Met deze opleidingen en diploma's raken jongeren het makkelijkst aan een job

De gezonde economische groei van de voorbije jaren en de arbeidsmarkt die op volle toeren draait: die fenomenen laten zich ook jaar na jaar voelen bij jongeren die van de schoolbanken komen. 

Dat zijn er de laatste jaren telkens min of meer 72.000 (in 2018 waren dat er 72.776 om precies te zijn) maar het aandeel van hen dat na een jaar nog geen job heeft, daalt nu al vijf jaar op rij. In 2014 was 12,5 procent van de schoolverlaters na 1 jaar nog werkzoekend, vorig jaar is dat cijfer al naar 8,9 procent gezakt. Dat zijn exact 6.483 jongeren die na een jaar op de arbeidsmarkt nog werkzoekend zijn.

Wie met een master- of bachelordiploma de arbeidsmarkt in rolt, heeft de grootste kans om snel een job te vinden. Slechts 3,3 procent van de masters is na een jaar op zoek naar werk. Bij de professionele bachelors is dat 3,7 procent.

Bij de masters zijn zeker de zorgrichtingen (geneeskunde, bewegings- en revalidatiewetenschappen, ...) en de STEM-richtingen (toegepaste wetenschappen, biotechniek, ...) bijna een garantie op een job. Ook economische en juridische opleidingen doen het op dat vlak goed. Het percentage werkzoekenden ligt een pak hoger bij de "creatievere" richtingen als audiovisuele en beeldende kunst en muziek.

Bij onderstaande grafieken, op basis van de cijfers van de VDAB, is wel enige voorzichtigheid geboden. Het gaat om percentages van 1 meetmoment. Zeker bij kleinere studiegebieden zijn de schommelingen tussen verschillende jaren groot, waardoor die het ene jaar wel een groot aandeel werkzoekende schoolverlaters hebben en het andere niet. Dat is hier onder meer het geval bij de richting "nautische wetenschappen".

Bij de professionele bachelors hoeven zij die een zorgopleiding (verpleegkunde, vroedkunde, logopedie) hebben gevolgd zich geen zorgen te maken over hun plek op de arbeidsmarkt. Minder makkelijk is het voor jongeren die een diploma in de audiovisuele kunsten, beeldende vormgeving, communicatie of journalistiek hebben gevolgd.

Wie "ongekwalificeerd" - lees: met maximaal een getuigschrift van de tweede graad secundair onderwijs op zak - op zoek moet naar een job, heeft het het moeilijkst van alle schoolverlaters. 27,6 procent van hen is na een jaar nog werkzoekend, een aandeel dat gelukkig wel gedaald is in vergelijking met vorig jaar. 

Minder goed nieuws is dat die groep ongekwalificeerde jongeren in vijf jaar tijd gegroeid is van 7,8 procent van de schoolverlaters naar 9,2 procent.

Verder valt op dat schoolverlaters die een combinatie hebben gekozen van leren en werken (DBSO en Leertijd) vrij sterk staan op de arbeidsmarkt. Bij DBSO en Leertijd draaien leerlingen enkele dagen in de week mee op de werkvloer.

Voor wie een diploma uit het technisch of beroepsonderwijs heeft, is een specialisatiejaar een grote troef. Met zo'n praktijkgericht jaar stijgt de kans om binnen het jaar na het verlaten van de schoolbanken aan het werk te zijn.

De beroepsopleidingen "organisatiehulp", "kantoor" en "verkoop" hadden in 2018 na een jaar allemaal meer dan 20 procent werkzoekenden onder de schoolverlaters. Wie "thuis- en bejaardenzorg", "land- en tuinbouwmechanisatie" of "restaurantbedrijf en drankenkennis" heeft gevolgd, geraakte veel makkelijker aan de bak.

In het TSO zijn het opvallend genoeg de schoolverlaters die de STEM-richtingen "multimedia" (20,7 procent werkzoekenden) en "informaticabeheer" (14,9 procent werkzoekenden) hebben gevolgd die het minst vlot een job vinden. Voor zulke profielen kiezen werkgevers liever voor mensen met een hogere scholingsgraad, merkt de VDAB op. In de richtingen "agro- en groenmechanisatie" (0 procent werkzoekenden) en "stuur- en beveiligingstechnieken" (2,4 procent werkzoekenden) lag het aandeel werkzoekenden onder de schoolverlaters in 2018 net heel laag.

Beluister het gesprek met VDAB-topman Fons Leroy in "De ochtend":

Bekijk hier de reportage uit "Het Journaal"