Direct naar artikelinhoud
Cartoonrel

‘Zelfcensuur is geen goede zaak’: cartoonisten niet te spreken over The New York Times

‘Zelfcensuur is geen goede zaak’: cartoonisten niet te spreken over The New York Times
Beeld AFP

De toonaangevende Amerikaanse krant The New York Times zal niet langer politieke cartoons publiceren. Een maand geleden kwam het dagblad nog onder vuur te liggen omwille van een volgens sommigen antisemitische tekening. ‘Het is alsof je een been amputeert omwille van een ingegroeide teennagel.’

“Ik leg mijn pen neer met een zucht: jaren werk zijn tenietgedaan door een enkele cartoon – niet van mij – die nooit gepubliceerd had mogen worden in de beste krant ter wereld.” Met die woorden, geschreven op zijn persoonlijke website, kondigde politiek cartoonist Patrick Chappatte aan dat The New York Times hem heeft bedankt voor bewezen diensten. Vanaf juli zullen de dagelijkse politieke cartoons in de internationale editie van de invloedrijke Amerikaanse krant geen krant meer hebben.

Voor politieke cartoons was er sowieso al geen plaats in de nationale editie van The New York Times, en de redactie heeft besloten dat beleid door te trekken naar de internationale versie. Volgens de krant zelf wordt die beslissing al een jaar voorbereid, maar de timing is opvallend: eind april moest de Times nog door het stof. Aanleiding was een cartoon waarin een blinde president Trump, met een keppeltje op zijn hoofd, geleid werd door een geleidehond met het gezicht van de Israëlische leider Benjamin Netanyahu, een joodse davidster als penning.

Twitter bericht wordt geladen...

‘Een vergissing’

Een antisemitische spotprent, vonden sommigen. “Het beeld was beledigend, en het was een vergissing om het te publiceren”, schreef de krant in een publieke verontschuldiging. Columnist Bret Stephens was nog strenger: hij had over “antisemitische propaganda” die in andere tijden “in Der Sturmer gepubliceerd had kunnen worden”.

De cartoon in kwestie werd gemaakt door de Portugees Antonio Moreira Antunes en verscheen eerder in het Portugese tijdschrift Expresso. Via CartoonArts International, een syndicaat dat prenten van internationale cartoonisten aanbiedt, kwam het beeld ook in de Times terecht. De krant trok inmiddels de stekker uit het syndicaat. Een kwalijke zaak, vindt Steven Degryse, beter bekend als Lectrr. De cartoonist van De Standaard is zelf lid van het syndicaat en ziet nu de mogelijkheid om in de Times te publiceren verdwijnen. “Dat is een kwaliteitslabel. En het zijn een paar miljoen extra lezers.”

Maar bovenal is het ook slecht voor het debat. “The New York Times zegt hoog op te lopen met het recht op vrije meningsuiting. Dan is dit moeilijk te begrijpen. Ik zie wel dat de cartoon in kwestie fout geïnterpreteerd kan worden, maar de krant schuift de schuld van zich af. Als de eindredacteur zijn werk had gedaan, was die cartoon niet gepubliceerd.” De “verkrampte” en “overdreven” reactie de krant nu neemt, is moeilijk te begrijpen, vindt hij. “Het is alsof je een been amputeert omwille van een ingegroeide teennagel.”

‘Waar zijn we mee bezig?’

Ook Marc De Cloedt, die als Marec in Het Nieuwsblad publiceert, vindt het “een vreemde beslissing”. “Dit verwacht je van Arabische of Oost-Europese landen. Niet van de belangrijkste krant van de VS, het land van de vrijheid.” Hij omschrijft cartoonisten als “mensen die op zichzelf staan, persoonlijkheden die een eigen koers varen, los van de redactie”, en hoopt dat dat zo kan blijven.

“Het was al vreemd dat de Times zich excuseerde voor die cartoon. Waar zijn we mee bezig? Excuses zijn een belediging voor de cartoonist. Het is vernederender dan wanneer een cartoon gewoon niet geplaatst wordt. Natuurlijk kunnen cartoons slecht vallen, kunnen cartoons kwetsen. Maar dan is dat maar zo. Sommige lezers zullen zich altijd storen aan sommige cartoons. En cartoonisten moeten risico’s nemen, dan kun je er al eens naast zitten. Ik zeg niet dat je slechte cartoons per se moet verdedigen, maar deze beslissing is heel beangstigend.”

Cartoonisten vrezen dat die beslissing ook in andere kranten navolging krijgt. “The New York Times is de standaard waarnaar iedereen opkijkt”, zegt Marec. “Het effect hiervan is moeilijk in te schatten”, zegt Lectrr dan weer. “Hier in Vlaanderen zal dat wel meevallen. Wij hebben een goede traditie op dat vlak. Maar die hadden ze in de VS ook, of in Turkije: daar worden cartoonisten nu opgesloten. Je kunt het niet voorspellen.”

Steven Degryse aka Lectrr.Beeld RV

Luide klagers 

Lectrr beklaagt vooral dat “de klagers gelijk hebben gekregen. Dat is het grote probleem, dat je steeds vaker ziet: hoe luider je klaagt, hoe gemakkelijker je gelijk krijgt. Er wordt geen debat meer gevoerd.” Volgens cultuursocioloog Walter Weyns (Universiteit Antwerpen) illustreert de keuze van de Times onze maatschappelijke overgevoeligheid voor kritische commentaar en bespottingen. “De storm van kritiek en verontwaardiging daarop wordt vaak gewoon te groot. Maar nu geeft The New York Times toe aan een kwalijke tendens. Ze wordt voorzichtiger. Als er dagelijks politieke cartoons worden gepubliceerd, beseft de redactie dat het risico op zulke verontwaardiging ook groter is. Zelfcensuur is geen goede zaak.”

Dat vindt ook Patrick Chappatte. “Ik ben bang dat dit niet enkel over cartoons gaat, maar over journalistiek en meningen in het algemeen. We leven in wereld waarin moralistische massa’s zich op sociale media verzamelen en opsteken als een storm, die met een overweldigende kracht op de redacties valt.”