Direct naar artikelinhoud
30 jaar Tiananmen

‘Erger dan hersenspoeling’: hoe China het neerslaan van het studentenprotest uit het collectieve geheugen kon wissen

2 juni 1989: een massa mensen zijn samengekomen op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking om te protesteren tegen het regime.Beeld AFP

Op 4 juni 1989 werd de studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking neergeslagen. Nu, dertig jaar later, blijkt het een blinde vlek onder Chinese jongeren.

Het moet een jaar of tien geleden zijn geweest dat Ming, een jonge dertiger uit Peking, ineens oog in oog stond met China’s verborgen verleden. Hij was op bezoek bij een vriend, toen daar een buurman langskwam met een verlamde linkerarm en een groot litteken. Toen Ming ernaar vroeg, wijdde de vader van zijn vriend hem in: de buurman was gewond geraakt op ‘4 juni’, de Chinese term voor het in 1989 neergeslagen studentenprotest op het Tiananmenplein.

Tot dan toe had Ming – een schuilnaam, want over dit onderwerp praat je in China niet openlijk – nooit echt stilgestaan bij het Tiananmen-geweld. In 1989 was hij nog een peuter, en hij herinnerde zich alleen hoe zijn vader hem een tijd niet naar het park had meegenomen, vanwege het protest. Later, als tiener, hoorde hij zijn ouders er weleens over praten, maar hij had nooit echt geluisterd. En dan nu ineens, een confrontatie met een slachtoffer – wat deed dat met hem?

“Een slachtoffer?”, reageert Ming verbaasd, even zichtbaar twijfelend of hij wel met een interview had moeten instemmen. “Zo zou ik die man niet noemen. De demonstranten veroorzaakten ook veel hinder. Natuurlijk had de regering geen geweld moeten gebruiken, maar aan het einde waren er geen andere opties meer. Laten we het objectief bekijken: die buurman was niet echt een slachtoffer. Hij kwam in aanvaring met het leger, hij raakte gewond en bleef achter met een kapotte linkerarm.”

Wat gebeurde er in 1989?

De Tiananmen-opstand van 1989 begon op 17 april na de dood van de hervormingsgezinde ex-partijsecretaris Hu Yaobang. Studenten grepen de rouwplechtigheden aan om hun onvrede te uiten over de economische ongelijkheid en de politieke onvrijheid in China. Ze trokken naar het Tiananmenplein, het politieke hart van Peking, en begonnen een maandenlange reeks sit-ins, betogingen en hongerstakingen. Op het hoogtepunt telde het plein meer dan 1 miljoen demonstranten, naast studenten ook veel fabrieksarbeiders. In honderden steden in China vonden solidariteitsacties plaats.

De communistische leiding reageerde verdeeld, maar uiteindelijk besloot hoogste leider Deng Xiaoping hard in te grijpen. Op 20 mei werd de noodtoestand uitgeroepen, en in de vroege uren van 4 juni werd het leger ingezet. In de straten rond Tiananmen braken schietpartijen uit, waarbij zowel demonstranten als voorbijgangers omkwamen. Over het dodental blijft discussie. Chinese autoriteiten spraken aanvankelijk van zo’n 300 doden en 6.000 gewonden. Het Chinese Rode Kruis telde 2.600 doden, wat door meer bronnen ondersteund werd, maar moest dit getal later intrekken.

Het is dinsdag precies dertig jaar geleden dat op het Tiananmenplein, het Plein van de Hemelse Vrede, studentenprotesten eindigden in bloedvergieten. Na maandenlange betogingen, tegen corruptie en voor democratie, zette de Chinese regering het leger in tegen de demonstranten. Tanks rolden door de straten van Peking, en rond het plein braken rellen en schietpartijen uit. In een paar uur tijd vielen honderden, misschien zelfs duizenden doden. Een officieel dodental is nooit bekendgemaakt.

Censuursoftware

Gingen de beelden van dode en gewonde studenten de hele wereld rond, in China is ‘het incident’ aan strenge censuur onderworpen. In schoolboeken en historische naslagwerken wordt er met geen woord over gerept, en leerkrachten die het toch ter sprake brengen, riskeren zware problemen. Ook in Chinese media en op in China toegankelijke websites is er niets over te vinden, behalve een kort partijstandpunt, over een succesvol optreden tegen ‘contrarevolutionaire rellen’.

Geen middel laat de Chinese overheid onbenut om het oprakelen van Tiananmen te voorkomen. Zeker in de aanloop naar de jaarlijkse herdenking wordt alles uit de kast gehaald. Op sociale media blokkeert censuursoftware bepaalde woorden, zoals ‘tank’, ‘studentenleider’ of ‘4 juni’, maar evengoed ‘35 mei’. Tientallen activisten zijn preventief vastgezet of uit Peking weggestuurd. Op het Chinese vasteland zullen ook dit jaar geen openlijke herdenkingen plaatsvinden.

Op het hoogtepunt van de revolte bevonden zich wel een miljoen mensen op het plein.Beeld AP

Het heeft in China tot kennisarmoede geleid, en tot een enorm gat in het collectieve geheugen. De volwassenen van 1989 waren wel op de hoogte, maar deden er het zwijgen toe. Inmiddels is zowat de helft van de Chinese bevolking na 1989 geboren. Zij hebben nooit van ‘4 juni’ gehoord, of hebben vaag wat van ouders of vrienden vernomen. Ironisch genoeg kwamen de laatste jaren zelfs enkele beelden van het bloedbad door de censuur omdat de jonge censoren die niet herkenden.

Stabiliteit boven mensenlevens

Hoe Chinese jongeren over Tiananmen denken, is niet eenvoudig te achterhalen. Opiniepeilingen zijn er niet, en het is een onderwerp waarover Chinezen het liefst niet of alleen in kleine kring praten. Maar via verschillende kanalen vinden we vijf jongeren – vier twintigers en één dertiger, twee mannen en drie vrouwen – bereid om uitvoerig over het onderwerp geïnterviewd te worden. Ze stellen allen dezelfde voorwaarde: ze willen niet met hun echte naam in de krant.

Wat de vijf jongeren vertellen, is opvallend gelijklopend. Twee jonge vrouwen zeggen niet in dit onderwerp geïnteresseerd te zijn, de drie anderen zeggen goed op de hoogte zijn. Maar hoeveel of hoe weinig ze ook denken te weten, ze hebben allemaal dezelfde visie: de protesterende studenten hadden goede bedoelingen maar gingen te ver, ze werden hoogstwaarschijnlijk door buitenlandse mogendheden gemanipuleerd, en de overheid kon niet anders dan ingrijpen. Stabiliteit boven mensenlevens.

“Ik sympathiseer met de studenten, maar ik kan de regering begrijpen”, zegt Liang, een 26-jarige student financiën, sportief gekleed en met een smartwatch om. “De studenten wilden iets goeds doen voor hun land. Maar de manier waarop ze dat deden, was niet erg handig. Als de regering de protesten niet onder controle had gekregen, dan was er misschien chaos uitgebroken en was de samenleving in gevaar gekomen. Dan was de schade nog veel groter geweest.”

Volgens professor Rowena He, onderzoeker aan het Institute for Advanced Study in het Amerikaanse Princeton, praten de jongeren daarmee gewoon de Chinese overheid na. “De Chinese overheid heeft dit verhaal gecreëerd. Eerst ontkennen ze dat het gebeurd is, en als dat niet lukt, zeggen ze: ja, we hebben dat gedaan, maar we deden het voor jullie. Als die militaire interventie er niet was geweest, hadden we geen stabiliteit en voorspoed gehad in China. De jeugd heeft dat verhaal geïnternaliseerd.”

Niet belangrijk

He nam in 1989 zelf deel aan de studentenprotesten – niet in Peking, maar in Guangdong – emigreerde naar Canada en de VS en zet zich daar in om de herinnering aan Tiananmen levend te houden. Ze schreef er boeken over en organiseert zomerklassen, waarin ze Chinese studenten getuigenissen en bewijsmateriaal voorhoudt. Ze maakt er momenten van inzicht en loutering mee, maar die studenten zijn de uitzonderingen, zegt ze. “De grote meerderheid is niet geïnteresseerd.”

Sterker nog: wat He ziet, is dat veel Chinese studenten zich afsluiten voor nieuwe informatie, alsof er een interne muur rond hun overtuigingen staat. “Dat is een groot verschil met mijn generatie. Wij hadden ook geen toegang tot informatie, maar zodra we de kans kregen, probeerden we de waarheid te kennen. Maar deze post-Tiananmen-generatie weigert nieuwe ideeën te aanvaarden, zelfs als ze in het buitenland zijn. Ze hebben de neiging elke vorm van kritiek te zien als een belediging voor de hele Chinese natie.”

Het is inderdaad opvallend voor een generatie die steeds meer in het buitenland studeert en reist, en via een VPN-verbinding de Chinese internetcensuur kan omzeilen, maar de jonge Chinezen gaan amper op zoek naar extra informatie. Niet zozeer uit angst, maar meer uit een gebrek aan interesse, of zelfs een gebrek aan besef dat hun beeld onvolledig is. Ze weten niet alleen niet wat er op ‘4/6’ gebeurde, maar beseffen niet eens dat er meer te weten valt. Het is de vervolmaking van de indoctrinatie.

“Dit onderwerp is niet zo’n groot taboe als jullie buitenlanders denken”, zegt Yao, een 26-jarige studente kunstgeschiedenis die het verhaal van Tiananmen van haar ouders kreeg te horen. Ze lijkt de omvang van de censuur niet helemaal te beseffen. “Dit is geen onderwerp waar je openlijk over praat, maar het is niet alsof we het vermijden. We praten er gewoon niet vaak over, omdat het voor ons niet belangrijk is. Het is iets van een andere generatie.”

Erger dan hersenspoeling

Yao is ervan overtuigd dat ze van haar ouders een objectief beeld heeft gekregen, dat van een pijnlijk, maar onvermijdelijk incident. “Ik hoef geen buitenlandse websites te zien”, zegt ze als ze de suggestie krijgt dat haar beeld misschien onvolledig is. “Op Chinese websites is voldoende informatie te vinden.” Ze tikt op haar telefoon in een Chinese zoekmachine ‘studentenopstand 1989’ in, en toont de resultaten: allemaal websites over ‘rellen’ en ‘samenzweringen’, letterlijk het partijstandpunt.

Het gebrek aan kritische geest is volgens He niet alleen het gevolg van de censuur, maar ook van de campagne van patriottische opvoeding, die begin jaren negentig in het Chinese onderwijs werd ingevoerd. Van peutertuin tot universiteit krijgen Chinese leerlingen voortdurend te horen over de vernederingen door buitenlandse machten in het verleden, de huidige wederopstanding van China en hoe dat te danken is aan het autoritaire bewind. Ze moeten zelfrespect hebben, is de boodschap, en daar past kritiek op de regering niet bij.

“Dit is veel erger dan hersenspoeling”, zegt He. “Ik ben ook gehersenspoeld, en de generatie voor mij ook, maar deze generatie heeft een volledig verdraaid waardepatroon. In 1989 hebben de Chinese leiders niet alleen mensenlevens vernield – wat al vreselijk is – maar in de post-Tiananmen-periode hebben ze door de campagne van patriottische opvoeding ook feiten vernietigd en waarden verdraaid. Dat is nog veel destructiever.”

Met zulke sterke hindernissen zijn er in China maar weinigen meer die het dominante beeld van Tiananmen – voor zover al bekend – ter discussie durven te stellen. En wie het probeert, riskeert strenge straffen. Vorige maand werd activist Chen Bing veroordeeld voor het maken van flessen sterke drank ter nagedachtenis van het Tiananmen-protest, met een verwijzing naar ‘4 juni’ op het etiket. Hij kreeg een gevangenisstraf van 3,5 jaar.

Het iconische beeld van het Tiananmen-protest: een man gaat de confrontatie met oprukkende tanks aan.Beeld © Reuters/CORBIS

“De beperkingen voor de vrijheid van meningsuiting zijn nog nooit zo strikt geweest als nu”, zegt Pu Zhiqiang, een vooraanstaand mensenrechtenadvocaat in Peking. “Een paar jaar geleden waren er nog enkele mensen die bereid waren om over ‘4 juni’ te praten, maar tegenwoordig zijn dat er minder en minder. Door dit interview zal ik ook wel problemen krijgen. Maar ik maak me niet meer zoveel zorgen. Niet alle problemen zijn even groot.”

Pu was in 1989 actief betrokken bij de studentenopstanden, en ontpopte zich later als verdediger van politieke dissidenten. In 2014 werd hij zelf gearresteerd, na een privébijeenkomst ter nagedachtenis van het Tiananmen-bloedbad. Hij zat negentien maanden in voorarrest en werd uiteindelijk veroordeeld tot drie jaar voorwaardelijke gevangenisstraf, officieel voor ‘het uitlokken van ruzies’ op sociale media. Hij mag niet langer werken als advocaat.

Pu zegt best te begrijpen dat veel Chinezen niet willen nadenken over ‘4 juni’. Ze bekommeren zich om hun eigen leven, hun toekomst, en zien de Chinese overheid als een gunstige factor. “Ze denken: die studenten streden tegen corruptie, maar Xi pakt corruptie ook stevig aan. Wat ze niet zien, is dat die strijd tegen corruptie niet volgens de principes van de rechtsstaat gebeurt, maar heel gericht tegen personen. Dat is geen goede oplossing.”

Maar ook Pu moet zich inhouden, terwijl hij wacht – of hoopt – op verandering. “Na dertig jaar kan ik alleen maar zeggen: het is nog niet voorbij. We moeten het onderzoek naar Tiananmen openen, anders zullen we nooit de waarheid weten, en zullen we nooit in staat zijn de bladzijde om te slaan. Ik pleit daar al lang voor, niet om rekeningen te vereffenen, maar om er lessen van te leren. Anders is het allemaal voor niets geweest. Dan hebben we voor niets zo’n hoge prijs betaald.”