Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Waarom Syriëstrijders terughalen? Ik heb die jongens genoeg gezegd dat ze niet mochten vertrekken’: imam Nordine Taouil

'Wij hebben radicale moslims onvoldoende bestreden, en nu dragen we daar de gevolgen van.'Beeld jelle vermeersch

De ruk naar rechts en het toenemende racisme in Vlaanderen baart menige moslim zorgen, maar de Antwerpse imam Nordine Taouil (44) roept op om de handen in elkaar te slaan. ‘We moeten meer met elkaar praten. Samen kunnen we een betere toekomst creëren voor iedereen.’

Heeft de verkiezingsuitslag u verbaasd?

Nordine Taouil: “Nee, ik sta er helemaal niet van te kijken dat Vlaams Belang zo goed heeft gescoord.”

Wat is uw verklaring voor de opmars van Vlaams Belang?

Taouil: “Er is de voorbije jaren van alles gebeurd: de aanslagen van 22 maart, de stroom vluchtelingen naar West-Europa... De angst voor de islam is toegenomen. Als moslims hebben we gefaald om het verschil tussen de radicalen en de rest van de moslimbevolking te benadrukken. We hebben radicale elementen onvoldoende bestreden, en nu dragen we daar de gevolgen van.

“En laten we eerlijk zijn: het gaat ook over dingen als gezinshereniging, over mensen die naar hier komen om van onze sociale voorzieningen te genieten zonder daarvoor te hebben bijgedragen. Dat heeft een groot onrechtvaardigheidsgevoel gecreëerd, en daarom hebben veel Vlamingen op Vlaams Belang gestemd.”

Bent u bang voor een verdere polarisering?

Taouil: “Ik ben totaal niet bang, ik geloof dat er heel wat verstandige mensen zijn die het beste wensen voor iedereen. Ik hoop dat zij zich laten horen en de polarisering kunnen tegengaan.”

Krijgt u zelf veel te maken met racisme en islamofobie?

Taouil: “Nee, maar soms komen mensen met hun klachten naar mij. Ze krijgen te horen dat ze moeten terugkeren naar Marokko, of dat ze als moslims over dezelfde kam worden geschoren als de vluchtelingen.”

Welke oplossingen ziet u?

Taouil: “Ik denk dat we meer moeten investeren in samenleven en onze verantwoordelijkheid moeten nemen,. Daarvoor is een mentaliteitswijziging broodnodig. Wij, moslims, moeten België echt als ons land beschouwen. Ook zouden we meer met elkaar moeten praten. Samen kunnen we een betere toekomst creëren voor iedereen.”

Welke impact heeft de uitslag van de verkiezingen op moslims in België?

Taouil: “Het zou een wake-upcall moeten zijn, de moslims moeten dringend beseffen dat het tijd is voor verandering. Ze moeten ook de hand in eigen boezem steken en proberen een positieve bijdrage te leveren.”

Uw collega-imams maken het hen niet makkelijk. U waarschuwde onlangs voor buitenlandse imams die tijdens de ramadan in België kwamen preken: ‘Ze spreken de taal niet en kennen onze waarden en normen niet.’

Taouil: “Dat baart me inderdaad zorgen. Waarom moeten we imams uit het buitenland halen als we er in België vijfduizend hebben? De Moslimexecutieve moet daar dringend haar verantwoordelijkheid in nemen en daarom heb ik me de laatste maanden kritisch uitgelaten. Ik wéét dat ze door buitenlandse organisaties en landen als Marokko, Turkije en Albanië wordt beïnvloed.”

Op welke manier?

Taouil: “Tussen 2008 en 2014 was ik zelf voorzitter van de algemene vergadering van de Moslimexecutieve. Ik heb er toen voor gezorgd dat er voor het eerst een vrouw werd verkozen als vicevoorzitter. We hebben toen zelfs een vernieuwingscommissie opgericht, maar die kreeg heel wat tegenwerking van buitenaf. Onder meer van de Marokkaanse en de Turkse overheid, en van religieuze groeperingen als Diyanet en Milli Görüs.

“Weet u, de Moslimexecutieve is een corrupt orgaan geworden. Ze heeft al vijf jaar geen vergadering meer georganiseerd. Maar hoe kan ze een beslissing nemen zonder eerst de mening van haar leden te horen? Dat is erg ondemocratisch. De voorzitter en vicevoorzitter mogen niet zomaar beslissen wat ze willen.”

Zijn moslims niet in staat om overeen te komen?

Taouil: “Toch wel, maar de politiek moet óók haar job doen. Tot er een nieuwe regering is, is het de taak van minister van Justitie Koen Geens om de verslagen van de algemene vergadering op te volgen. Tenslotte werkt de Moslimexecutieve met belastinggeld.”

U pleit al jaren voor een Vlaamse Moslimraad en een Vlaamse Moslimexecutieve. ‘Ik wens niet samen te werken met corrupte Walen,’ zei u ooit. Dat leidde tot communautaire spanningen.

Taouil: “Ik pleit daar nog steeds voor, en ik ben niet alleen. Op deze manier kan het niet verder. Veel dossiers, zoals dat van de erkenning van moskeeën, zitten muurvast. Ook het verbod op onverdoofd slachten is het resultaat van slechte onderhandelingen met de overheid. De Waalse moslims zijn daarvoor verantwoordelijk. Zij kennen onze Vlaamse mentaliteit niet. Als wij zelf de onderhandelingen hadden mogen voeren, hadden we een compromis kunnen bereiken. Een Vlaamse Moslimexecutieve zou ervoor zorgen dat Vlaamse moskeeën transparanter worden en dat de preken in het Nederlands worden gehouden.”

In 2005 werd uw kandidatuur voor de Moslimexecutieve geweigerd na een negatief advies van de Staatsveiligheid. U werd ‘ondemocratisch’ genoemd.

Taouil: “Dat was onrechtvaardig! Ik kreeg 1.360 stemmen, het hoogste aantal in Antwerpen, maar ik mocht die kiezers niet vertegenwoordigen. Minder goede kandidaten kregen wél een zetel, terwijl ze nog geen 10 procent van mijn stemmen hadden behaald.”

De Staatsveiligheid noemt u toch niet zomaar ondemocratisch?

Taouil: “In de aanloop naar die verkiezingen heb ik hevig campagne gevoerd in de moskeeën. En om mensen achter mij te krijgen, heb ik toen radicale standpunten ingenomen, onder meer over het hoofddoekenverbod. Dat is toch wat politici ook doen? Ik speelde in op de thema’s die heisa veroorzaakten.

“In 2004 heb ik in Den Haag een lezing gegeven die behoorlijk radicaal was, dat geef ik toe. Maar ik vind niet dat ik vandaag nog moet worden afgerekend op wat ik op mijn 29ste heb gezegd.”

In 2009 zei Alain Winants, de baas van de Staatsveiligheid, in ‘Terzake’ dat u ‘een extremistische moslim van salafistisch-wahabitische strekking’ bent.

Taouil: “Ik begrijp niet waarom mensen mij steeds willen pakken door te verwijzen naar uitspraken van tien of twintig jaar geleden. Misschien denken ze dat ik politieke aspiraties heb?”

U was toch op zoek naar een partij voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006? U ving toen bot bij de SP.A en CD&V. U overwoog zelfs op te komen met een eigen moslimlijst in Antwerpen.

Taouil: “In 2006 waren er gesprekken met de SP.A, maar ik weet niet waarom die zijn stopgezet. En het was niet de bedoeling om met een moslimlijst op te komen, want in de politiek moet je er voor iedereen zijn, ook voor niet-moslims.”

Wilt u ooit nog in de politiek stappen?

Taouil: “Waarom niet? Ik zou het zeker doen als ik iets voor de mensen en ons land kan betekenen.”

Welk land? Er wordt weleens gefluisterd dat u voor de Marokkaanse veiligheidsdiensten werkt.

Taouil: “Dat is een grove leugen. Mensen zeggen van alles, ook dat ik met Saudi’s samenwerk. Wie zoiets zegt, heeft waarschijnlijk niets beters te doen. Als het waar was, zou ik toch niet al meer dan twintig jaar bij De Lijn werken? Ik ben absoluut nooit een agent geweest, van geen enkel land.”

Ook niet voor de Belgische Staatsveiligheid?

Taouil: “Ik ben nooit informant geweest, voor geen enkele veiligheidsdienst.”

Verrader

Waarom zijn er haast geen imams die zeggen dat moslims moeten samenwerken met de veiligheidsdiensten om terroristen op te sporen?

Taouil: “Ik heb dat wél gedaan. Het is onze plicht als moslims. Dit is ook óns land, en elke dreiging voor de burgers moet aangepakt worden. Het probleem is dat sommige moslims nogal snel met het label van ‘verraad’ afkomen. Ik werk bij De Lijn en draag een uniform. Voor sommigen is dat genoeg om mij als een verrader weg te zetten.”

Vanwaar komt die vijandigheid?

Taouil: “Geen idee. Ik probeer die zieke mentaliteit echt te wijzigen, ook via mijn televisieprogramma op Maghreb TV. Ik probeer mensen wakker te schudden: het is niet omdat je moslim bent, dat je je verantwoordelijkheid niet hoeft te nemen. We moeten ervoor zorgen dat onze jongeren zich op positieve wijze kunnen ontwikkelen als burgers van dit land. Mijn boodschap aan hen is daarom: ga bij het leger, solliciteer bij de politie, werk voor de veiligheidsdiensten en lever een bijdrage aan de veiligheid van ons land!

”Na mijn eerste preek in de moskee in Berchem zijn jongeren me komen zeggen dat ik een kafir (een ongelovige, red.) ben en dat Nederlandse imams mij op een zwarte lijst hadden gezet. Maar diezelfde jongeren komen me vandaag de hand schudden. Ze zijn veranderd door naar mijn preken te luisteren.”

U hebt ze gederadicaliseerd?

Taouil: “Natuurlijk. Ik heb jarenlang jongeren gederadicaliseerd.”

Hoeveel?

Taouil: “Heel veel. Meer dan alle imams die worden ingezet in de gevangenissen. Toen ik voorzitter was van de algemene vergadering van de Moslimexecutieve, heb ik gezien dat sommige islamconsulenten en islamleerkrachten totaal niet bekwaam waren. Weet u dat er erkende imams zijn, die betaald worden door het ministerie van Justitie, die onze taal niet beheersen? Hoe kunnen ze dan communiceren met die jongeren?”

Een grote zorg is ook de invloed die Saudi-Arabië uitoefende via de Grote Moskee in Brussel. De Saudi’s zijn er nu weg en samen met onder meer imam Brahim Laytouss hebt u een vzw opgericht waarmee u de Grote Moskee wil uitbaten.

Taouil: “Wij pleiten voor een Belgische islam: neutraal, pluralistisch en gematigd. Met respect voor de Belgische grondwet en de democratie. Wij hebben de knowhow en de visie.”

Heeft er ooit overleg plaatsgevonden met minister Koen Geens?

Taouil: “Hij had beloofd dat hij met ons rond de tafel zou zitten, maar op het laatste moment heeft hij afgezegd. Door invloed van buitenaf, denk ik. Er zijn moslims die mij zwart proberen te maken.”

Is de invloed van Saudi-Arabië op de Grote Moskee echt weg?

Taouil: “Nee. De moskeeën staan niet meer onder hun rechtstreekse gezag, maar er zijn nog altijd Saudische imams en hoge verantwoordelijken aanwezig.

“Ik ben tegen die invloeden van buitenaf. Zo zie je bijvoorbeeld dat de Turken een dag later of vroeger beginnen met de ramadan dan de Marokkanen, omdat iedereen de kalender volgt die is opgesteld in het eigen thuisland. Dat zal ophouden als je imams en moskeeën erkent. Moskeeën hebben sowieso middelen nodig, en je moet voorkomen dat ze die zoeken bij louche buitenlandse financierders. Erkenning betekent stabiliteit en controle.”

Vindt u dat België IS-strijders en hun families moet terughalen?

Taouil: “Nee, dat is niet de taak van onze overheid. Ik heb jongeren genoeg gewaarschuwd dat ze niet mochten vertrekken: in de moskeeën, tijdens preken, via tv-kanalen... En tóch hebben ze besloten om te vertrekken. Waarom zou België hen moeten terughalen als zij onze overheid niet eens erkennen? Weet u, moslims zijn de grootste slachtoffers van terreur: wij zien dagelijks af.”

'Moslims zijn de grootste slachtoffers van terreur: wij zien dagelijks af'Beeld jelle vermeersch

Naar mekka

Hoe is uw familie destijds in België terechtgekomen?

Taouil: “We zijn afkomstig uit Tanger en het Rifgebergte, mijn grootvader was er landbouwer en leider van een Arabische stam. In 1964 is mijn vader naar België gekomen, om als gastarbeider bij Metallurgie Hoboken te werken. In 1974 werd ik geboren als de jongste van negen kinderen.”

Was het de bedoeling van uw vader om hier definitief te blijven?

Taouil: “In de jaren 80 wilde hij naar Marokko terugkeren: hij had er een café en een boerderij. Dat was trouwens de bedoeling van de hele eerste generatie gastarbeiders: werken en terugkeren. Uiteindelijk besloot hij hier te blijven: dat had vooral te maken met zijn kinderen, die hier geboren zijn.”

Ondervond hij veel moeilijkheden in België?

Taouil: “Geen! Hij had veel vrienden. Toentertijd heerste hier een totaal andere sfeer. Er waren minder vreemdelingen, minder moslims, en de mensen leefden ook anders. Mijn vader ging bijvoorbeeld maar af en toe naar de moskee.”

Hoe bent u dan praktiserend geworden?

Taouil: “Toen mijn vader in 1986 stierf, is er tijdens het gebed voor de overledene iets in mij veranderd. Dat vond plaats op de parking van het ziekenhuis van Hoboken. Er waren honderden moslims aanwezig, onder wie ook een aantal imams uit Engeland die op bezoek waren in België. Zij hebben mij geïnspireerd. Achteraf hoorde ik dat een groep Antwerpse jongeren van onze moskee naar Engeland zou trekken om er de Koran te bestuderen. Dat was in Didsbury, in één van de grootste moskeeën van Europa. Ik was toen net geen 12 jaar, maar ik besloot om mee te gaan – met de toestemming van mijn moeder, natuurlijk.”

Had u het moeilijk om de dood van uw vader te verwerken?

Taouil: “Ja, ik was erg verdrietig. Ik had een mooie jeugd beleefd, mijn vader betekende alles voor mij. We kwamen niets tekort en dat hadden we aan hem te danken. Na zijn dood ontstond er een leemte, ik voelde me onzeker. En ondanks het feit dat ik hier geboren was, naar een katholieke school ging en heel wat Vlaamse vrienden had, besloot ik om naar Engeland te vertrekken.”

 Hoe was het leven daar?

Taouil: “Helemaal anders, het was een cultuurschok. Ik verbleef er in een streng internaat, samen met driehonderd leerlingen uit de hele wereld. ’s Ochtends kregen we Koranlessen, na de middag algemene vakken. Al bij al was het een positieve ervaring. Mijn vorming in Engeland heeft me ook behoed voor problemen. In België zag ik heel wat migrantenjongeren ontsporen, veel ouders waren niet in staat hun kinderen goed op te voeden.”

In 2006 pleitte u daarom voor gezinscoaches.

Taouil: “Inderdaad, want hoe kun je je kind de juiste studiekeuze helpen te maken als je het Nederlands niet machtig bent? Vandaag is dat verbeterd, maar nu zijn er andere problemen en uitdagingen.”

U keerde op uw 16de terug uit Engeland, maar lang bleef u niet in ons land.

Taouil: “In Engeland lag de focus op Koranstudie, niet op Arabisch leren. Om de taal echt goed te kunnen praten, moet je naar een Arabisch land gaan. Het zou me ook helpen om de Koran dieper te bestuderen. Daarom besloot ik om als 16-jarige naar Damascus te vertrekken, met alleen het adres van een instituut in mijn zakken. Ik werd er toegelaten en verbleef er op internaat, in een kamer die meer een krot was. Ik heb die uitdaging overleefd, maar het was niet makkelijk.”

Kwam u in die periode soms nog naar België?

Taouil: “Tijdens de vakanties kwam ik naar België om als jobstudent te werken, onder andere in het Switel-hotel en in een bouwbedrijf.

“Uiteindelijk heb ik het anderhalf jaar volgehouden in Damascus, maar ik ben er zonder diploma vertrokken. Mijn ultieme droom was om naar de heilige steden Mekka en Medina te gaan. Toen ik de kans kreeg om aan de islamitische universiteit van Medina te studeren, ben ik meteen vertrokken.”

Had het ook te maken met de manier waarop de islam daar beleden wordt?

Taouil: “Dat laatste had er niks mee te maken. Wat mij aantrok waren de heilige steden.”

Niet de doctrine?

Taouil: “Neen, absoluut niet. In Medina ging ik trouwens vaak in discussie met heel wat lesgevers, het botste geregeld.”

Waarover dan?

Taouil: “Toen een lesgever zei dat de aarde plat was, ging ik daartegen in. Ik zei dat ik had geleerd dat de aarde rond is en dat er beelden zijn die dat staven. Maar volgens hem was dat een leugen. Ik heb er drie jaar gestudeerd, maar ik moest er vertrekken omdat ik te open-minded was. Ik was duidelijk geen salafist (radicale soennitische stroming van de islam, red.).”

De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb zei dat elke moslim een beetje salafist is.

Taouil: “Ik ben totaal geen salafist. Ik heb op veel plekken gestudeerd. Ik werd in Europa en in Syrië gevormd, niet in Saudi-Arabië. Je mag ook niet vergeten dat ik geen toestemming kreeg om verder te studeren in Saudi-Arabië, omdat ik kritisch en rebels was. Daarom ben ik in 1994 teruggekeerd naar België.

“Ik was toen 20 jaar en ik ben meteen getrouwd. Ik had mijn schoonouders ontmoet tijdens de hadj (de voor moslims verplichte bedevaart naar Mekka, red.). Ik heb via mijn schoonbroer en mijn moeder een traditioneel huwelijk laten arrangeren. We gingen naar een boer, kochten een schaap en lieten het slachten. En daarna was er een trouwstoet van Brussel naar Antwerpen. Dat verliep rustig, zonder getoeter – niet zoals vandaag.

“Mijn terugkeer naar België vergde wel een serieuze aanpassing. Ik moest na al die jaren mijn Nederlands bijschaven en me re-integreren. Ik ben imam geworden in de moskee in Hoboken – als vrijwilliger, want een statuut voor imams bestond toen nog niet. Ik moest alles zelf uitzoeken en werd betaald met het geld dat ingezameld werd: een habbekrats, niet genoeg om te overleven. Gelukkig woonde ik bij mijn moeder en moest ik geen huur betalen. Ik ben toen naar de VDAB gestapt. De Lijn zocht iemand die Arabisch kon praten. Ik solliciteerde en kreeg de job. Sinds 1996 werk ik daar.”

U werkte ook voor de Grote Moskee. Hoe bent u daar terechtgekomen?

Taouil: “Zij hadden nood aan iemand die Nederlands sprak, omdat ze bezoek kregen van scholen en bekeerlingen. Wat velen niet weten, is dat de Grote Moskee vroeger hét centrum voor de islam in België was. In 1974 werd de islam als godsdienst erkend in België, en in 1978 werd afgesproken dat de ambassades van onder meer Marokko, Turkije, Saudi-Arabië, Senegal en Pakistan de Grote Moskee gedeeltelijk zouden financieren. Maar niemand hield zich aan de afspraken, en toen is de Moslim Wereld Liga, een Saudische organisatie, begonnen met ze te sponsoren.

“Pas in 1998 werd de Moslimexecutieve opgericht. Ik stelde me toen kandidaat, maar raakte niet verkozen. Ik was niet zo bekend. Ik was 24 en droeg geen baard. Mijn leven bestond uit werken bij De Lijn, mijn familie, mijn vrijdagpreek in de moskee in Hoboken en mijn vrijwilligerswerk in de Grote Moskee. Ik heb sporadisch ook vrijdagpreken gegeven in de Grote Moskee. Het was een relatief rustige periode.”

'Ik heb tegen moslimjongeren gezegd dat Abou Jahjah niet echt voor hen opkwam en de Palestijnse zaak misbruikte. Daarom haat hij mij nog steeds.’

Haat van Jahjah

Kort daarna werden de aanslagen van 9/11 gepleegd. Hoe hebt u die dag beleefd?

Taouil: “Het was een grote schok. Ik zat thuis tv te kijken toen ik plots die beelden zag. Ik ben meteen naar de moskee gegaan en zag de imams daar zitten. ‘Jullie móéten reageren!’ zei ik. Ik vond dat het onze taak was als moslims om de buitenwereld uit te leggen wie we zijn en wat we doen. Ik vroeg hen te reageren, maar ze durfden het gewoonweg niet. Ik heb toen zelf de journalisten te woord gestaan voor de poort van de Grote Moskee. Sommigen vonden dat een goed idee, anderen gaven kritiek. In de jaren 80 zijn hier nogal wat imams gepasseerd met radicale ideeën.”

Klopt het dat in de jaren 80 openlijk geld werd ingezameld voor de strijd in Afghanistan?

Taouil: “Er kwamen zelfs imams uit landen als Algerije met een duidelijke boodschap voor de jongeren: ‘Ga strijden!’ Dat was de normale gang van zaken. En het werd oogluikend toegestaan door de Amerikanen, omdat de Afghanen toen tegen de Sovjets vochten.”

Hoe stond u tegenover de opkomst van de Arabisch-Europese Liga (AEL), die Dyab Abou Jahjah in 2000 heeft opgericht?

Taouil: “Die organisatie maakte het niet makkelijker voor moslims. Ik begreep de frustraties van de jongeren die zich bij de AEL aansloten, hoor. Ze werden gediscrimineerd en kregen weinig kansen. Maar het was niet de juiste reactie. De AEL bestond uit mensen die niet hier geboren of opgegroeid waren.”

Waarom stond er niemand op om een alternatief te bieden?

Taouil: “Er waren wel andere organisaties, maar niemand had het charisma van Dyab Abou Jahjah. Zijn harde taal sprak jongeren aan. Ze dachten dat hij voor hen opkwam, en voor de Palestijnen. Maar in werkelijkheid werd de Palestijnse zaak misbruikt. Ik heb dat onze moslimjongeren duidelijk proberen te maken. Daarom haat de AEL mij, en dat doet ze nog steeds. Naar aanleiding van het bezoek van de Israëlische president aan Antwerpen in 2016 werd ik uitgenodigd voor een interreligieus gesprek. Abou Jahjah verketterde mij omdat ik de Israëlische president een hand had gegeven.

“Al in 2000 begon hij jongeren tegen mij op te hitsen. Dat vond ik erg gevaarlijk. Ik heb toen belangrijke mensen binnen de moslimgemeenschap gevraagd zijn gedrag te veroordelen, maar niemand had daar het lef voor.

“Bij de opkomst van Sharia4Belgium gebeurde precies hetzelfde. Toen Fouad Belkacem begon te preken, heb ik veel imams gewaarschuwd. Gevolg: ik werd bedreigd door radicale jongeren, ze belden me ’s nachts op om te zeggen dat ik een kafir was. Ik probeerde de volgelingen van Belkacem op andere ideeën te brengen, maar veel imams en moskeeën voerden een struisvogelpolitiek. Ze voelden zich niet verantwoordelijk, en dat is nog steeds het geval. Er is niets veranderd.”

'Toen Fouad Belkacem begon te preken, heb ik veel imams gewaarschuwd. Met als gevolg dat radicale jongeren me begonnen te bedreigen.'

Maar u hebt de imams toch ook vaak verdedigd? In 2004 in ‘De zevende dag’ bijvoorbeeld, naar aanleiding van het antiterreurplan van toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael.

Taouil: “Ik zat tussen twee vuren. Het is niet makkelijk om een evenwicht te vinden. Achteraf bekeken had ik beter niet deelgenomen aan heel wat debatten. Politici doen dat om stemmen te winnen, maar ik deed het uit idealisme en bezorgdheid. Ik wilde uitleg geven over de moslims en hun manier van leven. Vandaag ben ik realistischer en verstandiger.”

Vorig jaar wilde Redouane Ahrouch van de partij Islam de Waalse journaliste Emmanuelle Praet niet in de ogen kijken tijdens een politiek debat op RTL-TVI. Daarvoor werd hij veroordeeld wegens discriminatie. In 2004 deed u hetzelfde met Annemie Peeters. U weigerde haar aan te kijken, zelfs wanneer ze u een vraag stelde.

Taouil: “Dat was het gevolg van de opvoeding die ik in het internaat had gekregen. Er werd me vroeg aangeleerd dat we uit respect niet naar de schoonheid van de vrouw mogen kijken.”

Hebt u daar spijt van?

Taouil: “Ja, en ook van andere media-optredens. Ik was naïef. Soms reageerde ik uit frustratie, soms omdat mijn mening werd gevraagd. Dat heeft me achteraf bekeken op vele vlakken belemmerd.

“Maar ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom sommige mensen een negatief beeld hebben van mij. Ik heb alle terreuraanslagen veroordeeld en altijd geprobeerd om gematigd uit de hoek te komen. Ik wilde de mensen ook duidelijk maken dat we als moslims die aanslagen afkeuren, geweld is nooit goed. Ik heb mij in het publieke debat gemengd omdat ik merkte dat onze jongeren steeds radicaler werden en dat hun frustraties werden misbruikt. Ik wilde tonen dat we wél samen kunnen leven, dat we elkaar kunnen helpen.

“Weet je, ik ben ook één van de eersten die voor radicalisering hebben gewaarschuwd in de media. Ik zag hoe fragiel bekeerlingen zijn. Vlamingen die zich hebben bekeerd tot de islam, nemen soms afstand van hun familie en zijn daardoor een makkelijke prooi voor ronselaars. Daarom heb ik een organisatie opgericht om hen te begeleiden. Zeventien jaar geleden kwam een dame naar mij. Ze zei: ‘Ik ben moslima geworden, maar mijn echtgenoot is een Vlaming die Marokkanen haat. Wat moet ik nu doen?’ Andere imams hadden haar aangeraden om te scheiden, maar dat kon ze niet: ze hadden samen twee kinderen en ze zag hem graag. Ik heb haar geadviseerd om bij hem te blijven. Waarom dat gezin uit elkaar rukken? Drie jaar later kwam ze me vertellen dat hij ook moslim was geworden.

“Ik predik geen haat, maar verzoening. Ik heb veel gereisd en veel mensen ontmoet, en ik heb heel veel geleerd van verschillende culturen. Mijn doel was altijd om mensen dichter bij elkaar te brengen. En dat is het nog steeds.”

©Humo