Direct naar artikelinhoud
Gezondheid

Transgenders mogen geen bloed geven: ‘We weten niet of het 100 procent veilig is’

Transgenders mogen geen bloed geven: ‘We weten niet of het 100 procent veilig is’
Beeld Benoit De Freine

Wie bloed of plasma doneert bij het Rode Kruis moet op de medische vragenlijst voortaan ook invullen of hij of zij van geslacht veranderd is. Transgenders worden zo uitgesloten als donor. ‘Een voorzorgsmaatregel’, klinkt het. ‘Er is nog te weinig bewijs dat hun gift 100 procent veilig is.’

Sinds 29 april moeten bloed- en plasmadonoren niet alleen aanduiden hoe oud ze zijn, hoeveel ze wegen of welke buitenlandse reizen ze de afgelopen zes maanden hebben ondernomen. Ze moeten nu ook aangeven of ze in het verleden van geslacht veranderd zijn.

“De veiligheid van bloed is superbelangrijk. Ten eerste voor de patiënt die het toegediend krijgt. Maar minstens zo belangrijk is dat de bloedgift ook voor de donor veilig verloopt. Die twee zaken kunnen we voorlopig niet garanderen bij mensen die van geslacht veranderd zijn”, zegt Ine Tassignon, woordvoerster van het Rode Kruis. “We kennen de biologische parameters van iemand die man is en iemand die vrouw is. Zo mag een man in centiliter meer bloed geven dan een vrouw. Bij een persoon in transitie is het moeilijk na te gaan hoe zij anatomisch en fysiologisch in elkaar zitten. Ze zijn niet 100 procent man, niet 100 procent vrouw. Hoe moeten we ze definiëren? Daar moet zekerheid over bestaan.” 

‘Te weinig onderzoek’

“Het bloed van een transgender is zeker geen slecht bloed”, benadrukt Tassignon nog. “Er is gewoon nog te weinig wetenschappelijk onderzoek om ervan uit te gaan dat het helemaal veilig is, voor donor en patiënt.” Dat transgenders dus niet mogen doneren, is – tot nu toe – de maatregel. “Als blijkt dat wij geen enkele reden hebben om hen tijdelijk of toch voor altijd uit te sluiten, schrappen we dat uitstel, natuurlijk. Zo kunnen wij ook putten uit een grotere groep donoren.”

Om daarover uitsluitsel te krijgen, werkt het Rode Kruis samen met het Transgender Infopunt, verbonden aan het UZ Gent. Daar wijst men nog een andere reden aan voor de weigering: transpersonen worden door de Wereldgezondheidsorganisatie genoemd als een van de vijf hiv-risicopopulaties, naast mannen die seks hebben met mannen, personen in gesloten centra, zij die drugs injecteren en sekswerkers. 

Geen Europese cijfers

“Onderzoek toont een hoge prevalentie van hiv bij transgenders”, zegt professor Joz Motmans. “Het gaat weliswaar niet om Europese cijfers. De data zijn bovendien vaak verzameld in groepen die al een hoog risico lopen of in Amerikaanse wijken waar het hiv-percentage sowieso hoger ligt. In onze werking komen we zelden een transpersoon tegen met hiv. De studies en onze eigen ervaring stroken dus niet, maar de cijfers in de literatuur liggen toch te hoog om ze volledig te negeren.”

Motmans beseft dat het confronterend is voor transgenders om te horen dat ze niet mogen doneren. “We hebben er al vragen over gekregen. Patiënten voelen zich gediscrimineerd. ‘Ik blijf toch dezelfde?’, halen ze aan. Maar de maatregel van het Rode Kruis valt dus te begrijpen. Als organisatie worden zij ook almaar vaker geconfronteerd met iemand wiens lichaam niet meer overeenkomt met zijn juridische geslacht. En dat maakt het voor hen erg complex. Hun argument dat men niet zou weten hoeveel bloed er gegeven mag worden, is wel achterhaald. Want al na drie maanden hormonale behandeling heeft iemand de hoeveelheid rode bloedcellen passend bij zijn of haar nieuwe geslacht.”