Direct naar artikelinhoud
Interview

Tamara, vrouw van Pieter Aspe: ‘Pieter zei na één week: ‘Trouw met mij.’ Ik dacht: wat zegt die nu?’

‘Pieter heeft Bernadette heel graag gezien. Daarom heb ik een B met een kruisje in mijn trouwring laten graveren. Uit respect.’Beeld Koen Bauters

Na de dood van Bernadette in 2016 bleef er van Pieter Aspe weinig meer over dan een hoopje ellende. Hij stopte met schrijven en verwachtte niks meer van het leven. Drie jaar later heeft hij drie nieuwe boeken uit, heeft hij een uitgeverij uit de grond gestampt en een bommetje onder de Boekenbeurs gegooid, en staat hij op elke foto te glunderen. De reden: Tamara, de knappe brunette voor wie hij al na één week op de knieën ging. ‘Ze hebben me van alles verweten: dat ik lieg, dat ik bij hem ben voor het geld of voor de bekendheid. Dacht er dan echt niemand dat we elkaar gewoon graag zien?’

Een vat vol energie, een klaterende lach en een groot je-m’en-fousgehalte: al na vijf minuten in het gezelschap van Tamara Hanegraaf (52) is duidelijk waarom Pieter (66) als een blok voor haar is gevallen. Ze lijkt ook op hem: net als hij houdt ze niet van franjes, en zegt ze waar het op staat. ‘Ik ben daar nog erger in dan hij. Hij zegt soms: ‘Tamara, probeer af en toe toch een béétje diplomatisch te zijn.’’

Ben je een rebel?

Tamara Hanegraaf “Dat weet ik niet. Ik zeg wat ik denk, what you see is what you get. En ik ben niet bang om mensen de rug toe te keren. Onlangs moesten we bij ‘Van Gils & gasten’ zijn, en Griet Op de Beeck was daar ook. Ik wilde goeiedag zeggen, maar zij deed alsof ik lucht was. Da’s bij mij dan direct gedaan.”

Pieter durft ook tegen schenen te schoppen. Ben je daarom op hem gevallen?

Hanegraaf: “Nee, totaal niet. Weet je wat me bij hem vooral geruststelde? Dat hij rookt. Ik kwam toen net uit een relatie met een man die een hekel had aan sigaretten. Toen ik hem op ons eerste afspraakje aan een tafeltje zag zitten met een volle asbak voor zijn neus, zei ik: ‘Oef, gij smoort!’ Goeie openingszin, hè? (lacht)”

Hadden jullie een blind date?

Hanegraaf: “Nee. Dat is heel gek gegaan. Ik woonde in Mol naast mijn tante, en zij gaf me een keer enkele oude nummers van Dag Allemaal. In één daarvan stond een interview met Pieter. Hij sprak zo mooi over Bernadette, en over zijn grote verdriet om haar dood. Dat raakte een gevoelige snaar bij mij. Ik heb een hekel aan mannen die neerbuigend praten over hun vrouw: ‘Die van ons dit en die van ons dat…’ Ik heb hem toen impulsief een bericht gestuurd via Facebook. Enkele weken later kreeg ik een antwoord. Hij had op mijn profiel gelezen dat ik bij ISS werkte, een bedrijf dat ook in het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol voor het onderhoud instaat. Hij vroeg of we eens konden afspreken, in verband met de research voor zijn nieuwe boek.”

Origineel.

Hanegraaf (lacht) “Ik was er hélemaal mee weg. Pas na een minuut of tien gaf hij toe dat het een excuus was geweest. Hij vond het leuker dan te vragen of ik iets wilde gaan drinken.”

Kende je hem?

Hanegraaf: “Nee. Ik had nog geen enkel boek van hem gelezen en geen enkele aflevering van ‘Aspe’ gezien. Ook niet die aflevering van ‘Bargoens’, het programma van Eric Goens waar hij in 2017 aan heeft meegewerkt.”

Maar hij was wel jouw type?

Hanegraaf: “Goh, een type heb ik eigenlijk niet.”

Pieter Aspe (vanuit de keuken) “Toch wel, ze valt op gespierde en atletische mannen.” (hilariteit)

Een week na het eerste afspraakje gingen jullie op citytrip naar Rome. Daar vroeg hij jou ten huwelijk.

Hanegraaf: “‘Ga mee op reis,’ zei hij. Ik vond dat geen slecht idee. Ik wilde hem graag beter leren kennen, en dat gaat sneller als je de hele tijd samen bent. Maar dat huwelijksaanzoek had ik niet zien aankomen. ‘Als je me echt beter wilt leren kennen, trouw dan met mij,’ zei hij plots. Ik dacht: wat zégt die nu? Waarop hij een voucher van het hotel nam en daarop schreef: ‘Tamara Hanegraaf, wil je met mij trouwen?’”

Heb je getwijfeld?

Hanegraaf: “Geen moment. Het voelde zo goed aan tussen ons. Ik kan het niet uitleggen, maar ik wist: dit ís hem. We zijn ook geen 20 jaar meer, hè. Pitou zei: ‘Ik ben er 65, ik kan geen jaren meer wachten.’”

Pitou?

Hanegraaf: “Dat is zijn koosnaam. Ik krijg zijn echte naam moeilijk over mijn lippen. De ene noemt hem Pierre, de andere Pieter: ik wist het op den duur niet meer. Dus zeg ik Pitou.”

Aspe: “En ik noem haar de trol van Mol.” (hilariteit)

Jullie lieten er geen gras over groeien: op 6 december, minder dan drie maanden na jullie eerste ontmoeting, zijn jullie getrouwd.

Hanegraaf: “In alle stilte. In het stadhuis waren vier mensen aanwezig: Pitou, ik, de schepen en de ambtenaar van de burgerlijke stand. Na de dienst zijn we naar de juwelier gegaan om een ring te kiezen. En daarna hebben we thuis worst met rodekool gegeten. Het was een zalige dag.”

Waarom zo kleinschalig?

Hanegraaf: “We waren nog niet zo lang samen, dus we kenden elkaars entourage nog niet. Als we iedereen hadden moeten vragen, dan hadden we allebei de hele dag tussen mensen gezeten die we nooit eerder hadden gezien. Daar hadden we geen zin in.”

Jullie zijn naar Zanzibar op huwelijksreis geweest. ‘Pure horror,’ heb ik eens ergens gelezen.

Hanegraaf: “Wij ook (lacht). Pieter is in het water ergens in getrapt. Hij had een lelijke wonde aan zijn voet en moest veel rusten. Dat was jammer, maar horror, nee. Het gaf ons de kans om veel te praten. We hebben er diepe gesprekken gevoerd over hoe we in het leven staan en wat we belangrijk vinden.”

Kwam er veel reactie op jullie huwelijk?

Hanegraaf: “Je had moeten zien welke berichten mensen me stuurden: dat ik loog, dat ik Pieter manipuleerde, dat ik alleen maar op z’n geld uit was… Ik heb daar echt van afgezien. De eerste drie, vier maanden had ik constant een maagontsteking van de stress. Uiteindelijk heb ik mijn Facebookprofiel verwijderd. Ik vond het niet eens zo erg dat het over mij ging, wel dat ze indirect zeiden dat Pitou dom en achterlijk is. Kom zeg, alsof hij het zelf niet door zou hebben dat hij gemanipuleerd wordt?”

Tamara, vrouw van Pieter Aspe: ‘Pieter zei na één week: ‘Trouw met mij.’ Ik dacht: wat zegt die nu?’
Beeld Koen Bauters

Hoe reageerde hij erop?

Hanegraaf: “Hij ging nóg meer voor mij. Da’s typisch Pitou: hoe meer ze hem in een richting willen sturen, hoe meer hij de andere kant opgaat. Dat heeft mij gesterkt. Ik besef nu dat het er niet toe doet wat anderen denken. We moeten niet gelukkig worden met de rest van België, maar met elkaar. Als ik nu ergens iets lees of hoor, denk ik: foert.”

Je hebt twee kinderen uit je eerste huwelijk. Wat vonden zij ervan dat ze een BV als pluspapa kregen?

Hanegraaf: “Zij zijn daar niet mee bezig. Mijn zoon leeft voor het voetbal. Hij is op zijn 14de naar de topsportschool in Tilburg gegaan, en op zijn 18de kreeg hij in Nederland een profcontract bij een voetbalploeg. Hij komt dus niet zo vaak. Mijn dochter zit op kot in Antwerpen. Zij is blij dat ik gelukkig ben. Of dat nu met een bekende of een onbekende is, maakt voor haar niets uit.”

Je bent voor Pieter van Mol naar Brugge verhuisd. Een grote stap?

Hanegraaf: “Dat was niet makkelijk. Ik had in Mol mijn familie, mijn vrienden en mijn werk. Pitou had aangeboden dat hij naar daar zou verhuizen, omdat hij zag dat het me zwaar viel. Maar dat wilde ik hem niet aandoen. Hij is het leven in de stad gewend. Alles bevindt zich hier op loopafstand, en als hij een taxi nodig heeft, staat die binnen een paar minuten voor de deur. Dat kan niet in Mol. Dus ben ik hem gevolgd.”

Voel je je intussen thuis in Brugge?

Hanegraaf: “Eerlijk? Nee. Mensen hebben hier weinig respect voor elkaar. Vandaag stond er een ambulance in de straat. Er werd een kindje weggebracht op een brancard en een automobilist die moest wachten, begon te claxonneren. Dat doe je toch niet?

“Voor de verkiezingen hadden Pitou en ik geen kiesbrief gekregen en ik belde naar de stadsdienst: of ze een nieuwe konden opsturen? Ik kreeg een heel onvriendelijke vrouw aan de lijn, die me toesnauwde dat we die maar moesten komen halen, want brieven opsturen was niet haar taak. Tja.”

Mis je je job?

Hanegraaf: “Nee. Toen Pieter en ik net samen waren, schreef een krant dat ik hem hielp met zijn research over kernenergie. Daar hebben ze bij ISS een enorm drama van gemaakt. Ik werd nog nét niet beschouwd als de overloper die informatie aan de vijand gaf. Komaan zeg, ik wéét niet eens iets wat gevaarlijk zou kunnen zijn. Die krant heeft het achteraf wel rechtgezet, door te schrijven dat het maar een smoes van Pieter was. Maar intussen was het kwaad geschied. Elf jaar heb ik daar gewerkt, hárd gewerkt, en bij m’n vertrek kon er nog geen bedankje af. Dus nee, ik ben blij dat ik er weg ben.”

Hoe zien je dagen er nu uit?

Hanegraaf: “Ik ben een ochtendmens, ik sta altijd vroeg op. Rond halfacht maak ik Pitou wakker. ’t Is te zeggen: ik roep twee keer. Komt hij na die tweede keer niet uit bed, dan laat ik hem liggen. Dan weet ik dat het niet het moment is om te schrijven. Ik doe intussen boodschappen en maak eten klaar. Na de middag gaan we wandelen of een terrasje doen.”

Jullie zijn dag en nacht samen. Is dat niet moeilijk?

Hanegraaf: “Voor ons niet. We komen heel goed overeen. Je moet het jezelf ook niet moeilijker maken dan het is. Hangt z’n handdoek niet op het rek? Dan raap ik die op en hang ik hem er zelf op. Liggen er kruimels? Dan neem ik even de stofzuiger. Het snel zelf doen duurt veel minder lang dan er ruzie over te beginnen maken.”

Lotto Gewonnen

Voor Pieter jou leerde kennen, had hij een vriendin. ‘We doen het bewust kalm aan,’ zei hij daarover. Jou vroeg hij al na een week ten huwelijk. Vanwaar het verschil?

Hanegraaf: “Mag ik het zeggen, Pitou?”

Aspe (haalt zijn schouders op) “Het is jouw interview.”

Hanegraaf: “Die vrouw was er gewoon om de eenzaamheid te verdrijven. Pieter en ik hebben over die dingen meteen heel open gepraat.”

Aspe: “Dat was gezelschap… met benefits. Een accident de parcours.”

Hanegraaf: “Ik zou het eerder een soort vlucht noemen. Bernadette was toen nog niet zo lang overleden. Pieter zag haar doodgraag, en in twee maanden tijd werd ze uit zijn leven gerukt. Hij wist het gewoon even niet meer. Wie ben ik om te zeggen hoe je moet rouwen? Stel dat hij sterft, wie weet hoe ik zou reageren? Voor hetzelfde geld ga ik aan de drugs.”

'Je had moeten zien welke berichten mensen me stuurden.Ik heb daar echt van afgezien.'Beeld Koen Bauters

Schrok zijn verdriet je niet af?

Hanegraaf: “Nee. Ik had niet door hoe diep hij zat. Als ik foto’s uit die tijd terugzie, schrik ik wel. Het valt me nu pas op hoe slecht hij er toen uitzag.”

Praten jullie nog veel over Bernadette?

Hanegraaf: “Natuurlijk. Ze is een groot deel van zijn leven bij hem geweest. Als hij niks over haar zou mogen zeggen, zou hij niet over zijn verleden kunnen praten. Ik heb zelfs een B met een kruisje in mijn trouwring laten graveren. Uit respect voor hem. Zij zal voor altijd een stuk van hem zijn, daar heb ik vrede mee.”

Echt?

Hanegraaf: “Ja, echt waar. In zijn werkkamer staan dingen van haar, en dat vind ik helemaal niet erg. We hebben zelfs een Bernadette-doos. Als we in huis spulletjes van haar tegenkomen, leggen we die daarin. Ik zou nooit van hem verwachten dat hij die weggooit.”

Heb je soms het gevoel dat je met haar moet wedijveren?

Hanegraaf: “In het begin wel. Ik merkte aan alles wat hij zei dat hij haar heel graag heeft gezien. Dat bracht me aan het twijfelen. Zal hij mij ook zo graag kunnen zien? Zal ik ooit aan haar kunnen tippen? Die angst is intussen verdwenen. Bernadette was Bernadette, en ik ben ik. Ik heb andere kwaliteiten en tekortkomingen, dus het zal sowieso nooit hetzelfde zijn. Maar ik weet dat hij mij ook graag ziet.”

Aspe: “Ik heb het haar zo uitgelegd: na de dood van Bernadette vroeg een journalist me of ik ooit weer gelukkig zou worden. Ik heb hem geantwoord: ‘Je wint maar één keer de Lotto.’ Intussen heb ik die een twééde keer gewonnen. Dat overkomt niet veel mensen.”

Zijn eerste huwelijk duurde 31 jaar, zijn tweede 13 jaar, nu is hij bij jou. Kan hij moeilijk alleen zijn?

Hanegraaf: “Ja. Vóór we samen waren, was hij altijd op stap, op zoek naar gezelschap. Nu blijft hij het liefst van al thuis. Hij moet altijd iemand in de buurt hebben.”

Om voor hem te zorgen?

Hanegraaf: “Nee, hij weet zich heel goed te redden. Dat heeft hij na het overlijden van Bernadette ook tweeënhalf jaar gedaan. Het gaat gewoon om het gevoel dat er iemand is.”

Hij was thuis de jongste van drie, een nakomertje. Hij zegt zelf dat hij in zijn jeugd erg gepamperd werd. Kan hij daarom zo moeilijk alleen zijn?

Hanegraaf: “Dat zou best kunnen. Maar dan heeft hij chance, want ik ben een heel zorgend type. Ik kook voor hem, ik hou het hier netjes, ik koop zijn kleren en ik leg elke ochtend zijn outfit klaar. Alleen zijn schoenen kiest hij zelf.”

Hij wordt dus nog steeds graag gepamperd?

Hanegraaf: “Ja. Maar je moet eens eerlijk zeggen: als jij gepamperd wordt, zeg jij dan: ‘Nee, bedankt’? Voilà.”

Pampert hij jou ook?

Hanegraaf: “Op zijn manier. Nadat ik van Mol naar Brugge was verhuisd, is hij met mij naar de boekhouder en de notaris geweest. ‘Jij hebt alles voor mij achtergelaten, nu zorg ik ervoor dat jij je geen zorgen hoeft te maken als mij ooit iets zou overkomen,’ zei hij. En soms zegt hij iets als: ‘Ik heb vandaag niet geschreven, dus moet jij ook niet koken.’ Het mooiste vind ik dat hij me onverwacht eens vastneemt. Hij kan me echt het gevoel geven dat hij me graag ziet. Dat is prachtig. Je kunt het wel honderd keer zeggen, maar dat zijn woorden. Het vóélen, daar komt het op aan.”

Is hij een romanticus?

Hanegraaf: “O, ja. Hij wil me gelukkig zien. Niet dat hij hier elke dag met bloemen staat, maar dat is eigenlijk mijn schuld. Hij weet dat ik dat niet leuk vind. Ik kies ze liever zelf. Hij zegt wel geregeld: ‘Haal nog maar eens een mooi boeket voor in huis.’”

In een interview in De Morgen vergeleek hij verliefdheid met een bloembol, en liefde met…

Hanegraaf (onderbreekt) “...een tulp. Dat vond ik mooi gezegd. Liefde komt voort uit verliefdheid, zoals een bloem uit een bloembol. En als het stormt, mag de liefde niet kraken. Vandaar een tulp: die heeft een buigzame stengel.”

Pieter Aspe: ‘Ik had hun dochter aan de grond gebracht’

Herlees hier het bewuste interview met Pieter Aspe. 

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Wie is schrijver Pieter Aspe in het diepst van zijn gedachten?

Heeft het bij jullie al gestormd?

Hanegraaf: “Eerlijk waar: onze eerste ruzie moet nog komen. In al die tijd hebben we misschien drie keer een woordenwisseling gehad.”

Waarover gingen die?

Hanegraaf: “Ik weet het zelfs niet meer. Of wacht, toch wel: over mosselen (lacht). Ik had zin in mosselen, maar hij zei dat het mosselseizoen nog niet begonnen was en dat ze niet lekker zouden zijn. Maar ik bleef zeuren. Toen we ze aten, trokken ze op niks. Waarop hij zei: ‘Zie je wel.’ Op zo’n vervelende, wijsneuzerige manier.”

Aspe: “Ik zat in de laatste fase van mijn boek en dan gaat er zoveel door mijn hoofd, dat ik minder kan verdragen dan normaal. Dat heb ik haar ook uitgelegd: ‘Het ligt niet aan jou, ik ben gewoon ambetant.’”

Hanegraaf: “‘Bij m’n volgende boek ga je in die fase maar een week op reis,’ zei hij achteraf. ‘Ik zorg er dan wel voor dat ik in drie dagen klaar ben, zodat ik je geen week moet missen.’”

Geloven jullie in eeuwige liefde?

Aspe: “Ja.”

Hanegraaf: “We zijn al wat ouder, we weten dat het kan.”

Ik zou verwachten dat je dan ook cynischer wordt.

Hanegraaf: “Integendeel, je wordt wijzer.”

Aspe: “Als je jong bent, denk je: amai, dat gras aan de overkant ziet er groen uit. Als je ouder wordt, heb je al één en ander meegemaakt en besef je: mettertijd wordt het daar óók bruin. Je volgt niet meer zo snel je hormonen.”

Tamara, zou je ermee kunnen leven als hij toch nog eens zijn hormonen zou volgen?

Hanegraaf: “Nee. Dat heb ik al eens meegemaakt, dat zou ik geen tweede keer aankunnen. Het zou anders zijn als hij bijvoorbeeld zou aangeven dat onze seks niet goed is, en ik niet in staat ben om hem meer te geven. Stel dat ik nooit zin heb en hem elke keer afwijs, dan zou het wel bespreekbaar zijn dat hij elders gaat kijken. Maar dat is niet aan de orde. Ik vertrouw Pitou. En trouwens, als ik bij hem wegga, zal hem dat véél geld kosten, want we zijn zonder contract getrouwd. (Tot Pieter) Dus, kereltje, bezint eer ge begint.” (hilariteit)

'Ik heb al eens mee­gemaakt dat mijn partner zijn hormonen volgde. Dat zou ik geen tweede keer aan­kunnen.'Beeld Koen Bauters

Ben je snel jaloers?

Aspe: “Zij beheert mijn Facebookpagina. Vriendschapsverzoeken van blonde vrouwen onder de 35 worden niet aanvaard.”

Hanegraaf: “Oh gij, da’s niet waar!”

Komen er weleens vrouwen rond zijn nek hangen voor een selfie?

Hanegraaf: “Dat gebeurt, ja. Daar heb ik geen moeite mee. Meestal maak ik zelfs de foto’s. Die mensen lezen vaak al jaren zijn boeken, wie ben ik dan om te zeggen: ‘Afstand houden!’?”

Wordt hij vaak herkend?

Hanegraaf: “Heel vaak. Als we ergens op een terras zitten, hoor je voortdurend: ‘Kijk, Pieter Aspe!’ Dat is niet altijd leuk, maar het hoort erbij. Het is gekker als ze míj herkennen. Dan sta ik bij de bakker en zeggen mensen plots: ‘Hé, hallo! Alles goed?’ Ik denk dan: huh, ik ken jou toch niet?”

 Pieter zei daarnet dat hij met jou de Lotto heeft gewonnen. Wat betekent hij voor jou?

Hanegraaf: “Alles. Hij is mijn gps, mijn encyclopedie, mijn woordenboek. Hij weet enorm veel. Dat is me al opgevallen tijdens onze citytrip in Rome. Wat hij allemaal over de Romeinse geschiedenis wist! Ook over de politiek weet hij alles. Ik volg dat graag, maar politici drukken zich soms uit in onbegrijpelijke woorden. Hij kan me die allemaal uitleggen. Ik vraag me soms af: hoe kan het toch dat iemand zoveel weet?”

Vullen jullie elkaar aan?

Hanegraaf: “Helemaal. Hij is rustig en ik ben nogal, hoe moet ik het zeggen… Soms ziet hij af met mij. Ik kan binnenkomen en op hem beginnen te springen. Dan zit ik in zijn nek en maak ik selfies. Kijk! (toont enthousiast foto’s op haar gsm) Als we langs de muurtjes aan de reien wandelen, ga ik daarop staan omdat ik weet dat hij daar niet tegen kan, en ik doe alsof ik val. ‘Kom eraf,’ zegt hij dan, waarop ik overdrijf: ‘Help, Pitou, ik val!’ Ik gedraag me soms echt nog als een tiener.”

Je bent veertien jaar jonger dan Pieter. Ligt het daaraan?

Hanegraaf: “Ik denk het niet. Dat is gewoon wie ik ben, ik ben altijd zo geweest.”

Aspe: “Ik zoek nog steeds naar het klepje voor de batterijtjes.”

Is hij zo rustig als hij lijkt?

Hanegraaf: “Nee, daar kun je je lelijk in vergissen. Hij kan mensen zó klein maken. Ik heb hem eens bezig gehoord in de bank. ‘Jij bent een dom mens,’ zei hij. Hij verhief niet eens zijn stem, en toch zag ik iedereen in elkaar krimpen. Hij is de liefste en zachtste man die ik ken, maar als het erop aankomt, kan hij iedereen aan.”

Vorig jaar schopte hij keet tijdens de Boekenbeurs. Hij vond het niet kunnen dat mensen 10 euro moeten betalen om boeken te mogen kopen, en ging gratis signeren in zijn stamcafé in de buurt. Wat vond je daarvan?

Hanegraaf: “Hij had groot gelijk. Helaas is het een show van schijnheiligheid geworden. Je moest eens weten hoeveel mensen hem off the record gelijk hebben gegeven. Maar als de camera’s draaiden, hoorde je een heel ander geluid. Zelfs Herman Brusselmans zei op tv: ‘Aspe zou beter eens goed nadenken, want hij heeft alles aan de Boekenbeurs te danken.’ Ik viel bijna van mijn stoel. Komaan zeg! Pitou heeft meer dan drie miljoen boeken verkocht. Hij heeft die beurs echt niet nodig! (Windt zich op) Ik sta niet in voor mijn woorden, als ik Herman Brusselmans nog eens tegenkom.”

Gaan jullie dit jaar naar de Boekenbeurs?

Hanegraaf (aarzelt) “We doen een stunt. Iets met het tweede boek in de Van In-reeks.”

Vertel.

Hanegraaf: “Neenee, dan is het niet meer spectaculair.”

Is het boek al af?

Hanegraaf: “Ja. Ik heb er iets van gelezen, en het is fan-tas-tisch. Ik moet me inhouden, want het bundeltje A4’s ligt daar. Maar ik wil wachten tot het boek gedrukt is.”

Waarover gaat het?

Hanegraaf: “Ik verklap niets. Alleen dat het jammer is dat het niet vóór de verkiezingen is uitgekomen. Het is politiek héél incorrect. Volgens mij zal er een bommetje ontploffen.”

Een tipje van de sluier?

Aspe: “Het heeft te maken met de actualiteit, hoe mensen gemanipuleerd worden. Iedereen schreeuwt maar wat van de daken, en de kudde volgt. Niemand stelt zich nog vragen…”

Hanegraaf (onderbreekt) “Sttt, Pitou!”

Enkel de eerste en de laatste zin dan?

Aspe: “‘Ze kwam de hoek om.’ Zo begint het. En de laatste zin is: ‘Ik zal u blijven achtervolgen tot aan de poorten van de hel.’”

Hanegraaf (trots) “Die eerste zin gaat over mij. Over onze eerste ontmoeting.”

Aspe: “Ik zag een lang, slank been om de hoek komen, en ik dacht: ze is daar. Daarom wilde ik per se met die zin beginnen. Het hele verhaal is daarrond opgebouwd.”

‘Iedereen schreeuwt maar wat van de daken,’ zeg je. Wie zijn dat? De politici?

Aspe: “Onder andere. Er zijn er zoveel: die klimaatbetogers…”

Hanegraaf: “Daar hebben we het allebei moeilijk mee. Iedereen mag opkomen voor zijn of haar idealen, maar sommigen zouden toch beter eerst eens nadenken. Ze hebben allemaal een gsm. Waar denken ze dat die van wordt gemaakt? En heb je al eens gezien hoeveel ton afval ze achterlaten na een festival? (Op dreef) De verkiezingen zijn nog zoiets. Ze verplichten ons om te gaan stemmen, maar alles is toch al geregeld. Er wordt niet naar het volk geluisterd. Kijk naar Vlaams Belang. Niet dat ik voor die partij ben, maar het cordon sanitaire vind ik niet kunnen. Wij mogen geen buitenlanders uitsluiten, maar de partijen mogen wél een andere partij uitsluiten? Dat klopt niet.”

Aspe: “Sommige BV’s gaan daar te veel in mee. Neem nu Francesca Vanthielen. Da’s een vriendelijk meisje, maar ze is gehersenspoeld door de groenen. Discriminatie is discriminatie, dat geldt voor de twee kanten.”

Hanegraaf: “Hetzelfde met die #MeToo-toestand. Hoeveel hebben er zich niet omhoog geneukt? En die zeggen nu: ik ook. Daar kan ik niet tegen.”

Aspe: “Er gebeuren zaken die niet kunnen, maar de slinger is te ver doorgeslagen. Als een man een glas wijn drinkt met een vrouw en haar daarna vraagt: ‘Ga je mee naar mijn appartement?’ Ja, waarvoor dénk je dat hij dat vraagt? Niet voor koffie, hè.”

Hanegraaf: “Dus dáárom vroeg jij destijds: ‘Mag ik je ontvoeren?’ En niet: ‘Ga je mee koffie drinken?’” (hilariteit)

©Humo