Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Doorbraak over het onderzoek naar leukemie bij kinderen: nieuwe behandeling belooft geen bijwerkingen meer

Leukemiecellen in bloedstaal.Beeld thinkstock

Onderzoekers van de KU Leuven en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie zijn een nieuwe behandeling voor acute bloedkanker bij kinderen op het spoor. In tegenstelling tot de huidige behandeling met chemotherapie, brengt de nieuwe geen bijwerkingen met zich mee.  

 Wat is het probleem met een chemotherapiebehandeling? 

T-ALL (T-cell acute lymfoblastische leukemie) is een type kanker van het bloed en beenmerg. De meeste kinderen die nu T-cell acute lymfoblastische leukemie hebben, genezen ervan door een behandeling met chemotherapie. “Hoewel chemotherapie in de meeste gevallen goed aanslaat, veroorzaakt dat op lange termijn veel bijwerkingen”, zegt professor en leukemie-expert Jan Cools (KU Leuven). “Er is dus een dringende behoefte aan minder toxische en meer gerichte therapieën voor deze jonge patiënten.”

De bijwerkingen treden op omdat de therapie veel meer kapotmaakt dan alleen de kankercellen. Op korte termijn krijgen kinderen – net als volwassenen – door de chemo last van haaruitval, misselijkheid of diarree. Maar jonge patiënten kunnen ook langetermijneffecten ondervinden op hun vruchtbaarheid, of op hun groei. Omdat ook zenuwbanen kunnen worden aangetast, kunnen ze minder gevoel hebben in hun vingers of tenen. 

De voorbije jaren is men al bezig geweest met de ontwikkeling van een alternatief. Een therapie die zich richt op het eiwitcomplex gammasecretase. Door dat eiwitcomplex af te remmen, konden artsen ook de ontwikkeling van de kankercellen stoppen. Maar door zware bijwerkingen werd deze piste aanvankelijk afgeschreven. “Dat leidde tot zware maag- en darmproblemen”, zegt Cools. “Ook de normale ontwikkeling van de bloedcellen werd verstoord. Door die nevenwerkingen zijn de klinische studies vroeg gestopt.” 

Wat is nu precies de doorbraak? 

Het probleem met de alternatieve behandeling was dat die alle vormen van het eiwitcomplex gammasecretase aanpakte. Professor Bart De Strooper (KU Leuven, University College London), een moleculair bioloog die zich bezighoudt met onderzoek naar alzheimer, merkte op dat er grofweg twee verschillende soorten zijn van gammasecretase. “Wat we nu doen in de nieuwe behandeling voor leukemie is niet meer alle vormen van gammasecretase tegelijk afremmen”, legt Cools uit. “Er zijn dus twee groepen van het eiwitcomplex. Maar in de leukemiecellen is eigenlijk enkel complex 1 aanwezig. We hebben nu ontdekt dat door enkel complex 1 af te remmen er geen nevenwerkingen meer zijn.” 

De onderzoekers hebben de behandeling op twee manieren onderzocht. Enerzijds is het aanmaken van de bepaalde vorm van het eiwitcomplex bij muizen genetisch uitgeschakeld. De andere manier was om menselijke kankercellen, die bij muizen waren ingeplant te gaan bestrijden met een geneesmiddel dat de specifieke vorm van het eiwitcomplex afremt. 

Dat geneesmiddel zit nu nog in een experimentele fase en moet nog heel wat klinische tests ondergaan. Het kan dus nog jaren duren vooraleer het effectief op de markt komt. “Mogelijk heeft de behandeling nevenwerkingen die we op dit moment nog niet kennen”, zegt Cools. “Maar de bedoeling is alvast om het verder te ontwikkelen.” 

Wat is het potentieel van de nieuwe behandeling? 

De doorbraak lijkt alvast veelbelovend. Omdat het eiwitcomplex niet enkel een rol speelt bij leukemie, maar ook bij andere kankers, kan een gerichte aanpak ook zijn nut hebben om die te gaan bestrijden. De Strooper bestudeert nu ook wat de toepassingen van dit nieuwe inzicht kan zijn in de behandeling van alzheimer. “Alleen is alzheimeronderzoek wel moeilijker”, zegt Cools. “Om die ziekte te bestuderen heb je erg moeilijke tests nodig. Kankercellen daarentegen groeien al in enkele weken tijd.”

 Een artikel over deze behandeling is net gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Maar om ooit tot een geneesmiddel te komen, moet ook de industrie worden opgezocht. “Eventueel kan de vondst ook leiden tot de oprichting van een spin-off", zegt Cools. “Of tot een samenwerking met een farmaceutisch bedrijf.”