Direct naar artikelinhoud
InterviewHuis van Hiele

‘Er is in 35 jaar één zaak geweest die me echt in stukken gebroken heeft’: topadvocate Christine Mussche

Christine Mussche: ‘‘Mijn emotionele eeltlaag wordt steeds dunner.’Beeld Bob Van Mol

Slow food meets slow journalism. Negen zaterdagen lang gaat een journalist in het restaurant van Willem Hiele in Koksijde enkele uren in gesprek met een spraakmakende gast. Vandaag: advocate Christine Mussche (62). Terwijl Vlaanderen na de moord op Julie Van Espen schreeuwt om meer gerechtelijke vergelding, blijft zij zweren bij redelijkheid en begrip. ‘Wie om repressie roept, brengt de maatschappij in gevaar.’

Wanneer Christine Mussche het restaurant van Willem Hiele komt binnengewaaid, wordt ze in mijn verbeelding achternagehuppeld door zes assistenten. Ze proberen haar allemaal een corpulent dossier in de armen te duwen en hijgen woorden als ‘conservatoir beslag’ en ‘cumulatieve tenlastelegging’. Ondertussen houden ze met hun rechterschouder hun iPhone X tegen hun oor gedrukt en zeggen ze gedecideerd: ‘Meester Mussche gaat net in vergadering, mevrouw de procureur.’

Mijn fantasie blijkt de werkelijkheid enigszins te benaderen: Christine Mussche heeft er een slopende werkdag opzitten en moet nog wat restjes advocatenstress van zich afschudden. Maar een spiritueus huisaperitief en een aantal welgemikte vragen over haar vakantieplannen – één week Portugal, één week Frankrijk – verrichten wonderen. Na tien minuten keuvelen oogt ze weer helemaal ontspannen en ontkurken we de avond.

Ze heeft trekjes van wijlen de Nederlandse zangeres, actrice en presentatrice Martine Bijl, vind ik, wanneer we tegenover elkaar zitten. Dezelfde in saudade gedompelde oogopslag, hetzelfde lichtblonde haar, dezelfde deradicaliserende glimlach. Every inch a gentlewoman, zou je kunnen zeggen, ware het niet dat het woord ‘gentlewoman’ zelfs in deze post-patriarchale tijden nog niet echt is doorgebroken.

BIO

• geboren in Gent in 1957

• strafpleiter, gespecialiseerd in zedendelicten

• medevennoot van advocatenkantoor Van Steenbrugge Advocaten

• vertegenwoordigt meerdere vrouwen die zich in de zaak-Bart De Pauw burgerlijke partij hebben gesteld

• vertegenwoordigt sinds 2010 slachtoffers van seksueel misbruik door katholieke priesters

• heeft twee kinderen: Jérôme (28) en Margaux (32)  

Zo stellen de feiten zich aan ons voor: Christine Mussche is al 35 jaar strafpleiter. Ze vertegenwoordigt onder meer de vrouwen die zich in de zaak-Bart De Pauw burgerlijke partij hebben gesteld en de slachtoffers van seksueel misbruik door priesters. Bij het Gentse kantoor Van Steenbrugge Advocaten is ze behalve medevennoot ook de poortwachter van dienst: ze legt potentiële cliënten onder haar mentale röntgenapparaat en beslist vervolgens of op hun verzoek om juridische bijstand wordt ingegaan of niet.

“Het is belangrijk om op voorhand te polsen naar de verwachtingen van cliënten”, zegt ze. “Als een cliënt in spe zegt: ‘Ik wéét wat er gebeurd is, ik móét die zaak winnen’, dan moet ik hem corrigeren. De vraag is immers niet: ‘Wat is er gebeurd?’ Maar wel: ‘Wat kunnen we bewijzen?’”

Wanneer stuurt u potentiële cliënten wandelen?

Christine Mussche: “Dat gebeurt vooral wanneer ik hen, na een uitgebreid gesprek en een grondige studie van hun dossier, niet geloof. Als een cliënt míj niet kan overtuigen, ga ík de rechtbank niet kunnen overtuigen.”

Zien advocaten sneller de kwetsbare plekken in onze samenleving? Omdat jullie – zoals Margot Vanderstraeten ooit schreef – ‘elke dag met de voeten in de viezigheid staan’?

“Tot op zekere hoogte wel. Ik deed al #MeToo-zaken vóór de Harvey Weinstein-affaire uitbrak. Dat vrouwen niet langer tolereren hoe sommige mannen met hen omgaan, is een maatschappelijke kentering die er al langer zat aan te komen.”

Welke maatschappelijke etterbuil gaat er binnenkort openbarsten?

“Ik denk dat we nog onderschatten hoe hard jonge mensen in de onbeteugelde wereld van het internet beschadigd kunnen worden. Ik zie veel jongeren die online over vrijheden beschikken die ze op hun leeftijd nog niet aankunnen.

“Ik heb het dan over meisjes van veertien die online een relatie aangaan met tienerjongens die achteraf mannen van vijftig blijken te zijn. Of over jonge mensen die naaktfoto’s van zichzelf delen om vervolgens te moeten constateren dat de betreffende foto’s viraal zijn gegaan.

“Zulke gebeurtenissen leiden niet zelden tot depressies en suïcidale gedachten. Ouders moeten dringend opgeleid worden om hun kinderen online beter te begeleiden. Anders gaan er nog veel ongelukken gebeuren.”

‘Er is in 35 jaar één zaak geweest die me echt in stukken gebroken heeft. Toen de zitting voorbij was, ben ik helemaal onderuitgegaan.’Beeld Bob Van Mol

‘Hoe de mens in elkaar zit, interesseert mij ongelooflijk’, verklaart u uw voorkeur voor het strafrecht. Wat hebt u in uw carrière al over onze soort geleerd?

“Dat de meesten onder ons te redden zijn. Er wordt mij vaak gevraagd of ik aan 35 jaar strafrecht geen inktzwart mensbeeld heb overgehouden. Maar het tegendeel is waar. Omdat ik als advocate ook de mens in de misdadiger te zien krijg. Daders van misdrijven zijn meestal te recupereren. Als we maar de moeite doen om te begrijpen hoe het komt dat ze in de fout zijn gegaan en hoe we kunnen vermijden dat ze dat opnieuw doen. We mogen daders niet alleen straffen, we moeten ze in de mate van het mogelijke ook behandelen.”

Helaas pindakaas: de maatschappelijke roep om repressie heeft nooit luider geklonken dan vandaag.

“Ik vind het verschrikkelijk dat er tegenwoordig zo vaak gezegd wordt: ‘Misdadigers behandelen? Veel te soft. In de gevangenis ermee.’ Er bestaat wetenschappelijk onderzoek dat zwart op wit aantoont dat de behandeling van seksueel delinquenten de kans op herval enorm vermindert. Wie om repressie roept, legt dus niet alleen de wetenschap naast zich neer, maar brengt ook de maatschappij in gevaar. Want met repressie verklein je de kans op recidive niet, integendeel.

“Ik maak één uitzondering op die regel: psychopaten die een ernstig misdrijf hebben gepleegd en door experts als blijvend gevaarlijk worden beoordeeld, moet je uiteraard wél opsluiten. Die zijn helaas zelfs door de beste therapeuten ter wereld zelden te genezen.”

Wat dacht u toen u op 26 mei de verkiezingsuitslag zag? ‘Ik ga het de komende jaren nog moeilijker krijgen om mensen te overtuigen van het belang van preventie?’

“Ja. Het dreigt nog lastiger te worden om tot bepaalde rechters door te dringen. De magistratuur is een afspiegeling van de maatschappij. Er zijn ongetwijfeld rechters die zich in hun vonnissen laten beïnvloeden door het huidige maatschappelijke humeur. Of die zelfs voor Vlaams Belang gestemd hebben.”

Een opvatting die vandaag nogal populair is, luidt: ‘Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen succes en zijn eigen falen.’

“Met permissie: dat is quatsch. Al in de oudheid relativeerde de Griekse filosoof Epictetus het begrip ‘verdienste’. ‘Alles wat je presteert’, zei hij, ‘is het gevolg van je genetisch materiaal en wat je in de loop van je leven hebt meegekregen. Maar aangezien je daar niet zelf voor gekozen hebt, moet je er ook niet over opscheppen.’

“Dezelfde redenering geldt voor de daders van misdrijven: hun falen is óók het gevolg van de genen waarmee ze op de wereld zijn gekomen en van alles wat ze tijdens hun leven hebben meegemaakt. We moeten daar dus rekening mee houden. De roep naar repressie is vaak ingegeven door blindheid over de onderliggende oorzaken van misdrijven. Maar als we begrijpen hoe misdrijven ontstaan, kunnen we ze ook voorkomen.”

‘Ik heb als kind op het internaat te maken gehad met twee nonnen die, hoe zal ik het zeggen, toenaderingspogingen hebben ondernomen.’Beeld Bob Van Mol

Welke zaak heeft u de voorbije 35 jaar het meest geraakt?

(stiller) “Ik heb ooit een moeder van vier kinderen bijgestaan. Ze had een autistisch zoontje, Kobe. Toen ze haar huwelijk wilde beëindigen, heeft haar man haar zoontje omgebracht. Enkel en alleen om haar te treffen. (stokt even) De feiten dateren van achttien jaar geleden, maar raken mij nog altijd. Uit alle getuigenissen bleek dat de relatie tussen Kobe en zijn moeder uitzonderlijk liefdevol, haast symbiotisch was. Die vrouw deed er alles aan om haar zoontje gelukkig te maken. Na zijn dood zei ze: ‘Ik wou dat mijn man míj vermoord had.’ Haar verdriet stond in haar gezicht gegraveerd. Het is in 35 jaar tijd de enige zaak die mij echt in stukken gebroken heeft. Toen de zitting voorbij was, ben ik helemaal onderuitgegaan. (veegt een traan weg) Sorry, ik ben een bleiter, het is niet anders.”

Wordt uw emotionele eeltlaag met de jaren dunner of dikker?

“Dunner. Hoe ouder ik word, hoe kwetsbaarder ik ben. Er zijn door de jaren heen te veel schokkende beelden op mijn netvlies blijven hangen. Als ik samen met mijn kinderen naar een film kijk en er dreigt in een scène gevaar voor kinderen, sta ik op en ben ik weg. Dan ga ik in de keuken een dessertje halen. (lacht) Ik ben een eeuwige optimist en zal dat ook altijd blijven, maar sommige beelden kan ik niet meer zien. En al helemaal niet in mijn vrije tijd.”

De zaak-Bart De Pauw, dan maar. Twintig vragen had ik voorbereid. Van ‘Waarom willen uw cliënten per se anoniem blijven?’ tot ‘Zou u niet graag zélf eens met Bart De Pauw praten?’ Alleen: Christine Mussche, de advocaat van de burgerlijke partij, en Michaël Verhaeghe, de raadsman van Bart De Pauw, hebben een non-communicatiepact gesloten. Lees: hebben gezworen om tot nader order in alle talen en gezichtsuitdrukkingen over de zaak te zwijgen. “We willen dat het gerecht op een serene manier zijn werk kan doen”, verklaart Mussche het bestaan van het pact. “We zullen indien nodig later wel tekst en uitleg geven. Zelfs over de #MeToo-problematiek wil ik vandaag liever niet teveel uitweiden. Alles wat ik daarover zeg, wordt meteen onder een vergrootglas gelegd. Met alle potentiële vooroordelen van dien.”

De zaak-De Pauw is enorm polariserend: sommige mensen zien er het bewijs in dat de #MeToo-slinger is doorgeslagen, anderen hopen op een vonnis dat mannen eens goed op hun maatschappelijke plaats zet. In ieder geval zal de uitspraak in deze zaak mee bepalen hoe Vlaanderen met seksueel grensoverschrijdend gedrag omgaat. Houdt u daar rekening mee wanneer u aan die zaak werkt?

“Voor mij telt enkel het belang van mijn cliënten. Ik kan me voorstellen dat het in maatschappelijk opzicht nuttig kan zijn om na de uitspraak enige duiding te geven. En daar wil ik gerust mijn steentje toe bijdragen. Maar vandaag wil ik vooral zwijgen en verder werken.”

Bent u in de mannenwereld die het strafrecht is ooit zélf het lijdend voorwerp van grensoverschrijdend gedrag geweest?

“Nee. Maar ik heb als kind – toen ik nog op internaat zat – wel te maken gehad met twee nonnen die ... hoe zal ik het zeggen ... toenaderingspogingen hebben ondernomen. En duidelijk níét met vriendschappelijke bedoelingen. Gelukkig hebben ze me nooit fysiek belaagd. Ik was ook als kind nogal groot, misschien heeft dat hen afgeschrikt.”

‘Er zijn ongetwijfeld rechters die zich laten beïnvloeden door het huidige maatschappelijke humeur. Of die voor Vlaams Belang gestemd hebben.’Beeld Bob Van Mol

In een vorig interview zei u dat u al op de speelplaats over een goed ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel beschikte. Hebt u eigenlijk ooit iets anders willen zijn dan advocate?

“Ik was oorspronkelijk van plan om in het onderwijs te gaan. Na mijn middelbareschooltijd wilde ik een regentaatsopleiding lichamelijke opvoeding volgen. Maar mijn – toen nog toekomstige – schoonbroer heeft mij ervan overtuigd dat ik naar de universiteit moest gaan. Hij was op dat moment aan het doctoreren, ik beschouwde hem als een halve god. (lacht) Na mijn rechtenstudies heb ik eerst een tijdlang jeugdrecht gedaan. Later ben ik geëvolueerd naar het strafrecht voor volwassenen. Dat ik me in zedendelicten heb gespecialiseerd, heeft te maken met het feit dat ik in het begin van mijn carrière een paar grote zedenzaken heb gedaan. Mijn specialisatie heeft míj gekozen, niet omgekeerd.”

Eigen aan zedendelicten is het gebrek aan bewijslast. Het is vaak moeilijk te bewijzen dat er een verkrachting heeft plaatsgevonden, zelfs als er sperma en DNA van de vermoedelijke dader wordt gevonden. Hoe komt het dat u uitgerekend in dit soort zaken excelleert?

“Omdat ik mijn zaken goed uitkies. Dat klinkt opportunistisch, maar dat is het niet. Je hoort mensen vaak zeggen: ‘Als je verkracht wordt, móét je een klacht neerleggen.’ Daar ben ik het niet mee eens. Mijn uitgangspunt is: alleen als je over voldoende bewijsmateriaal beschikt, moet je een klacht neerleggen. Iemand die verkracht is, maar dat niet kan bewijzen, zal na een lange gerechtelijke procedure te horen krijgen: ‘Sorry, mevrouw, de bewijslast is te mager, de verdachte wordt buiten vervolging gesteld.’ Dat is een enorme klap in je gezicht en daar wil ik mijn cliënten voor behoeden. Vandaar dat ik verkrachtingszaken op voorhand altijd goed screen op de aanwezigheid van bewijsmateriaal. Het kan natuurlijk zijn dat het slachtoffer niet op een veroordeling van de dader uit is. Dat ze hem via een proces vooral wil confronteren met zijn misdaad, ondanks het gebrek aan bewijslast. Dat is verdedigbaar. Maar dan alleen als het slachtoffer in kwestie voldoende weerbaar is en beseft hoe uitputtend een verkrachtingsproces is. Anders zal ik haar alsnog adviseren om géén klacht neer te leggen.”

Zedenmisdrijven hebben betrekking op het overtreden van onze moraal. Aangezien die moraal voortdurend verandert: zou wat we vandaag seksuele intimidatie noemen twintig jaar geleden ook als een zedenmisdrijf gezien zijn?

“Als die intimidatie in een professionele context had plaatsgevonden, waarin machtsrelaties bestonden: zeer zeker. Maar het klopt dat de wetgeving rond seksueel grensoverschrijdend gedrag vandaag een stuk uitgebreider is dan twintig jaar geleden. Vroeger had je enkel de categorieën ‘aanranding’ en ‘verkrachting’. Vandaag vallen ook onder meer seksisme, voyeurisme, stalking en grooming onder de noemer ‘zedendelicten’. Als er seksuele motieven in het spel zijn, tenminste.”

In de HBO-serie Westworld verkrachten mensen levensechte robots. Want: ‘Het zijn maar machines, ze voelen toch niks.’ De invloed van technologie op het strafrecht: is dat iets waarover in gerechtelijke kringen al wordt nagedacht?

“Ik heb niet de indruk dat er wetgeving zit aan te komen die bepaalt wat we wel en niet met robots mogen doen. De wetgever loopt altijd een beetje achterop. Wetten zijn doorgaans antwoorden op maatschappelijke problemen die zich al een hele tijd voordoen.”

Gastvrouw Shannah trakteert ons op een ambachtelijk gebrouwen biertje. “Tegen de vermacdonaldisering van jullie smaakpapillen”, licht ze toe. “Bijna alle bieren worden tegenwoordig bijgezoet. Maar dit bier wordt nog altijd à l’ancienne gebrouwen.” Van seks met robots naar bier uit overgrootmoeders tijd: in het Huis van Hiele is het maar een kleine stap.

‘Je zou vrouwen eigenlijk moeten sensibiliseren om – indien ze verkracht worden – meteen na de feiten zo veel mogelijk bewijzen te verzamelen. Hoe moeilijk dat ook is.’Beeld Bob Van Mol

Drie slokken later zijn we qua gespreksonderwerp aanbeland bij dé tragedie van het voorjaar: de moord op Julie Van Espen. Voor wie de gruwel verdrongen heeft: begin mei werd de 23-jarige Julie Van Espen in Deurne verkracht en om het leven gebracht door de 39-jarige Steve Bakelmans. Nochtans was Bakelmans in 2017 tot vier jaar effectief veroordeeld voor de verkrachting van zijn ex-vriendin. Maar hij ging in beroep en werd niet in voorlopige hechtenis geplaatst omdat de rechter oordeelde dat er geen gevaar was dat hij ‘zich aan de rechtsgang zou onttrekken’.

In het Canvas-programma De afspraak hield Christine Mussche een scherp pleidooi voor de aanpassing van de wet op de voorlopige hechtenis. Volgens haar moet ook het criterium ‘recidivegevaar’ meetellen wanneer de rechtbank na een uitspraak beslist of de dader al dan niet onmiddellijk moet worden aangehouden. Ik vraag of een lid van de wetgevende macht haar oproep inmiddels heeft opgepikt en een wetsvoorstel heeft ingediend. “Geen idee”, antwoordt ze. “Ik kan het alleen maar hopen.”

Schiet België tekort in de aanpak van seksueel geweld op vrouwen? Elk jaar worden in ons land 75.000 vrouwen het slachtoffer van seksueel geweld. Toch zijn er jaarlijks maar 8.000 aangiftes, waarvan er amper 900 uitmonden in een veroordeling. Dat is een probleem.

“Dat is zeker een probleem, maar het is niet makkelijk op te lossen. Zoals gezegd is het probleem met zedendelicten vaak het ontbreken van bewijslast. Vrouwen die verkracht zijn, denken niet: ‘Ik moet zo snel mogelijk bewijzen sprokkelen en naar de politie gaan.’ Vaak zijn ze zo van slag dat ze eerst twee uur onder de douche gaan staan. Waardoor alle sporen verdwijnen, natuurlijk. Je zou vrouwen eigenlijk moeten sensibiliseren om – indien ze verkracht worden – meteen na de feiten zo veel mogelijk bewijzen te verzamelen. Hoe moeilijk dat ook is.”

Moeten er ter afschrikking van potentiële daders zwaardere maximumstraffen voor verkrachters komen?

“Nee, dat haalt niks uit. De klemtoon moet op preventie liggen. Op het voorkomen van recidive. Het Pieter Baan Centrum in Utrecht, een psychiatrische observatiekliniek, slaagt erin om via de behandeling van seksueel delinquenten de kans op recidive met 25 procent te doen dalen. Dáár moeten we op inzetten. Met zwaardere gevangenisstraffen gaan we er niet voor zorgen dat verkrachters niet meer verkrachten. Ik wil toch even benadrukken dat strafrecht maatwerk is. Elke zaak is anders, de ene verkrachting is de andere niet. Straffen moeten individueel zijn en inspelen op de specifieke kenmerken van het dossier. In de ene zaak moet de samenleving worden beschermd, in de andere moet je inzetten op herstel van de schade en rehabilitatie van de dader.”

Zou u Steve Bakelmans hebben verdedigd als zijn familie u daarom had verzocht?

“Absoluut.”

Om hem indien mogelijk vrij te pleiten?

“Nee. Mijn uitgangspunt zou zijn: ‘Deze man moet sowieso gestraft worden, rest de vraag: is hij recupereerbaar voor de maatschappij of niet?’ Als betrouwbare specialisten die vraag positief zouden beantwoorden, zou ik pleiten voor bestraffing én behandeling. Tenzij Steve Bakelmans een zware geestesstoornis zou blijken te hebben. In dat geval zou ook internering een piste kunnen zijn.”

Kim De Gelder, die tien jaar geleden twee baby’s en een verzorgster vermoordde in kinderdagverblijf Fabeltjesland, werd onlangs geïnterneerd. Veel mensen zeiden: ‘De Gelder mag naar Club Med.’

“Ten onrechte. Je moet maar eens naar een psychiatrische instelling voor geïnterneerden gaan: dat is geen pretpark. Geïnterneerden zijn niet vrij. Sterker nog: er is altijd een kans dat ze omwille van hun geestesstoornis de instelling nooit meer zullen mogen verlaten. Terwijl mensen die in de gevangenis zitten – zelfs al hebben ze levenslang gekregen – na verloop van tijd bijna altijd worden vrijgelaten. Dat Kim De Gelder geïnterneerd is, is dus geen cadeau voor hem. Maar hij wordt nu wel behandeld. En dat is menswaardiger.”

Hoog tijd voor een blitzbezoek aan het strand en de duinen: fotograaf Bob Van Mol moet de langgerekte avond nog in langoureuze beelden vereeuwigen. Christine Mussche laat zich zonder mopperen meetronen. Als dochter van fotograaf Jeroom Mussche, mede-oprichter van de Spector Photo Group, hoeft ze niet eerst een valiumpje te krijgen voor er een zoomlens op haar gericht mag worden.

‘Mijn job en gestalte zouden een intimiderend effect hebben. Maar de mannen die zich door mij laten afschrikken, zijn wellicht niet de mannen op wie ik verliefd zou kunnen worden.’Beeld Bob Van Mol

Wanneer ze terug is, verplaatsen we ons mentaal naar Scheldewindeke, de Oost-Vlaamse nederzetting waar ze haar wonderjaren beleefde. “Ik heb mij in een warm nest kunnen ontwikkelen”, zegt ze. “En ik besefte al vroeg dat dat allesbehalve vanzelfsprekend was. Toen ik een jaar of acht was, had ik een kameraad die in mijn ogen álles had: hij was mooi, intelligent en kwam uit een bemiddeld milieu. Alleen: telkens als ik bij hem thuis was, was de spanning te snijden. Zijn ouders maakten voortdurend ruzie, en ze bestreden elkaar niet alleen met woorden. Ik begreep meteen dat een harmonieuze thuissituatie niet zo courant was als ik dacht. En dat ik mijn kameraad niet moest benijden. Hij had veel, maar het belangrijkste – een liefdevolle thuis – had hij níét.

“Tegen mijn eigen kinderen (Jérôme (28) en Margaux (32), red.) heb ik altijd gezegd: ‘Ik ben de bondgenoot van jullie geluk. Ik gun jullie alles. En als ik jullie iets weiger, zal ik niet alleen uitleggen waarom, maar zal ik ook luisteren naar jullie tegenargumenten.’”

Kortom: er werd wat afgepleit bij jullie.

“Ja. Enfin: niet gepleit, maar gepraat. (lacht) Er was maar één onderwerp dat níét voor discussie vatbaar was: hun veiligheid. Als Jérôme en Margaux iets wilden doen dat volgens mij niet veilig was, zei ik ‘nee’ en werd er verder niet over gepalaverd.”

Uw vader stierf toen u 21 was, uw moeder dertig jaar later. Hebt u het gevoel dat u met uw ouders ook uw verleden hebt verloren?

“Nee, want mijn ouders maken nog altijd deel uit van mijn leven. Ik heb mijn vader al veertig jaar niet meer gezien en toch is hij nog altijd mijn innerlijke klankbord. Als ik ergens mee worstel, vraag ik me nog altijd af: wat zou hij doen? En gek genoeg heb ik het gevoel dat ik dan ook een antwoord krijg. Ik had een heel intense band met mijn vader; als hij iets vertelde, hing ik aan zijn lippen. Veel van wat hij me gezegd heeft, kan ik nog altijd woordelijk herhalen.”

Zeven jaar geleden bent u gescheiden. Hoe moeilijk was het om het warme nest dat u zélf hebt gecreëerd te zien afbrokkelen?

“O, maar dat warme nest ís niet afgebrokkeld. Wim komt nog elke zondagavond bij ons eten en we gaan soms nog altijd met het hele gezin op reis. Jérôme en Margaux waren trouwens al lang het huis uit toen hun vader en ik uit elkaar gingen. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat onze echtscheiding een fluitje van een cent was. Uit elkaar gaan, was lastig. Maar het kon niet anders. Ons huwelijk zorgde voor spanningen die onze vriendschap hadden kunnen vernietigen. Dat wilden we voorkomen. En dat is ons ook gelukt. Mijn zoon heeft me onlangs nog gezegd: ‘Dat papa en jij nog altijd zo goed overeenkomen, is het mooiste cadeau dat jullie mij en Margaux konden geven.’ Dat is een troost.”

Mag ik mij de vraag permitteren hoe het komt dat u zeven jaar na uw echtscheiding nog altijd vrijgezel bent?

“Je mag je die vraag permitteren, maar daarom kan ik er nog geen antwoord op geven. (lacht) Ik weet alleen dat ik ook zonder partner gelukkig ben. En dat ik dus zeker niet aan een relatie ga beginnen waarvan de fundamenten niet goed zitten. Maar het is niet zo gemakkelijk om iemand te vinden die er min of meer dezelfde levensopvattingen opna houdt.”

De Rika Ponnet in mezelf vermoedt dat veel mannen door u geïntimideerd zijn.

“Dat wordt mij soms gezegd, ja, dat mijn job en mijn gestalte een intimiderend effect hebben op mannen. Zelf heb ik dat niet zo in de gaten. (lacht) Hoe dan ook: de mannen die zich door mij laten afschrikken, zijn wellicht niet de mannen op wie ik verliefd zou kunnen worden.”

Zou een niet-geïntimideerde man uw leven nog kunnen verrijken?

I’m quite happy the way it is. Maar natuurlijk: gedeeld geluk is dubbel geluk. Dus mocht ik iemand ontmoeten die interessant, leuk en gezellig is, zou ik wellicht geen nee zeggen. Al denk ik dat die kans klein is.”

Hoe fatalistisch.

“Hoe realistisch. Als je zoals ik niet actief op zoek bent naar een partner, is de kans dat je Mister Right gaat ontmoeten erg klein. En stop nu met in mijn privéleven te peuteren.” (lacht)

Het is bijna middernacht, de nieuwe dag staat te trappelen om aan zijn shift te beginnen. Bij wijze van degustiefje vraag ik nog of er – in navolging van chirurgenhumor – zoiets bestaat als advocatenhumor: plaisanterietjes waarmee de advocatuur ondanks alle weltschmerz de moed erin probeert te houden. “Niet dat ik weet”, antwoordt Christine Mussche. “Als ik met een zaak bezig ben, ben ik niet zo ontvankelijk voor humor. Dan voel ik het lot van mijn cliënten op mijn schouders wegen en ben ik een en al focus. Maar voor alle duidelijkheid: voor en na de zittingen lach ik graag. Aan de balie zijn de leutigaards mijn vrienden.”

Ze rest haar case, duikt in de mailbox op haar telefoon en begint aan een nieuwe werkdag.