Spanningen tussen Koerden en Arabieren lopen op: ‘Rojava is op los zand gebouwd’

De Koerden zijn niet opgewassen tegen het leger van Assad, die heel Syrië wil heroveren. © BelgaImage

In Noord-Syrië lopen de spanningen tussen Koerden en Arabieren op. De onvoorspelbaarheid van de Amerikaanse president Donald Trump bemoeilijkt de situatie.

Lange tijd werden de Koerden in de Noord-Syrische streek Rojava onderdrukt door de Syrische president Bashar Al-Assad. Toen in 2011 de oorlog met de IS losbrak, leek de situatie grimmiger dan ooit. Maar opmerkelijk genoeg hebben de Koerden sindsdien een derde van Syrië veroverd en in 2016 riepen ze de onafhankelijke regio Rojava uit. In vergelijking met de rest van het Midden-Oosten zijn de Koerden redelijk vooruitstrevend. Polygamie is verboden en belangrijke politieke functies worden zowel door mannen als vrouwen uitgeoefend. De Koerden zijn moslims, maar ze zijn niet al te streng in de leer: tijdens de ramadan wordt er in het openbaar gedronken en gegeten. De regio floreert op economisch vlak, met dank aan de vruchtbare grond en de vele olievelden. Door die rijkdom is Rojava echter een begeerlijke prooi voor Turkije, Assad en radicale islamisten.

Zonder luchtmacht zijn de Koerden geen partij voor de Turken.

‘Totalitair regime’

Volgens critici hebben de machthebbers in Rojava hun positie te danken aan hun wapens en niet aan democratische verkiezingen. De machthebbers zijn geworteld in de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die volgens veel landen een terroristische organisatie is. Op heel wat vlakken is Rojava een repressieve eenpartijstaat. Betogingen worden vaak verboden en oppositiepartijen lastiggevallen. Volgens de regering doet zij het beter dan Assad of de Syrische rebellen, maar zo legt ze de lat behoorlijk laag. ‘Het is gewoon een zoveelste totalitair regime’, zegt een Koerdische journalist die naar het buitenland is gevlucht.

Niet dat regeren makkelijk is in Rojava. Er leven een half miljoen à een miljoen Koerden, maar minstens anderhalf miljoen Arabieren. En dus proberen de Koerdische leiders een inclusiever beleid te voeren. In september werd de naam Rojava veranderd in het omslachtige Democratische Federatie van Noord-Syrië. De administratieve hoofdstad werd verplaatst van de Koerdische stad Qamishli naar Ain Issa, een saai Arabisch stadje. Bovendien krijgen Arabieren hoge posten in de regering en worden ze in het leger geïntegreerd.

Toch voelen de Arabieren zich steeds minder thuis in Rojava. De top van het leger bestaat haast uitsluitend uit Koerden. Arabische sjeiks claimen dat de Koerden hun land hebben ingenomen en hun eigen regels opleggen. ‘Ze willen dat onze vrouwen naar de stamvergaderingen komen’, fulmineert een sjeik. Anderen hebben het over een Koerdische ‘bezetting’. En tijdens recente protesten bij de oliebronnen van Deir Es-Zor hadden betogers de toegangswegen geblokkeerd met brandende autobanden, terwijl ze ‘de Koerden stelen onze olie’ scandeerden.

Die verdeeldheid proberen Assad en de Turkse president Recep Tayyip Erdogan uit te buiten door stambijeenkomsten te organiseren om de loyaliteit van de Arabieren te winnen. Turkije hoopt een bufferzone aan zijn zuidelijke grenzen te creëren, want volgens Ankara is Rojava een toevluchtsoord voor de PKK die al veertig jaar oorlog voert tegen de Turkse regering. Ten westen van Manbij houden Turkse tanks schietoefeningen op de Koerdische posities. Omdat de Koerden geen luchtmacht of zware wapens hebben, zijn ze geen partij voor de Turken.

Ze zijn evenmin opgewassen tegen het leger van Assad, die heel Syrië wil heroveren. Momenteel concentreert de president zich op Idlib, het laatste bastion van de rebellen. Op het hoogtepunt van de oorlog heeft Assad zijn troepen uit Koerdisch gebied weggetrokken om de hoofdstad Damascus te verdedigen. Maar de regeringstroepen hebben nog steeds invloed in Rojava. Ze controleren de telecominfrastuctuur en heel wat scholen en rechtbanken. In de enige burgerlijke luchthaven van de regio hangen overal portretten van Assad en wie voor het Koerdische leger werkt, riskeert gearresteerd te worden.

Vrouwen in nikab

Ondertussen blijft de IS een probleem. Jihadisten werpen impromptu wegversperringen op en in het door de oorlog verwoeste Raqqa worden nog steeds aanslagen gepleegd. Veel vrouwen blijven een nikab dragen uit angst voor de IS en waarnemers vrezen dat de overvolle vluchtelingenkampen broeihaarden van radicalisme zijn.

Voorlopig zijn de Koerden gerustgesteld door de 2000 Amerikaanse soldaten die met hun gevechtsvliegtuigen de Turken afschrikken. Maar de onvoorspelbaarheid van de Amerikaanse president Donald Trump zorgt voor ongerustheid. In december had Trump nog getweet dat hij alle troepen wou terugtrekken uit Syrië. Hoewel hij op die beslissing lijkt teruggekomen te zijn, bemoeilijkt de onzekerheid de situatie in Rojava. De Koerdische overheid heeft het steeds moeilijker om Arabieren in te lijven en de Koerdische leiders hebben onlangs in Damascus gesprekken gevoerd met de veiligheidsdiensten van Assad. Zelfs PKK-leider Abdullah Öcalan, die al sinds 1999 door Turkije gevangen wordt gehouden, heeft Rojava gewaarschuwd om rekening te houden met de Turkse gevoeligheden.

De Koerdische leiders in Syrië hopen een permanente bondgenoot te worden van de VS, net zoals de Koerden in Irak. Maar in tegenstelling tot de Koerdische Autonome Regio in Irak, is Rojava niet door de VN erkend. ‘Je weet niet hoelang dit gaat duren’, zegt een leerkracht in Qamishli. ‘Je voelt dat alles op los zand gebouwd is.’

Spanningen tussen Koerden en Arabieren lopen op: 'Rojava is op los zand gebouwd'

© The Economist

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content