie. Daar was veel weerstand tegen omdat men verwachtte dat armen meer moesten betalen en de industrie buitenspel bleef. Het is ook belangrijk dat de mensen het gevoel krijgen dat ze inspraak hebben of dat hun belangen serieus genomen worden.”

In België heerst er volop discussie over rekeningrijden. Het plan is nu afgevoerd omdat de Vlaamse N-VA-minister van Mobiliteit Ben Weyts beweert dat er geen draagvlak voor is, terwijl het duidelijk is dat de maatregel er niet komt omdat hij de partij waarschijnlijk stemmen zal kosten.

“In Nederland hebben we dezelfde discussie gevoerd. Ten eerste blijkt uit onderzoek, ook naar rekeningrijden, dat het draagvlak bij het publiek vaak groter is dan politici denken of dan in de media blijkt, omdat tegenstanders zich meer roeren in het publieke debat. Als ik tijdens mijn lezingen pols naar beleidsmaatregelen, dan merk ik dat het draagvlak steevast te laag wordt ingeschat. Dat kan beleidsmakers ervan weerhouden het gewenste beleid door te voeren, omdat ze herverkozen willen worden.

“Als je mensen vraagt hoeveel procent van de bevolking niet gelooft in klimaatverandering, dan krijg je vaak percentages van 30 tot 60 procent, terwijl uit de data van een groot Europees onderzoek dat we gevoerd hebben, blijkt dat amper 2 procent niet in klimaatverandering gelooft. In Rusland en Israël ligt dat hoger, maar nog altijd onder de 10 procent. Zelfs in de VS, waar we ook onder Trump-kiezers gepolst hebben, blijken de percentages niet zo hoog te zijn. Een groot deel van de aanhang van Trump denkt wél dat klimaatverandering bestaat en dat menselijk gedrag er de oorzaak van is.”

Zijn mensen nog wel te porren voor de goede zaak in tijden van fake news? Zou het tien jaar geleden niet gemakkelijker geweest zijn om de bevolking aan te zetten tot de juiste keuzes?

“Ja. Fake news is een groot issue. Maar je ziet ook dat er aan de andere kant veel beweegt, kijk maar naar de klimaatmarsen. Veel mensen, vooral jongeren, zetten zich in voor een strenger klimaatbeleid.”

Wegen rechtse en populistische stemmen niet zwaarder op het debat? Thierry Baudet in Nederland, de N-VA in Vlaanderen, de zogenoemde ecorealisten: de grondstroom gaat toch de andere kant op?

“Dat durf ik niet te zeggen. Een collega van mij is data aan het verzamelen over wat de klimaatmarsen doen met de meningen die mensen hebben over dit vraagstuk – de resultaten zijn nog niet bekend. Ik houd de media wel in de gaten en zelfs mensen die op Thierry Baudet hebben gestemd, zeggen dat ze in klimaatverandering geloven. Het succes van Baudet, die veel PVV-stemmers (de partij van Geert Wilders, red.) heeft aangetrokken, lijkt meer een antistem te zijn. Zijn kiezers vinden dat er iets moet veranderen.”

Is een sanctioneringsbeleid de goede weg? Rekeningrijden, boetes of hogere tarieven voor niet-milieubewust gedrag: het lijkt dat het beleid erop gericht is mensen te straffen die niet goed bezig zijn. Zelfs houtkachels worden geviseerd. Mensen krijgen de indruk dat ze steeds minder mogen. Hoe neem je dat gevoel weg?

“Door de voordelen te benadrukken. Vaak hebben mensen vooraf een te negatief beeld van de gevolgen van een bepaald beleid. Een goed voorbeeld is Stockholm, waar we zelf onderzoek hebben gedaan. Daar wilde men een tolheffing invoeren om de stad binnen te rijden. Er was veel weerstand tegen, waarop een politiek compromis uit de bus kwam: men zou het eerst zes maanden proberen. Na afloop mochten mensen in een referendum hun mening geven, waarna pas definitief beslist zou worden. Voor en na afloop van de proefperiode hebben we een peiling gehouden waaruit bleek dat de acceptatie van de heffing toenam. Uiteindelijk heeft de bevolking voor het systeem gestemd. Het bleek ook dat mensen vooraf te negatief waren over de gevolgen: ze dachten dat het veel geld zou kosten en dat de milieu- en fileproblemen niet zo sterk zouden verminderen als het geval was.

Duurzaam gedrag is een kwestie van motivatie
Beeld Kees van de Veen

“Mensen laten ervaren wat een verandering behelst, kan werken. Soms moet je je leven ook op een andere manier inrichten. Vegetariër worden maar op de traditionele manier blijven eten, met aardappelen, groenten en geen vlees, dat is wellicht saai. Maar als je mensen laat zien dat er goede alternatieven zijn en je hen die laat ervaren, dan kan je er wel positief over oordelen.”

Waar valt de grootste winst te boeken op weg naar een duurzaam bestaan?

“Bij ons energieverbruik. De grootste factoren die een invloed op klimaatverandering hebben, zijn de verwarming van onze woning, de manier waarop we reizen en onze vlees- en zuivelconsumptie.”

De thermostaat naar beneden, geen vliegreizen maken, vegetariër worden: dat is nogal wat.

“Ik zeg niet dat dat moet, iedereen kan zijn eigen keuzes maken. Je hoeft de verwarming niet lager te zetten, je kan ook een energieneutraal huis kopen, zonnepanelen installeren of je huis goed isoleren. Je moet de verantwoordelijkheid niet alleen bij de consument leggen, maar ook de systemen veranderen, waardoor andere opties aantrekkelijk worden. Veel mensen vliegen nu nog korte afstanden, omdat dat snel is en goedkoper dan per trein reizen. Maar als we de verbindingen verbeteren, meer hogesnelheidstreinen inzetten en de nachttreinen weer laten rijden, kan je concurreren met het vliegen. Dan wordt het een aantrekkelijker optie.”

Hoe vermijd je dat het een eenzame strijd wordt? Reizigers die lagekostenmaatschappijen bewust links laten liggen of voor de trein kiezen, staan vaak nog alleen. Dat is een opgave, waardoor het op den duur vermoeiend wordt.

“We kunnen die mensen vertellen dat anderen net zoals zij doen, zodat ze niet het gevoel krijgen dat ze alleen staan. Overheden en bedrijven kunnen ook helpen om duurzame keuzes aantrekkelijker te maken. Vegetarisch eten kan als een opgave klinken, maar er zijn lekkere vegetarische maaltijden waar ook vleeseters van kunnen genieten.”

Wat zouden mensen ondervinden van een slecht milieu? Stel dat we niets veranderen: gaan we ons dan slechter voelen?

“In het laatste IPCC-rapport staat beschreven wat er gebeurt als we de klimaatopwarming beperken tot 1,5 graden, 2 graden en nog erger. Er zullen extremere weersomstandigheden komen, zoals overstromingen, droogte en hitte. Daar kunnen mensen materieel of fysiek door getroffen worden – je kan er zelfs van sterven. Het betekent ook dat de koraalriffen grotendeels of helemaal zullen verdwijnen en dat het poolijs zal smelten. Het zal ook een impact hebben op onze financiële situatie. Als klimaatverandering toeneemt, moeten we ons daartegen beschermen. Dat betekent investeren – dijken verhogen, bijvoorbeeld.”

Verdwijnende koraalriffen of smeltend poolijs is voor veel mensen een ver-van-mijn-bedshow.

“Men zegt snel dat als iets ver weg is in tijd of plaats, dat mensen het dan minder erg vinden. Maar uit verschillende onderzoeken blijkt dat dat bij milieuproblemen minder speelt. Een van de verklaringen is dat het gaat om een moreel issue, en dan maakt het minder uit of het ver of dichtbij is. Trouwens, wij ervaren nu al de gevolgen van de klimaatverandering. Denk maar aan de droogte van vorige zomer.”

U krijgt regelmatig met nieuwe onderzoeken te maken. Wat vindt u zelf het belangrijkste inzicht dat u de laatste tijd hebt opgedaan?

“Ik wist dat het belangrijk is om onderzoek te doen naar ‘klimaatmitigatie’ – wat we kunnen doen om het tegen te gaan. Maar tijdens de redactie van het laatste IPCC-rapport ben ik me ervan bewust geworden dat adaptatie ook al urgent is. We moeten dus ook kijken naar wat mensen motiveert om zich te beschermen tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Men denkt vaak dat het vooral effectief is om mensen te informeren over de risico’s, maar het is veel belangrijker dat ze het idee hebben dat ze zelf iets kunnen doen. En dat ze weten wat anderen doen, want dat zet aan tot meer initiatief.”

U spreekt voortdurend over de inspanningen van consumenten, maar de industrie zorgt toch voor een veel grotere uitstoot? Moeten overheden zich daar niet meer op toeleggen, in plaats van op individuele keuzes zoals vliegreizen of vegetarisme?

“De belangrijkste boodschap is dat iedereen een bijdrage moet leveren. Een individuele bijdrage heeft misschien niet veel zin op mondiaal niveau, maar met zijn allen hebben we wel een grote impact. Klimaatverandering is zo’n urgent probleem, het is alle hens aan dek: zowel de consumenten en overheden als de industrie moeten aan de slag.”