Direct naar artikelinhoud
Biodiversiteit

Waarom Vlaanderen zijn vissen belet stroomopwaarts te zwemmen

Waarom Vlaanderen zijn vissen belet stroomopwaarts te zwemmen
Beeld levi jacobs

In de Vlaamse rivieren zijn er nog te veel knelpunten zoals dammen en sluizen die vissen beletten stroomopwaarts te zwemmen. Het wegwerken van die knelpunten gaat niet snel genoeg, waardoor trekvissen hun paaigronden niet kunnen bereiken.

De laatste jaren is de waterkwaliteit in Vlaamse waterlopen erop vooruitgegaan, en dat is goed nieuws voor de vispopulatie. In kanalen als het Albertkanaal en rivieren als de Schelde en de Maas zijn het aantal vissen en het aantal soorten vissen stelselmatig toegenomen. 

Maar de groei stagneert alweer. De reden daarvoor is dat vissen in onze kanalen en rivieren te weinig bewegingsvrijheid hebben. Sluizen en dammen, zogenaamde ‘vismigratieknelpunten’, sluiten de migratieroutes af. Om zich te kunnen voortplanten moeten vissoorten als de Europese aal, de Atlantische zalm en de Europese steur stroomopwaarts de rivier op zwemmen. Dat wordt dus steeds moeilijker.

In Nederland, blijkt uit cijfers die de krant Trouw publiceerde, zijn er zo’n 1.800 van die knelpunten. Exacte cijfers over het aantal in Vlaanderen zijn er niet, maar het gaat om meer dan honderd per provincie. Nog niet alle knelpunten zijn geïnventariseerd, blijkt uit gegevens van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), en sommige knelpunten verdwijnen op natuurlijke wijze. 

 “Verhoudingsgewijs hebben wij hier minder waterlopen dan in Nederland,” zegt Koen Van Muylem van het INBO, “maar los daarvan zitten we met hetzelfde probleem en dezelfde bezorgdheid.”

Heel weinig ruimte

In 1996 al stelde ons land zich tot doel zo veel mogelijk knelpunten weg te werken, in de eerste plaats knelpunten van ‘eerste prioriteit’. Die liggen op een netwerk van waterlopen dat in totaal zo’n 800 kilometer lang is en van groot belang is voor de vismigratie. Van de 51 die aanvankelijk werden geteld, zijn er inmiddels 27 weggewerkt. De doelstelling was tegen 2015 46 knelpunten weg te werken, maar de oplossingen komen te traag.

“De doelen die we gesteld hebben, halen we niet”, zegt Van Muylem. “Het is ook niet eenvoudig om bijvoorbeeld een sluis visvriendelijk te maken. Een vispassage bouwen waarlangs de vissen het knelpunt kunnen omzeilen, is vaak moeilijk, omdat er in Vlaanderen heel weinig ruimte is. Vaak moet je dan door iemands achtertuin graven of bots je op een autoweg.” 

Daarnaast wijst het INBO ook op andere moeilijkheden: “Onvoldoende budgetten, een te lage personeelscapaciteit en maatschappelijke hinderpalen.”

De paling is een van de vissoorten die hinder ondervinden van migratieknelpunten.Beeld rv

Waterkrachtlobby

Het is een probleem dat veel breder gaat dan Vlaanderen of de Benelux. Uit cijfers die het tijdschrift Nature vorige maand publiceerde, blijkt dat wereldwijd nog maar 37 procent van alle rivieren langer dan 1.000 kilometer ‘vrijstromend’ is. 

“In Europa is de situatie veel ernstiger”, vertelt de Nederlandse onderzoeker Arjan Berkhuysen in Trouw. Hij is codirecteur van de World Fish Migration Foundation (WFMF). “We hebben over 1.800 kilometer veldstudies gedaan. Er is in Europa niet één rivier zonder belemmeringen.”

In sommige regio’s is de situatie nog erger, vertelt Herman Wanningen, directeur van de WFMF, in dezelfde krant. In Oost-Europa worden bijvoorbeeld nog volop waterkrachtcentrales gebouwd, die het leven van migrerende vissen bemoeilijken. 

“Voor alle rivieren in de Balkan die nu nog vrijstromend zijn, liggen er plannen om waterkrachtcentrales te bouwen. Zelfs in natuurparken worden ze gebouwd. De waterkrachtindustrie heeft een extreem sterke lobby.”