Nog 100 jaar tot elk station toegankelijk is

© Jimmy Kets

Slechts 64 van de 550 NMBS-stations waren eind 2017 volledig toegankelijk voor reizigers met een beperking. In het huidige tempo zijn de overige pas tegen 2116 aangepast.

Om ook ouderen die niet goed ter been zijn en mensen in een rolstoel toegang te bieden tot het openbaar vervoer, moeten treinstations in ons land aan enkele belangrijke voorwaarden voldoen. Zo moeten alle perrons minstens 76 centimeter hoog zijn, zodat de opstap naar de trein voor niemand onoverkomelijk is. Al die perrons moeten ook voor iedereen bereikbaar zijn. Wanneer ze niet op het gelijkvloers liggen, moet er een lift of helling aanwezig zijn. En tot slot moeten er minstens een ticketautomaat en blinde­geleidelijnen zijn. Pas dan wordt een station als ‘toegankelijk’ bestempeld.

Eind 2017 voldeden 64 van alle 550 Belgische stations en stopplaatsen aan al die criteria. De NMBS en Infrabel werken samen om dat aantal op te krikken. Maar ze doen dat in een tempo van gemiddeld vijf stations per jaar.

‘In dat tempo moeten we nog honderd jaar wachten tot elk station en elke stopplaats toegankelijk is’, zegt Kamerlid Jef Van den Bergh (CD&V). ‘Dat is onaanvaardbaar. De ambitie moet hoger.’

Miljoen euro per perron

De NMBS wijst erop dat de ophoging van de perrons de grootste uitdaging is. Daarvoor moeten treinsporen lange tijd buiten dienst worden gesteld. ‘Afhankelijk van de ligging en de omvang van het station, kan zo’n aanpassing leiden tot bouwtijden van gemiddeld een jaar per perron’, zegt Bart Crols, woordvoerder van de NMBS. Het kostenplaatje: tot een miljoen euro per perron. Het volledige Belgische spoorwegnet telt 1.222 perrons, waarvan momenteel amper een op de drie de minimumhoogte haalt.

Om te bepalen welke stations eerst onder handen worden genomen, kijkt de NMBS onder andere naar reizigersaantallen, geplande werkzaamheden en naar de eventuele nabijheid van instellingen voor personen met een fysieke beperking. Maar ‘door de financiële behoeften’ is het ‘niet op korte termijn’ mogelijk om alle stations toegankelijk te maken, klinkt het bij de spoorwegen.

Volgens Van den Bergh heeft de NMBS nood aan meer investeringsmiddelen. ‘Maar het is ook een kwestie van budgetten juist in te zetten’, zegt hij. ‘De ophoging van perrons moet een absolute prioriteit worden. Dat vraagt ook een goede samenwerking tussen de NMBS en Infrabel.’

Assistentie

In de tussentijd, ter compensatie voor het feit dat niet iedereen zich in ieder station alleen kan behelpen, kunnen mensen met een beperkte mobiliteit in 132 van de 550 stations en stopplaatsen hulp aanvragen om in of uit de trein te stappen. In 41 (grote) stations volstaat het die assistentie drie uur op voorhand aan te vragen bij de NMBS. Voor alle overige stations en stopplaatsen moet dat 24 uur vooraf.

Het federaal parlement vraagt de NMBS al vier jaar om de aanvraagtijd in de grote stations van drie uur op voorhand naar een uur te verlagen. Maar volgens de NMBS is dat niet mogelijk. ‘Je hebt personeel nodig om bijvoorbeeld rolstoelgebruikers met een ramp in een trein te schuiven’, legt Crols uit. ‘Niet alleen in het station van vertrek, maar ook in dat van aankomst. Komt er nog een overstap bij, dan vereist één reiziger zes interventies.’