Pijnpunten voor onderwijs in België: lerarentekort, pestgedrag en slecht voorbereide leraren

De Oeso publiceert een internationaal vergelijkend onderzoek over leraren en hun schooldirecties.

Pijnpunten voor het onderwijs in België zijn het grote tekort aan leerkrachten waar de kwaliteit van het onderwijs onder lijdt, leerkrachten die zich niet goed voorbereid voelen om aan leerlingen met zorgnoden les te geven en de hoge cijfers voor pestgedrag op school. Dat staat in de Teaching and Learning International Survey (TALIS-rapport), een internationaal vergelijkend onderzoek over leraren en hun schooldirecties op initiatief van de 36 lidstaten tellende Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Niet minder dan 56 pct van de schooldirecties meldt volgens het rapport dat het geven van kwalitatief goed onderwijs in hun instelling fel gehinderd wordt door het tekort aan leerkrachten die in staat zijn om aan scholieren met zorgnoden les te geven. Het OESO-gemiddelde ligt op 32 pct.

Gemiddeld staat 52 pct van de Belgische leraren in een klas met tenminste 10 pct van de leerlingen die een (mentale, fysieke of emotionele) zorgnood hebben. Dat is veel hoger dan de 27 pct in andere OESO-landen die deelnemen aan het TALIS-rapport.

Hoewel 66 pct van de Belgische leraren tijdens hun vorming opgeleid is om les te geven aan leerlingen met grote verschillen in competentie, voelt toch maar 37 pct van hen zich goed voorbereid om in zo’n klassen te functioneren. En hoewel 35 pct van de leraren deelnam aan vormingen om les te geven aan leerlingen met specifieke zorgnoden in het jaar voor het onderzoek, voelt een grote groep van 18 pct zich niet goed voorbereid om aan die leerlingen les te geven. Zelfstandig leren werken en zelfstandig redeneren zijn belangrijke ingrediënten van het onderwijs, stelt het rapport.

In België zegt 25 pct van de leraren dat ze de scholieren opdrachten geven die ze op eigen houtje moeten oplossen. Het OESO-gemiddelde ligt een flink stuk hoger, op 45 pct. Het rapport stelt vast dat de relatie tussen scholieren en leraren voor 96 pct van de leraren positief is. Toch rapporteert 36 pct van de schooldirecties dat er regelmatig daden van intimidatie en pesten worden gesteld door scholieren. Dat is een heel stuk boven het OESO-gemiddelde van 14 pct. Negenendertig procent van de leraren werkt in scholen waar minstens 10 pct van de scholieren een migrantenachtergrond heeft.

Het OESO-gemiddelde bedraagt hier 17 pct. Tegelijk rapporteren de schooldirecties dat 91 pct van hun leraren ervan overtuigd is dat jonge mensen moeten leren dat mensen van verschillende culturen veel gemeenschappelijks hebben (het OESO-gemiddelde ligt op 95 pct).

Wat is het profiel van de modale leraar voor een Belgische klas? Hij of zij is gemiddeld 40 jaar oud, dat is jonger dan de gemiddelde leeftijd in alle OESO-landen (44 jaar). Daarnaast is 22 pct van de onderwijsmensen in ons land 50 jaar of ouder (34 pct is het OESO-gemiddelde). Dat betekent dat in België de komende tien jaar een op de vijf leerkrachten zal moeten vervangen worden.

Voor 68 pct van de Belgische leraren geldt dat het onderwijs hun eerste jobkeuze was. Dat komt overeen met de 67 pct van het OESO-gemiddelde.

Op de vraag waarom ze voor het beroep kozen, antwoordt 86 pct van de Belgische onderwijsmensen dat ze graag een bijdrage willen leveren aan de ontwikkeling van jonge mensen en aan de samenleving.

Hilde Crevits: Vlaamse leraar is tevreden over job, ordehandhaving en pestgedrag wel problematisch

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) focust op de Vlaamse cijfers. Daaruit blijkt dat de Vlaamse leraren vol zelfvertrouwen en ook best tevreden voor de klas staan. Zo zouden 8 op de 10 leerkrachten opnieuw voor het lerarenberoep kiezen. Verder beschikt Vlaanderen duidelijk over een relatief jong lerarenkorps met een gemiddelde leeftijd van 39 jaar. Dat lerarenkorps is ook aan het vervrouwelijken en wordt steeds diverser, zo blijkt uit de cijfers. De Vlaamse klassen (in het lager onderwijs en de eerste graad van het secundair) blijken ook kleiner dan gemiddeld. In het lager onderwijs zitten er gemiddeld 19 leerlingen in een klas. In de eerste graad secundair onderwijs gaat het gemiddeld om 18 leerlingen.

In internationaal vergelijkend perspectief tellen klassen in het lager onderwijs en de eerste graad secundair onderwijs in Vlaanderen 4 leerlingen minder dan het Europees gemiddelde. Toch vinden Vlaamse leraren het investeren in kleinere klassen door het aanwerven van meer leraren een prioriteit.

Het rapport bevat ook minder rooskleurig nieuws. Zo geven de Vlaamse leerkrachten uit de eerste graad van het secundair onderwijs aan dat ze, meer dan hun Europese collega’s, tijd verliezen met leerlingen die de les onderbreken of storend lawaai ondervinden in de klas. Dat gaat dan ten koste van de effectieve lestijd. Ook intimidatie en pesten onder leerlingen blijkt een groeiend probleem. ‘Volgens 30 procent van de schoolleiders in het lager onderwijs en 4 op de 10 directieleden in de eerste graad secundair onderwijs komt dit minstens wekelijks voor. Dit staat in sterk contrast met het gemiddelde in de andere landen’, aldus Crevits.

GO! blij met gemotiveerde leerkrachten

‘Waar we blij mee zijn, is dat uit de TALIS-resultaten blijkt dat het Vlaamse lerarenkorps gemotiveerd is, positief tegenover diversiteit staat en werk wil maken van gelijke onderwijskansen’, reageert Raymonda Verdyck, afgevaardigd bestuurder van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. ‘Maar het onderzoek bevestigt ook dat er werk aan de winkel is.’

Vandaag/woensdag zijn de resultaten van het vijfjaarlijkse TALIS-onderzoek (Teaching and Learning International Survey), een grootschalig internationaal onderzoek van de OESO over leraren en hun schooldirecties, bekendgemaakt. Uit dat onderzoek blijkt onder meer dat het onderwijs in België kampt met een aantal pijnpunten, gaande van een groot tekort aan leerkrachten tot hoge cijfers voor pestgedrag op school. Dat de Vlaamse leerkrachten erg gemotiveerd zijn, is voor het GO! een belangrijke conclusie. Maar het gemeenschapsonderwijs beseft ook dat er werk aan de winkel is. ‘We moeten ervoor zorgen dat men goed voorbereid is om met die diversiteit op school om te gaan en zorgen dat er bijkomend wordt ingezet op professionalisering.’

Het GO! neemt zelf die rol op, via aanvangsbegeleiding voor startende leerkrachten, via opleidingen rond klasmanagement, via een uitgebreide directieopleiding en door digitale innovatie te benutten om leraren te ondersteunen, zegt Verdyck. De Talis-resultaten sterken ook de voorstellen die het GO! in zijn memorandum aan de volgende regering formuleerde. ‘We vragen onze beleidsmakers om meer werk te maken van een aantrekkelijke loopbaan voor leraren, zodat we meer leraren kunnen aantrekken en bijhouden. Even belangrijk is dat men de nodige omkadering voorziet én een duurzaam beleid voor leerlingen met specifieke onderwijsnoden’, aldus nog Raymonda Verdyck.

Katholiek onderwijs: ‘Positief dat leraar tevreden is over job’

Het is positief dat veel leraren aangeven tevreden te zijn over hun job. Dat leidt het katholiek onderwijs af uit het TALIS-onderzoek (Teaching and Learning International Survey) van de OESO.

Vandaag/woensdag zijn de resultaten van het vijfjaarlijkse TALIS-onderzoek (Teaching and Learning International Survey), een grootschalig internationaal onderzoek van de OESO over leraren en hun schooldirecties, bekendgemaakt. Uit dat onderzoek blijkt onder meer dat het onderwijs in België kampt met een aantal pijnpunten, gaande van een groot tekort aan leerkrachten tot hoge cijfers voor pestgedrag op school. Dat veel leerkrachten tevreden zijn over hun job is voor het katholiek onderwijs een belangrijke conclusie. ‘Ondanks de toenemende maatschappelijke uitdagingen, blijft het vormen van kinderen en jongeren voor het leven dan ook een van de mooiste opdrachten, die veel voldoening biedt.’

Maar het katholiek onderwijs is ook niet blind voor de aandachtspunten die uit het onderzoek naar voor komen, zoals pestgedrag. ‘Een school is een samenleving in het klein. Dat mensen mondiger worden en autoriteit minder wordt aanvaard, laat zich dus ook voelen op de klasvloer.’

Daarom is het volgens het katholiek onderwijs belangrijk dat scholen inzetten op een verbindend schoolklimaat. Dat betekent volgens het katholieke net dat de regels op school over hoe mensen met elkaar omgaan voor iedereen duidelijk zijn en consequent worden gevolgd. ‘Grenzen worden dan duidelijk aangegeven, net als de gevolgen bij het overschrijden van die grenzen. Het schoolteam, leerlingen en ouders nemen samen verantwoordelijkheid op. Daarbij hoort dat leraren met elkaar durven praten en elkaar ondersteunen wanneer het gaat over het gedrag van bepaalde leerlingen en de moeilijkheden die ze daarbij ondervinden.’

Een belangrijke rol is daarbij volgens het katholiek onderwijs weggelegd voor de professionalisering van leerkrachten. ‘Wanneer leraren zich met collega’s op regelmatige basis bijscholen en deze bijscholingen ook een gevolg krijgen in het schoolbeleid, stellen we vast dat gedragsproblemen van leerlingen beter beheersbaar worden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content