Direct naar artikelinhoud
Pixar

Waarom deel 4 van ‘Toy Story’ wél een goede zet was

Woody en Buzz Lightyear in ‘Toy Story 4'.Beeld RV

Op technologisch vlak heeft Toy Story de animatiewereld voorgoed veranderd. En narratief kwam de trilogie tot een prachtig eind. Is een deel vier dan wel verstandig? Onze filmjournalist Robin Broos denkt van wel.

Toy Story was in 1995 een absolute gamechanger. Ja, mensen waren intussen wel gewend aan eenvoudige computeranimatie. Ook in ons land werden al reclamespotjes of de logo’s van zenders als VTM en TV1 digitaal gemaakt. Maar een volledige film, dat was ongezien. En met zoveel detail, dat klonk bespottelijk.

In de begindagen was het dan ook onmogelijk om organische zaken geloofwaardig tot leven te wekken. Geometrische figuren waren veel eenvoudiger, al zagen die er vaak erg plastiek uit. Maar speelgoed, dat móést er plastiek uitzien. Pixar speelde zo de grootste zwakte van de technologie uit als sterkhouder. En het zag er geweldig uit.

In de lovende kritieken ging het niet over die mijlpaal, maar vooral over het hartverwarmende verhaal. Missie geslaagd, vond regisseur John Lasseter. “Toen we aan Toy Story begonnen, wilden we in de eerste plaats een goede film maken”, vertelde hij ooit aan De Morgen. “Ik heb snel beseft dat het niet de computeranimatie was die het publiek zou entertainen, maar wat we daarmee zouden doen: het verhaal en de personages. Was onze eerste film slecht geweest, dan zou het vast decennia hebben geduurd eer het publiek die nieuwe techniek had aanvaard.”

Het beste bewijs zag de bedenker in de personages, die al snel werden omarmd door het jonge publiek. Lees: de speelgoedfiguren die in de film tot leven komen, verkochten al snel als zoete broodjes. Lasseter: “Vier dagen na de première was ik op de luchthaven. Vlakbij zat een jongetje met een Woody-pop in zijn handen. Met grote trots liet hij zijn nieuwe stuk speelgoed aan zijn vader zien. De blik in de ogen van dat kind zal ik nooit meer vergeten. Op dat moment besefte ik dat het figuurtje dat ik had bedacht, nu niet meer van mij was. Het was van hem.”

Promobeeld van Woody en Buzz in de allereerste ‘Toy Story’ uit 1995.Beeld AP

En precies dat is het hele punt waarom er de afgelopen jaren zoveel ongerustheid was over de vierde Toy Story. Dat een filmfranchise er drie hoofdstukken op rij in geslaagd was om zichzelf te overtreffen, was vrij uitzonderlijk. Ze leken een natuurlijke trilogie, die begon met een piepjonge Andy en zijn speelgoed. 

Emomoment 

In de eerste film ging alles over de dynamiek in de groep speelgoed, over zelfbewustzijn en omgaan met jaloezie, wanneer Andy plots zijn nieuwe astronautenpop Buzz Lightyear verkiest boven de trouwe cowboy Woody. In Toy Story 2 was Andy wat ouder en draaide het om afwijzing en vergeten worden, om de jongen in Toy Story 3 volwassen te laten worden en het speelgoed in aan een nieuwe, jonge eigenaar over te laten.

John Lasseter was het creatieve brein achter de ‘Toy Story’-franchise, maar kwam eind 2017 in opspraak voor #MeToo-toestanden op het werk.Beeld RV/Deborah Coleman/Pixar

Met andere woorden: een aanvaardbaar einde, waarin de spanningsboog van jongen tot man al helemaal is uitgepuurd. Wat kan de studio daar nu nog aan toevoegen, is een veelgehoorde kritiek sinds de aankondiging van deel vier. Misschien kan de dood nog soelaas brengen? Maar ook dat thema werd al aangeraakt in nummer drie. En wie zich dat herinnert, maakt dat emomoment liever geen tweede keer mee.

De nieuwe vervolgfilm zag er dan ook niet zo veelbelovend uit. Sinds het sluitstuk in 2010 produceerde Pixar nog twee Toy Story-tv-specials van een half uur – die in wezen de films herkauwden in een Halloween- en kerstsetting – en enkele middelmatige kortfilms over de speelgoedbende. Dat Lasseter zelf in de regiestoel van Toy Story 4 zou gaan zitten, was geruststellend. Zijn korte pitch was dat heel wat minder: het verhaal zou zich toespitsen op de romance tussen Woody en de porseleinen pop Bo Peep. En daar zaten de fans niet bepaald op te wachten.

In ‘Toy Story 3' gaat Andy naar de universiteit, en staat hij voor de keuze wat hij met zijn oude speelgoed gaat doen.Beeld rv

Of beter: fans van het eerste uur. De millennials die zélf met de Toy Story-films groot zijn geworden. Voor hen schuilt in elk mogelijk vervolg het gevaar op herhaling van iets wat ze eerder zagen. Allicht is dat terecht, maar alleen zijn zij bezwaarlijk de doelgroep. Nieuwe animatiefilms mikken in de eerste plaats op een nieuwe generatie. En voor de kinderen van vandaag kan de hele historiek van kind tot volwassene die zijn speelgoed is ontgroeid, weer van voren af aan beginnen. Niet met Andy, maar met de nieuwe, piepjonge eigenares Bonny.

Mickey Mouse

Er zijn wel wat redenen waarom moederbedrijf Disney deze franchise graag nieuw leven inblaast. Nieuwe generaties laten kennismaken met de speelgoedfiguren, betekent ook nieuwe interesse aanwakkeren in de merchandise. De totale omzet van Toy Story wordt zo geschat op 20 miljard dollar (17,8 miljard euro). In eigen huis doet vooral Mickey Mouse het beter, met 75 miljard dollar (67 miljard euro), maar die gaat dan ook al negentig jaar mee.

Daarnaast staat The Walt Disney Company op het punt om de eigen streamingdienst Disney+ te lanceren, om de concurrentie aan te gaan met bestaande services als Netflix. Om zo’n abonnement interessant te houden, komt er best regelmatig nieuwe, exclusieve content. Dat verklaart de wildgroei van remakes van Disney-klassiekers. Een veilige investering, want die verhalen hebben zichzelf al bewezen, konden misschien een update verdragen, en zien er nog beter uit dankzij de digitale technieken van nu.

Toch is Toy Story 4 anders, omdat het opnieuw een vervolg is en dus geen nieuwe versie van een bestaande film. En die sequels heeft Pixar altijd met de nodig zorg, en frustratie, gemaakt. Maar om dat te begrijpen, moeten we nog eens terugkeren naar 1995.

Van links naar rechts: Trixie, Buttercup, Mr. Pricklepants, Dolly, Buzz Lightyear, Hamm, Rex, de aliens, Jessie, Slinky Dog, Bullseye en Mr. en Mrs. Potato Head.Beeld RV

Het was ex-Apple-CEO en Pixar-investeerder Steve Jobs die Disney overtuigde om zijn eerste avondvullende tekenfilm te verdelen. Voor Disney was het een beredeneerde gok. De deal bedroeg amper 20 miljoen dollar (17,8 miljoen euro), een tiende van wat een Pixar-film anno 2019 kost. Sloeg de nagelnieuwe computertechniek tegen, zou de film gewoon op video worden uitgebracht en was er geen man overboord. En daar zag het ook even naar uit.

Stokkenmannetje Forky

Toen Pixar eind 1993 een eerste, ruwe versie van Toy Story liet zien aan de studiobonzen bij Disney, werden ze teruggefloten. Personage Woody was te boosaardig, waarop de film on hold werd gezet. Het kostte twee extra jaren om tot het gekende resultaat te komen. Elke sequel sindsdien kende gelijkaardige problemen. Een jaar voor de release van Toy Story 2 (1999) bleek het verhaal te zwak en werd de regisseur halsoverkop vervangen door John Lasseter. 

Voor Toy Story 3 (2010) werd het allerbeste team samengesteld, onder leiding van Lee Unkrich, om een totale ramp te voorkomen. “Volgens mij werd de film zo goed omdat we doodongerust waren dat deel drie nooit kon tippen aan één en twee”, vertelde Unkrich ons later, toen hij net Coco had afgewerkt. “Uiteindelijk heb ik tonnen brieven ontvangen van mensen die in de film een soort afsluiting van hun eigen jeugd zagen. Alsof Toy Story 3 een afscheidscadeau was richting volwassenheid, voor kinderen die met deze films waren opgegroeid.”

En dat verklaart de scepsis van die eerste fans voor een vierde film. Die was het idee van de intussen chief creative officer van Disney én Pixar, John Lasseter, maar die kwam eind 2017 in opspraak in verband met #MeToo-verhalen. Hij werd vervangen door een nieuw team, dat het verhaal volledig herschreef met nieuw speelgoed en het stokkenmannetje Forky. En dat leverde een vertraging van liefst twee jaar op, met verder opvallend vage communicatie over de nieuwe inhoud.

Bonnie maakt in de kleuterschool een nieuwe vriend, Forky.Beeld RV

Maar de eerste reacties op Toy Story 4 bewijzen dat Pixar zijn erfenis in ere heeft gelaten. En dat hoeft niet te verbazen. Voor anciens in de studio blijven Woody, Buzz en de rest van de speelgoedvrienden de basis waarmee het allemaal begonnen is, ook al is hun creatieve leider intussen van het toneel verdwenen. En voor de nieuwe generatie animatoren is Toy Story een nostalgische hang naar de eigen jeugd, een reden om in dit bedrijf te willen werken.

Daarom is het ondenkbaar dat Pixar, noch moederbedrijf Disney, deze franchise ooit zal uitzuigen zoals het wel met Cars heeft gedaan. Omdat Toy Story op de animatiewereld heeft veranderd, het narratief heeft uitgepuurd en honderdduizenden harten heeft veroverd. Voor Pixar zijn Woody en Buzz wat Mickey en Minnie voor Disney betekenen. Een mijlpaal. Iets wat altijd zal terugkeren, om nieuwe generaties te blijven bekoren. En te blijven koesteren in nieuwe vormen. To infinity and beyond.

Toy Story 4, vanaf 26/6 in de bioscoop, en betalende avant-premières op 22-23/6.

Lees hier onze recensie.