Direct naar artikelinhoud
Interview3 vragen

Çavaria-woordvoerder Jeroen Borghs: ‘Iedereen moet in de openbare ruimte zichzelf kunnen zijn. Ongeacht waar, in ons land’

Çavaria-woordvoerder Jeroen Borghs: ‘Iedereen moet in de openbare ruimte zichzelf kunnen zijn. Ongeacht waar, in ons land’
Beeld ANP XTRA

Dat er in Molenbeek nu eenmaal plaatsen zijn waar je als homokoppel beter niet hand in hand loopt, zei Johan Leman van integratiecentrum Foyer zaterdag in De Standaard. Een brug te ver, vindt Çavaria-woordvoerder Jeroen Borghs.

Heeft Johan Leman niet gewoon een ongemakkelijke waarheid verteld?

“Ik twijfel zeker niet aan de expertise van meneer Leman of aan het werk dat hij met de Foyer doet, maar die uitspraak is echt wel een brug te ver. Verderop in het interview wordt wel context gegeven, maar dan nog: dat komt heel wrang binnen. Alsof je het zelf zoekt. Het lijkt erop dat je zo de slachtoffers van intimidatie of geweld op straat de schuld geeft van wat hen overkomt. Dat is iets waar wij ons helemaal niet in kunnen vinden.”

“Nu, een ander deel van het interview gaat over hoe je de dialoog moet aangaan tussen de verschillende groepen en hoe je zo op lange termijn de dingen verandert, en daar kunnen wij ons natuurlijk wel in vinden. Dat is de manier waarop wij zelf werken. Maar die twee dingen moet je toch wel los van elkaar zien. Er is een heel duidelijke grens: iedereen moet in de openbare ruimte zichzelf kunnen zijn. Ongeacht waar dat is, in ons land. Dan gaan zeggen dat mensen beter ergens niet gaan wonen of niet hand in hand over straat lopen, dat kan voor ons echt niet.”

Jeroen Borghs.Beeld Twitter

In datzelfde interview zegt Johan Leman: Jan Jambon (N-VA) had in zijn Kanaalplan voor Molenbeek 200 extra politiemannen aangekondigd, het zijn er 50 geworden. Heeft meer blauw op straat een weldoende invloed op de aanvaarding van holebi’s en transgenders?

“Ordehandhaving is belangrijk, een aanwezige politie zorgt er ook voor dat mensen weten waar ze terecht kunnen als hen iets overkomt. Wij geven overigens training aan politiekorpsen, over hoe ze moeten omgaan met homofobe en transfobe situaties, specifiek ook over hoe je met slachtoffers omgaat, om hen niet in een secundaire slachtofferrol te gaan duwen.”

“Anderzijds: als mensen zich homofoob opstellen zonder iets strafbaars te doen, tja, daar kan je met de politie niets aan doen. Daar is het veel belangrijker dat je dat niet verwaarloost. De geesten van mensen kan je niet veranderen door wetten. Wel door het debat aan te gaan.”

Molenbeek even terzijde, hoe is het in ons land eigenlijk gesteld met de rechten van iedereen om hand in hand te lopen?

“Als je kijkt naar de rechten van holebi’s en transgenders, dan zie je de afgelopen decennia een enorm positieve evolutie, máár: rechten zijn dingen op papier, natuurlijk. Dat wil dus niet zeggen dat ze automatisch worden vertaald naar het dagelijks leven, of dat de mentaliteit van mensen mee verandert.”

“Als organisatie zijn we daar de laatste tijd heel hard over aan het nadenken, omdat ons werk de afgelopen jaren in het bijzonder was gericht op de aanpassing van wetgeving en we merken dat de sociale context, de sociale realiteit niet op dezelfde manier mee evolueert. Dat zien we ook aan onderzoeken, bijvoorbeeld rond het percentage aan suïcidegedachten bij onze doelgroepen: dat blijft heel hoog, ondanks die juridische vooruitgang. Dat is toch wel een indicatie dat het niet per se altijd makkelijker wordt voor iedereen, dat wij daaraan moeten blijven werken en dat daarover een maatschappelijk debat moet worden gevoerd.”