Direct naar artikelinhoud
Een 14-jarig kind verkeert in levensgevaar. Ben ik dan toch gek om in Schaarbeek te wonen?
StandpuntKirsten Bertrand

Een 14-jarig kind verkeert in levensgevaar. Ben ik dan toch gek om in Schaarbeek te wonen?

Kirsten Bertrand is hoofdredacteur van De Morgen.

Wij waren vanochtend eens goed op tijd vertrokken. Met de buggy weliswaar, ook al wordt mijn dochter eind juli al vier jaar. Haar kleuterschool is een eindje stappen, niet min voor die korte beentjes, zeker als moeder gehaast is. Maar de echte reden dat ik haar kinderwagen nog veel gebruik: ik vind het verkeer te onveilig in onze buurt. Ze kan nochtans goed met haar loopfietsje overweg, en gelukkig mogen kinderen tot negen jaar op het voetpad rijden. Alleen: als ze een keer niet goed kan stoppen aan een zebrapad, is het een geval van Russische roulette in Schaarbeek, waar verkeerscriminelen straffeloos de bebouwde kom terroriseren.

“Er is iemand aangereden”, zeg ik haar als blijkt dat we ineens niet meer verder kunnen. Op het kruispunt van de Waelhemstraat en de Helmetsesteenweg staan politiewagens, een ambulance en een mug. Allerlei mensen buigen zich over een lichaam op de grond. “Ik heb de voeten gezien, mama”, piept mijn wijsneus vanuit de buggy. Ik voel misselijkheid opkomen en versnel mijn tred. Het nieuws heeft haar school nog niet bereikt.

Tien minuten later been ik met de lege buggy opnieuw langs de plek van het ongeval. De hulpdiensten zijn weg intussen, het lichaam ook. Er ligt alleen nog een plas bloed. Ik laveer langs het politielint naar huis en probeer mezelf ervan te overtuigen dat het wel mee zal vallen. Maar het valt niet mee. Een 14-jarig kind verkeert in levensgevaar. Ben ik dan toch gek om in Schaarbeek te wonen? 

Ik moet mijn woonplek vaak verdedigen tegen vrienden en andersdenkenden. Maar het zoveelste vluchtmisdrijf valt niet te verdedigen. Het is al het vijfde gelijkaardige ongeval in drie weken tijd. Vorige week nog: een jongen van zes. Op 24 mei: een meisje van drie. En intussen blijven ze maar racen, onder onze neus. Afremmen, laat staan stoppen voor voetgangers die eventueel, heel misschien, als het eventjes niet stoort zouden willen oversteken: vergeet het. 

Waarom we dit pikken? Geen idee. Gelukkig zijn er mensen zoals Pieter Fannes, die met zijn burgercollectief 1030/0 ijvert voor een veiliger verkeer in mijn gemeente. Naast het dramatische gebrek aan controles, komt hier ook nog een ander aspect van het falend verkeersbeleid in Schaarbeek, en bij uitbreiding het Brussels Gewest, bovendrijven. Er is ook een groot probleem met de infrastructuur. Het kruispunt waar het ongeval is gebeurd, is levensgevaarlijk ingericht. Wie er het zebrapad wil oversteken, kan niet goed zien of er auto’s van achter de bocht komen aangevlamd. Er liggen tramsporen waar je met je fiets (of buggy!) in kan vasthaken. Nochtans is het twee jaar geleden heraangelegd, maar een spat veiliger is het er niet op geworden. 

Het toont heel mooi aan dat men in Schaarbeek/Brussel nog steeds voorrang geeft aan auto’s, en niet aan zwakke weggebruikers. Pas als die knop in de hoofden van de politiek omdraait, zullen we vertrokken zijn. Hopelijk is het voor het 14-jarige meisje dat de Waelhemstraat wilde oversteken nog niet te laat.