Direct naar artikelinhoud
InterviewFeminisme

Waarom vrouwen vaker woedend moeten zijn

Soraya Chemaly: ‘Ik omarm mijn woede.’Beeld Hilde Harshagen

Woede is een sleutel tot verandering, betoogt de Amerikaanse journalist Soraya Chemaly in haar nieuwe boek. ‘We moeten ons meer richten op de positieve kanten van woede. Vaak komt ze voort uit een zoektocht naar gerechtigheid.’

Op haar veertiende zag de Amerikaanse schrijver en journalist Soraya Chemaly (52) voor het eerst hoe een vrouw haar opgekropte woede heimelijk de loop liet. Het was haar moeder. Vanaf het balkon smeet ze kalmpjes haar kostbare en zorgvuldig bewaarde bruiloftsservies één voor één als een frisbee de lucht in. Zodra ze zag dat haar dochter toekeek, liep ze rustig naar binnen en deed alsof er niets was gebeurd.

In de jaren daarna merkte Chemaly dat de meeste boze vrouwen op dezelfde manier met hun woede omgaan: ze kanaliseren het stilletjes, of helemaal niet. En het viel haar op dat hun woede vooral voortkomt uit frustratie over het onrecht dat hen als vrouw is aangedaan.

Bijna veertig jaar na het bordenincident besloot Chemaly, die haar eigen portie boosheid inmiddels ook had ervaren, zich te verdiepen vrouwenwoede. Dat resulteerde in het boek Fonkelend van woede, een dikke pil waarin ze onrecht jegens vrouwen (seksuele intimidatie, ongelijkheid op de arbeidsmarkt, beeldvorming in de media) en de woede die dat doet ontvlammen minutieus onderzoekt.

Tijdens het interview in Amsterdam is weinig te merken van boosheid – Chemaly spreekt op kalme toon en lacht veel en hartelijk. Tot ze het over haar eigen ervaringen heeft. Dan worden haar ogen groot, knijpt ze haar mond samen en slaat ze met haar hand op een bankkussen. Chemaly: “Ik omarm mijn woede.”

Wanneer en waarom was u voor het laatst boos?

Soraya Chemaly: “Een paar weken geleden, toen ik boven Australië in het vliegtuig zat. Ik was moe, er was vertraging. Dus ik zette mijn rugleuning een stukje naar achteren. Even later kwamen twee stewardessen naar me toe: of de leuning weer rechtop kon. De man achter mij vond het niet comfortabel. 

“Ik zei: ‘Het spijt me, maar ik voel me ook niet comfortabel, en ik heb betaald voor deze plek.’ Maar een van de stewardessen hield vol. Of de rugleuning  echt niet rechtop kon, of ik op een andere plek kon gaan zitten – een optie die de man niet werd voorgelegd.

“Daar zat ik dan, in een situatie waarin ík me moest aanpassen en me in een ongemakkelijke houding moest wringen, opdat de man achter me zich comfortabel kon voelen zonder er zelf iets voor te hoeven doen. Sterker nog: toen ik bleef weigeren, kreeg de man een compensatiebriefje. ‘We willen u danken voor uw verdraagzaamheid’, hoorde ik de stewardess tegen hem zeggen.

“Ik heb na de vlucht meteen een klacht ingediend. Dat hij ruimte innam, was kennelijk vanzelfsprekend, maar als ik gebruikmaak van mijn recht en dat recht verdedig, dan ben ik de bitch. En hij krijgt een financiële vergoeding.”

Het incident symboliseert hoe in westerse samenlevingen wordt omgegaan met vrouwen en hun woede, zegt ze. “Deze schijnbaar nietszeggende ervaring bevatte alle dynamiek van sociale regels ten aanzien van een vrouw die haar ruimte inneemt.”

In Fonkelend van woede beschrijft Chemaly een voorval dat volgens haar laat zien hoe meisjes leren hun woede op te kroppen. Het was een incident in de kinderopvang, twintig jaar geleden. “Mijn dochter bouwde elke dag een kasteel van speelblokjes, maar zodra ze klaar was, vernielde een jongetje steevast haar bouwsel. Tot haar verdriet kon ze hem niet tegenhouden, en de omgeving deed weinig om voor haar op te komen.”

U schrijft in uw boek dat u vooral boos was op uzelf. Waarom?

“Omdat ik achteraf vond dat de wijze waarop ik, de ouders van het jongetje en de crècheleidsters op die situatie reageerden schadelijk was voor mijn dochter. Ik wees mijn dochter op goed burgerschap. Dat ze eerst moest vragen of hij ermee kon ophouden. Dat ze voor haar kasteel moest staan, zodat hij er niet bij kon. De crècheleidsters stelden voor om haar kasteel op een andere plek te bouwen. En zijn eigen ouders kwamen niet eens in actie – ze praatten zijn vervelende gewoonte goed als typisch jongensgedrag.

“Daar ging ik lang in mee, tot ik me realiseerde dat we op die manier niet alleen mijn dochter leerden haar ruimte aan anderen weg te geven. Nee, we lieten ook nog eens toe dat die jongen zich ontwikkelt tot een man die de ruimte, de zeggenschap en de waardigheid van een ander niet respecteert.

“Ik heb me al die tijd gedeisd gehouden, omdat ik vreesde dat mijn woede me als een doorgeslagen moeder zou doen overkomen. Uiteindelijk heb ik heb die jongen apart genomen en gezegd dat ik niet wilde dat hij nog in de buurt van mijn dochter en haar bouwsels kwam. ‘En als je het zo leuk vindt om kastelen kapot te maken, dan moet je je eigen kasteel maar bouwen’, zei ik. Hij begreep het en liet haar sindsdien met rust. Zo eenvoudig was het.”

Wat is uw definitie van woede?

“Voor mij is woede vooral een emotionele reactie op dreiging. Zonder die emotie zou de mensheid niet overleven. Over het algemeen associeert men woede met negatieve gevoelens als walging en frustratie. Maar we moeten ons meer richten op de positieve kanten van woede. In veel gevallen ontstaat ze uit een zoektocht naar gerechtigheid.”

Kunt u dat uitleggen?

“Door woede voel je dat je het recht hebt je waardigheid te verdedigen. Maar omdat woede wordt beschouwd als onvrouwelijk, zijn vrouwen  wrang genoeg minder geneigd boosheid te tonen en voor zichzelf op te komen. Daarom wordt het  tijd dat we de definitie uitdiepen. We mogen vrouwen en meisjes niet meer het recht ontzeggen woedend te zijn. En we móéten de patriarchale status quo, die maakt dat vrouwen continu woede voelen, aanpakken.”

Soraya Chemaly: 'We moeten de patriarchale status quo, die maakt dat vrouwen continu woede voelen, aanpakken.’Beeld Foto Hilde Harshagen

In uw boek schrijft u dat niet iedere boze vrouw op dezelfde manier wordt benaderd.

“Ik wil niet speculeren over andere maatschappijen, maar in de Amerikaanse is niet iedereen gelijkwaardig, en dat geldt ook voor woede. Met name zwarte vrouwen worden vaker gestraft voor hun boosheid. Kijk maar naar het stereotype ‘angry black woman’. Uit onderzoek blijkt dat zwarte meisjes in Amerika op scholen sneller worden geschorst of weggestuurd vanwege een strijdlustige houding dan andere meisjes.

“Als je een Latina of een Arabische achtergrond hebt, dan is de kans groot dat je boosheid wordt geërotiseerd. ‘Lekker pittig’, hoor je dan. En boze witte vrouwen worden sneller als ‘gestoord’ gezien.

“Het verschilt ook per leeftijdscategorie: boze jonge meisjes zijn ‘schattig’, boze tienermeisjes zijn ‘hormonaal’ en boze oudere vrouwen zijn ‘bitches’ of ‘heksen’.

“Maar er is één overeenkomst: boze meisjes en vrouwen worden niet serieus genomen en geïnfantiliseerd. En vervolgens internaliseren we die stereotypes. We letten op onze toon en proberen voortdurend te bewijzen dat onze boosheid gerechtvaardigd is, zodat we rationeel overkomen. We managen, kortom, onze boosheid om aan de dubbele standaard te voldoen.”

Binnen het feminisme bestaat ook veel onderlinge boosheid. Intersectionele feministen verwijten witte feministen niet inclusief te zijn. Anderzijds groeit de kritiek op intersectioneel feminisme, omdat het weinig ruimte zou bieden aan de strijd tegen het patriarchaat in het Midden-Oosten of in Noord-Afrikaanse culturen. Hoe komen we hier uit?

“Ik heb zelf een Arabische en christelijke achtergrond, al ben ik seculier, dus ik ben bekend met de misogynie. De discussie over dit type vrouwenonderdrukking wordt, althans in de Verenigde Staten, bemoeilijkt door islamofobie. 

“Laatst las ik over een Pakistaans meisje dat haar seksuele misbruik op school had aangekaart. Vervolgens is ze op school door het schoolhoofd vermoord. Ik heb erover getwitterd, maar ik moet bekennen dat ik even aarzelde, omdat ik niet wil dat dit incident door islamofoben als munitie wordt gebruikt. Hoe kan ik dat voorkomen? Door ook te verwijzen naar gevallen van femicide in Amerika? Maar dan wordt het een shit show van concurrerende vrouwenonderdrukking en verkrachtingsverhalen.

“Het lijdt geen twijfel dat feminisme een complexe beweging is. Ik put mijn inspiratie uit het transversaal feminisme, een feministische theorie waarin onrecht wordt aangepakt vanuit samenwerking tussen verschillende activistische groepen. De term is in 1993 gemunt tijdens een bijeenkomst van Palestijnse en Israëlische feministen in Bologna, waar ze zonder reserves met elkaar spraken over de verschillen die zij ervaren – en hoe zij die kunnen ontstijgen om samen te werken. Maar op de een of andere manier heeft het nog geen wortel geschoten in de feministische beweging.”

Hoe kunnen vrouwen in minder geprivilegieerde posities die niet zoals schrijvers en actrices hun invloed kunnen inzetten hun woede verzilveren?

Bewustwording is de eerste stap. Het heeft geen zin een gemarginaliseerde vrouw te adviseren de politiek in te gaan en president te worden om haar situatie te veranderen. Maar je hoeft geen vrouw met een topfunctie te zijn om te erkennen dat je vermoeidheid en neerslachtigheid een oorzaak hebben, namelijk onverwerkte woede die voortkomt uit onrecht dat jou is aangedaan.

“De volgende stap is het doorbreken van generaties oude patronen. Neem geen genoegen met die zorgzame en opofferende rol waarin de samenleving je heeft gedrukt. En geloof in je invloed op het systeem. De geschiedenis heeft keer op keer laten zien dat grote sociale verandering begint bij de bewustwording van individuen. Dat is altijd de vonk geweest die de politiek en maatschappij tot beweging dwingt.”