Direct naar artikelinhoud
wielrennen

Maarten Vangramberen & Karl Vannieuwkerke: ‘Mocht Maarten ‘Vive le vélo’ presenteren, er zouden te veel vrouwen kijken’

Maarten Vangramberen & Karl Vannieuwkerke: ‘Mocht Maarten ‘Vive le vélo’ presenteren, er zouden te veel vrouwen kijken’
Beeld johan jacobs

Eerst is er nog het BK wielrennen, maar daarna barst de Eddy Merckx-gekte ongenadig los en strijkt het Tourcircus neer in Brussel ter ere van Merckx’ eerste Tourzege in 1969. Naar goede gewoonte zal kopman Karl Vannieuwkerke (48) ook deze zomer drie weken lang Frankrijk doorkruisen met ‘Vive le vélo’, meesterknecht Maarten Vangramberen (40) doet hetzelfde met zijn Tourtafel.

Maarten Vangramberen (buigt zich naar het bandopnemertje): “Bedankt overigens aan Eddy Demarez, die mij straks vervangt bij het middagjournaal. Het is een andere Eddy, maar hij is wel genoemd naar Eddy Merckx.”

Karl Vannieuwkerke (zucht): “We gaan toch weer niet anderhalf uur over Eddy Merckx praten?”

 Hoe kondigt de sport- zomer zich aan voor jullie?

Vangramberen: “Rustiger dan ooit. Normaal doe ik er naast de Tour nog een voetbaltoernooi en een atletiekkampioenschap bij: een EK, een WK of de Olympische Spelen. Maar het WK wordt dit jaar in Qatar georganiseerd, waardoor het pas eind september plaatsvindt. Daardoor heb ik in augustus plots een maand vrij. Ik ga met vrouw en kroost drie weken naar Canada. Die luxe hebben we meestal niet, mijn zomers zijn vaak een ramp. Ze vinden het thuis ook raar dat ik op het einde van het schooljaar gewoon thuis ben: de Tour valt later dan normaal. Daardoor kan ik naar Rock Werchter, daar ben ik al eeuwen niet meer geweest, en net dit jaar komt The Cure, mijn lievelingsgroep.”

Hoe ziet jouw zomer eruit, Karl?

Vannieuwkerke: “Voor mij zijn onpare jaren traditioneel kalme jaren. Ik heb de hele maand augustus vakantie, maar volgend jaar wordt weer heel druk met het EK voetbal, en ik ga ook een Olympische talkshow presenteren in Tokio. Daarnaast heb ik nog twee andere programma’s in de pijplijn. Dit jaar is relatief rustig. Hoewel: 24 afleveringen van ‘Vive le vélo’, dat is niet rustig.”

Die kun je bij wijze van spreken toch al slaapwandelend doen?

Vannieuwkerke: “Het helpt dat ik minder onrustig ben dan vroeger, er moet al een bom vallen opdat het zou mislopen. We hebben in die vijftien jaar natuurlijk ook wel wat meegemaakt.”

Eigenlijk komt het je als kersvers vader goed uit, die rustige zomer.

Vannieuwkerke: “Dat is tot in de puntjes gepland, hè (lacht). Toen Caroline en ik erover praatten, wilden we met twee dingen rekening houden. Ten eerste de leeftijd van mijn andere kinderen. Marte is 14 en Jef 16. Als we nog drie jaar hadden gewacht, zouden ze op kot gezeten hebben en hadden ze weinig contact gehad met hun pasgeboren broertje. De tweede overweging: 2020 is uitgesloten, door die enorm drukke sportzomer. Daarom hebben we tijdens het WK voetbal beslist om ervoor te gaan: anderhalve maand later was het prijs.”

Vangramberen: “Je kunt zoveel plannen als je wilt: het moet nog lukken. Bij renners zie je dat ook. Als het moeilijk lukt, ben je op den duur gewoon blij dat je überhaupt zwanger raakt en kan de timing je niets meer schelen.”

Vannieuwkerke: “Klopt. Voor hetzelfde geld was Jack in juli geboren, en had jij ‘Vive le vélo’ moeten presenteren.”

Dat risico wilde je liever niet nemen?

Vannieuwkerke: “Nee, want eens je het kwijt bent…”

Zitten er mensen op vinkenslag?

Vannieuwkerke: “Dat denk ik niet. Enfin, ik weet het niet. Er is mij altijd gezegd dat de sportredactie van de VRT een krabbenmand is, maar dat heb ik nooit zo ervaren.”

Vangramberen: “Je was er ook niet vaak, Karl. Toen ik pas begon, zag ik je één keer per jaar: ‘Ha ja, die werkt hier.’ Je was toen graatmager en coureur.”

Jullie zijn allebei geobsedeerd door sport.

Vannieuwkerke: “Maarten meer dan ik, momenteel.”

Vangramberen: “Het is mijn passie, ik heb dat ook gestudeerd. Maar ik kan ook wel van andere dingen genieten. En na een drukke sportzomer heb ik er wel even genoeg van. Zelf sporten is nog iets anders, dat heb ik meer nodig naarmate ik ouder word. Ik heb vandaag nog niet kunnen lopen, en het begint stilaan te kriebelen. Ik heb mijn sportkledij wel bij me, die heb ik altijd in de auto liggen, voor als ik in een file beland. Als ik me vastrijd, zet ik de wagen aan de kant en ga ik een uur lopen. Dat heb ik geleerd van andere lopers.”

Vannieuwkerke: “Mijn drang om te sporten is minder groot. Het heeft ook met tijd te maken. Met een baby wordt het moeilijk. Ik heb thuis wel een kleine fitnesszaal, maar de laatste maanden staat het op een laag pitje. Telkens als ik Maarten zie verschijnen op Instagram, denk ik: godverdomme, hij vliegt er weer in.”

Vangramberen: “Zo vaak doe ik dat toch niet?”

Vannieuwkerke: “Ik bedoel het goed, je inspireert me.”

Vangramberen: “Dan is het goed (lacht). Ik zet zo weinig mogelijk sportfoto’s op Instagram, anders lijkt het alsof ik niets anders te doen heb.”

De allergrootste

Mogen we nu dan toch even de Eddy-gekte aansnijden?

Vannieuwkerke: “Eddy zelf is al die aandacht naar verluidt al strontbeu.”

Vangramberen: “Hij spreekt liever over zijn kleinkinderen, zijn lievelingseten en rode wijn dan over de koers. Ik begrijp dat.”

Vannieuwkerke: “Ik begrijp ook dat hij keuzes moet maken. Wij zitten met ‘Vive le vélo’ een paar dagen in België en we overwegen zelfs niet om Eddy te vragen als gast, omdat hij nu al overbevraagd is. Zoon Axel komt wel.”

Is intussen niet alles gezegd en geschreven over Eddy Merckx?

Vangramberen: “Ik ben vorig jaar bij hem geweest, toen we met ‘Wereldrecord’ een uitzending maakten over het wereld-uurrecord in Mexico. Daar ging hij nog heel erg in op. Daar had hij blijkbaar nog niet té veel over verteld.

“Als je bij Merckx aan tafel zit met een kop koffie en een stuk taart, dan barst hij los. Over eten. Dan leer je de echte, grappige, charmante Merckx kennen. Als hij over de koers praat, is hij doorgaans gereserveerd en gespannen. Omdat iedereen hem er voortdurend over aanspreekt. Als wij ergens komen, worden wij ook aangeklampt: ‘En? Remco Evenepoel? Wat denk je?’ Dat is niet erg, hè, maar op den duur… (blaast) Bij Merckx is dat maal duizend.”

Vannieuwkerke: “En als wij de grens oversteken, is het gedaan, hij wordt over de hele wereld herkend.”

Ik ervaar zelfs een soort Merckx-moeheid.

Vannieuwkerke: “Tja, daar kan hij niets aan doen. Ik vind het mooi dat de ASO aan hem heeft gedacht om, vijftig jaar na zijn eerste zege in de Tour, de startlijn in Brussel te leggen. Maar er is al veel gezegd over die Tour en zijn carrière. Zet er maar bij: ‘tot vervelens toe’. Anderzijds: mijn kinderen kennen Merckx nauwelijks.”

Wat maakt Merckx zo’n groot kampioen?

Vannieuwkerke: “Zijn erelijst. 525 overwinningen. Vijf keer de Tour, vijf keer de Giro, één keer de Vuelta, vier keer wereldkampioen – waarvan één keer bij de amateurs.”

Vangramberen: “Vijf keer Luik-Bastenaken-Luik, zeven keer Milaan-Sanremo.”

Vannieuwkerke: “En daarnaast nog vijfhonderd andere overwinningen.”

Vangramberen: “Bij elke wedstrijd ga je altijd eerst kijken: hoe vaak heeft Merckx hier gewonnen? Elke keer valt je mond weer open. Gilbert is dé coureur van het moment: hij heeft vier monumenten gewonnen, en aast nu nog op Milaan-Sanremo, de moeilijkste koers om te winnen. Merckx heeft die wedstrijd zéven keer gewonnen.”

Vannieuwkerke: “In geen enkele sport kun je zo makkelijk zeggen wie de GOAT is. The greatest of all time. In het voetbal kun je Messi noemen, maar ook Ronaldo, Maradona en Pelé. Golf: Tiger Woods, of Jack Nicklaus?”

Vangramberen: “In het basket heb je er ook maar één: Michael Jordan.”

Wat mij het meest charmeert aan Merckx, is zijn eenvoud. Hij is zo benaderbaar. Nederig, bijna.

Vangramberen: “Ik was in 2004 in de Ronde van Qatar. Als beginnende journalist vroeg ik Eddy of ik hem mocht interviewen: ‘Geen probleem, maar ik moet eerst naar het podium voor de ceremonie.’ Ik ging verder aan het werk en voelde een halfuur later een tik op de schouder: Eddy. Hij wist niet wie ik was, maar hij hield zijn woord. Nooit heeft iemand dat gedaan voor mij, behalve de grootste sportman aller tijden. Dat is onwaarschijnlijk, en daarom wordt niemand hem beu.”

Vannieuwkerke: “In 2003 was Eddy mijn co-commentator tijdens de Clasica San Sebastian. Na de koers kregen we in de perszaal zo’n zakje met geschenken. Eddy wist dat ik in de Pyreneeën zou blijven om te fietsen. Waarop hij: ‘Ik zal dat zakje wel meenemen, Karl, zodat jij niet te veel bagage moet meesleuren.’ Een jaar later, niet één keer had ik nog aan dat zakje gedacht, stond hij bij mij: ‘Hier, Karl, uw zakje.’ (lacht)”

Wat betekent Merckx voor jullie persoonlijk?

Vangramberen: “Mijn papa is afkomstig van Meensel-Kiezegem, het geboortedorp van Merckx. Hij is daar op zijn 4de vertrokken, maar ze zijn er nog altijd enorm trots op Eddy. Mijn grootmoeder langs vaderskant is vroeg gestorven: mijn pa leefde samen met zijn vader en zijn drie broers, en die waren allemaal zot van voetbal en de koers. Zolang ik me kan herinneren, ging het over Merckx. Mijn peter is een maniakale supporter. Als ik hem vroeg of Eddy kon sprinten, antwoordde hij: ‘Eddy kon alles.’ ‘En klimmen?’ ‘Eddy kon alles.’ Dat was altijd het antwoord: ‘Eddy kon alles.’

“Als ik ga fietsen, passeer ik altijd langs het ouderlijke huis van Eddy Merckx. Er staat nu een standbeeld. Elke keer voel ik de aandrang om een selfie te maken naast dat beeld. Ik doe het niet vaak, anders jaag ik Karl weer in de gordijnen, maar ik word er als het ware naartoe gezogen.”

Vannieuwkerke: “Mijn allereerste herinneringen aan de koers zijn die aan Merckx die niet meer won. Ik was 7 in 1978, toen hij zijn fiets parkeerde tegen een muurtje in Kemzeke en stopte. Mijn vader adoreerde Merckx en ik zag alleen maar dat hij níét won. (lacht) Het internet bestond nog niet, je moest naar de bib om een boek te gaan zoeken waarin je de erelijst van Merckx moest opzoeken.”

‘Merci Merckx’, je reeks van vier jaar geleden, wordt nu opnieuw uitgezonden.

Vannieuwkerke: “Ja, dat heb ik ook mogen vernemen. Via een persbericht. Ik vind dat heel mooi, maar ik vind het wel wat raar dat ze het niet nodig vonden om mij in te lichten. Het is een mooi document, dat wellicht nog vaak zal worden opgevist. Omdat het verhaal af is. Veel documentaires zijn al snel achterhaald, dit is een definitieve doorslag van zijn carrière.”

'Ik heb mijn sportkledij altijd in de auto liggen. Als ik in een file beland, zet ik de wagen aan de kant en ga ik een uur lopen’Beeld johan jacobs

De jonge garde

Fast forward naar vandaag: is er een nieuwe Merckx op komst?

Vangramberen: “Remco Evenepoel, bedoel je?”

Vannieuwkerke: “Mwah, laat ons hem vooral niet de nieuwe Merckx noemen. En ook niet de nieuwe Boonen. Als je iemand met zo’n erfenis belaadt, kan hij alleen maar falen. Stel dat Evenepoel twee keer de Tour wint: hij zal gefaald hebben, als Merckx de referentie is. En ik hoop echt dat we het mogen meemaken, het is geleden van 1977. Als hij één of twee keer de Tour wint, dan zal Evenepoel een fantastische renner zijn, de beste die we gehad hebben sinds Merckx.”

Eindwinst in de Tour acht je mogelijk?

Vannieuwkerke: “Zoals hij zich nu ontwikkelt? Zeker, maar de weg is nog lang. Hoe zal hij zich fysiek verder ontwikkelen? Heeft hij aanleg om te verdikken? Met zijn huidige postuur kan hij de Tour niet winnen: er moet zes, zeven kilo af. Hoe gaat hij daarmee om?”

Vangramberen: “Hij heeft met zijn wereldtitel van vorig jaar over de hele wereld monden doen openvallen. Iedereen had het over Evenepoel, niet alleen wij Belgen. Als je dan ziet wat hij als 19-jarige in de Ronde van België doet, tegen gevestigde waarden als Victor Campenaerts en Tim Wellens: wauw. En heel belangrijk: er staat een enorm goeie kop op die jongen.”

 Zijn eerste reactie was ontroerend eerlijk: ‘Het is ook maar de Ronde van België.’

Vangramberen: “Dat is superbelangrijk.

“Evenepoels belangrijkste kwaliteit is zijn duurvermogen. Hij is niet explosief, maar hij kan heel lang een gigantisch vermogen trappen. Dat heb je nodig in de bergen en in de tijdritten.”

Vannieuwkerke: “Tijdens de Ronde van België kroop Campenaerts krampachtig tussen zijn kader om in Evenepoels wiel te kunnen blijven. Je moet niet vragen hoe snel die kleine daar reed. En Campenaerts is wel de werelduurrecordhouder, hè? Ik heb Remco een bericht gestuurd: ‘Dat besef je toch?’ Hij antwoordde: ‘Ach ja, misschien was hij niet top?’”

De vergelijking met Merckx is oneerlijk. Met welke van de recentere toppers kun je Evenepoel wel vergelijken?

Vangramberen: “Er is niemand die zoiets gedaan heeft op zijn 19de. Er zijn er wel die koersen hebben gewonnen op die leeftijd – Frank Vandenbroucke – maar vergelijken is ontzettend moeilijk. Al leunt Mathieu van der Poel qua profiel dichter bij Merckx aan dan Evenepoel, omdat hij ook explosief is.”

Vannieuwkerke: “Om in aanmerking te komen voor een grote ronde, moet je kunnen klimmen én tijdrijden. Evenepoel en Van der Poel kunnen dat.”

We hebben Wout van Aert nog niet genoemd.

Vannieuwkerke: “Van Aert zal nooit een grote ronde winnen.”

Vangramberen: “Al weet je met Van Aert nooit. Hij weet het zélf niet. Wie had ooit gedacht dat hij een massasprint zou winnen in de Dauphiné? En een tijdrit.”

Vannieuwkerke: “Hij gaat op de Tourmalet niet mee in het wiel van Froome, hoor.”

Vangramberen: “Indurain woog ook 80 kilogram, bij wijze van spreken, en knalde in de bergen ook omhoog. Misschien klimt Van Aert beter dan wij allemaal denken. Alleen is hij nog te zwaar.”

Vannieuwkerke: “Als hij toegeeft aan de magerzucht, zal dat ten koste gaan van andere dingen.”

Boonen vergelijkt Van Aert met Van Avermaet.

Vangramberen: “Geen slechte vergelijking. Van Avermaet is ook snel, hij kon vroeger ook massasprints winnen.”

Vannieuwkerke: “Van Aert is wel een betere tijdrijder. Daar heeft hij me wel verbaasd: 31 seconden voorsprong, en niet tegen Janneke en Mieke, hè.”

Hebben jullie het rittenschema van de Tour al bekeken?

Vangramberen: “Ik weet dat Van Avermaet de derde en de vijfde rit met stip heeft aangeduid. Dat zijn ritten die een goede Van Aert ook zou kunnen winnen. Ze kunnen ook elkaars bondgenoot zijn in een ontsnapping en een finale. Zoals in de E3.”

Maar eerst moet Van Aert nog het BK winnen?

Vangramberen: “Tja, de kans is groot dat het uitdraait op een massasprint, en we weten sinds kort dat Van Aert dat kan.”

Vannieuwkerke: “Als ik een dark horse mag nomineren: Tim Merlier.”

Vangramberen: “Die is waanzinnig snel.”

Vannieuwkerke: “Maar Van Aert in de Belgische kampioenentrui in de Tour: ook fantastisch.”

Vangramberen: “Misschien pakt hij na de eerste rit – een massasprint – het geel wel.”

Net als bij Evenepoel en Van der Poel valt zijn sterke persoonlijkheid op.

Vangramberen: “Het zijn stuk voor stuk slimme gasten met een goeie babbel. Sven Nys kreeg als manneke van 19 geen zin gezegd. Nu is hij de best denkbare redenaar. Van der Poel en Van Aert hadden die vlotheid direct. Evenepoel net zo.”

Vannieuwkerke: “En ze hebben humor. Ze kunnen zichzelf, ondanks hun ambities, relativeren.”

Hun manier van koersen is ook heel genereus.

Vannieuwkerke: “Als je zoveel overschot hebt, kún je genereus koersen.”

Vangramberen: “Wat Van der Poel deed in de Amstel Gold Race, was oerdom – dat weet hij zelf ook. Als hij niet wint, had iedereen gezegd: ‘Als je ergens níét had moeten aanvallen, was het op die helling.’ Dat hij wint, komt doordat hij kan woekeren met zijn krachten. Hij heeft zóveel overschot. Maar slim koersen? Dat moet hij nog leren.”

Vannieuwkerke: “Als Alaphilippe en Fuglsang niet onnozel doen, wint Van der Poel de Amstel níét.”

Vangramberen: “Dat doet Van Aert toch beter. Hij neemt de juiste beslissingen in koersen die hij nog nooit gereden heeft. In Milaan-Sanremo zag je hoe snel hij het heeft opgepikt. Hij werd zesde en was er ziek van omdat hij wist: ik had op dat podium moeten staan.”

Zoals zij koersen, met open vizier: is het dat wat het wielrennen nodig had?

Vannieuwkerke: “Absoluut. Het koerspubliek is relatief oud, maar nu hoor ik gasten van 16, 17 jaar praten over Evenepoel. Niet over Froome of Fuglsang.”

Vangramberen: “Zij alleen gaan het wielrennen niet redden. Van der Poel heeft het al vaak gezegd, en hij heeft overschot van gelijk: maak de wedstrijden korter! Ritten van 220 kilometer hebben geen enkele zin meer. De eerste vier uur gebeurt er toch niets: daar gaan jonge mensen niet voor zitten. Hoe korter de rit, hoe spectaculairder ze wordt.”

'Ik gaf eens commentaar bij de Grote Prijs van Wallonië met Frank Vandenbroucke naast mij. Ik wist niet wat ik meemaakte, hij zag alles vijf seconden eerder dan ik'Beeld johan jacobs

Kip met kroketten

‘De nieuwe Merckx’ is een beladen begrip sinds Frank Vandenbroucke.

Vannieuwkerke: “Laten we afspreken dat we het nooit meer gebruiken. Ook Vandenbroucke kreeg dat etiket ten onrechte opgespeld. Merckx was een oermens, Vandenbroucke niet. Hij zou nooit een grote ronde winnen, daarvoor was hij te broos. Mentaal, maar ook zijn carrosserie sinds hij als kind een zwaar ongeval had. Hij kon nooit de nieuwe Merckx worden.”

Vangramberen: “Ik sprak erover met wielerdokter Yvan Vanmol. Die vond hem twee keer zo getalenteerd als Valverde, die hij al heel hoog inschatte. Alleen, er is één iets wat hij nooit had gekund: drie weken geconcentreerd zijn.”

Vannieuwkerke: “Ook als hij ritten won, ging hij ’s nachts stappen.”

Vangramberen: “Zo win je geen ronde. Froome zal je ’s nachts niet tegen het lijf lopen.”

 Wat vonden jullie van ‘Ik ben God niet’, de docureeks over VDB?

Vangramberen: “Ik had wat schrik: zeven afleveringen over een renner die maar één klassieker heeft gewonnen? (Luik-Bastenaken-Luik in 1999, red.) Maar ik vond het goede tv. En mijn buren, die niets met de koers hebben, ook.”

Vannieuwkerke: “Ik heb maar twee afleveringen gezien. Daarin heb ik niets nieuws gezien en niets bijgeleerd. De rest heb ik niet meer bekeken.”

Is de les niet dat iedereen die het goed met hem voor had, zich beter wat vaker kwaad had gemaakt?

Vannieuwkerke: “Je hebt een punt. Maar wie ook maar een beetje kritisch voor hem was, stootte hij af. Voor het WK in Verona sommeerde hij verzorger Dirk Nachtergaele om vier uur ’s nachts om prosciutto crudo. Die deed dat gewoon.”

Vangramberen: “Vandenbroucke was mijn jeugdheld. Mijn God! Met een vriend sprak ik cassettetjes in waarin we commentaar leverden op koersen waarin we zelf meereden en concurrenten waren van Frank. Toen ik later voor ‘Sportweekend’ met hem naar Luik-Bastenaken-Luik mocht, dacht ik: wauw, een dag met Vandenbroucke op stap! Ik durfde nauwelijks iets te zeggen tijdens de autorit. In de Lunch Garden bestelde ik een slaatje, Frank kip met kroketten en een chocomousse als dessert. Of hij niets gezonders moest eten, vroeg ik hem. Maar dat wuifde hij weg: ‘Komt in orde…’ Frank was charmant en wispelturig tegelijk, waardoor je geen vat op hem kreeg. Hij had iets kinds en hulpeloos. Je voelde: dit komt niet goed.”

Vannieuwkerke: “Er kwam veel pose en façade bij kijken. Hij worstelde met een schrijnend gebrek aan zelfvertrouwen.

“Ik gaf eens commentaar met hem bij de Grote Prijs van Wallonië. Ik wist niet wat ik meemaakte, hij zag alles vijf seconden eerder dan ik: ‘Ken ik er nu geen kloten van?’ Ik ging ook vaak trainen met hem en Nico Mattan in het Heuvelland. Om de tien kilometer liet hij me stoppen, haalde hij een sleuteltje uit zijn zak en begon hij aan mijn zadel te sleutelen. Na twee dagen stond mijn fiets perfect afgesteld! Soms belde hij op zondagavond: ‘Gaan we iets eten, met de vrouwen?’ Bleek hij z’n eigen wijnkeldertje te hebben in dat restaurant. Toen hij met een Romanée Conti naar boven kwam, fluisterde de patron me discreet in het oor: ‘Als ik die fles op mijn kaart zet, moet ik er 2.300 euro voor vragen.’ (lacht) Dat was Frank. Altijd on a high als je hem zag, maar in zijn donkere momenten onvindbaar. Het gebeurde dat hij vijf glazen fruitsap moest drinken voor hij kon praten, vanwege de slaappillen.”

Niet alles is historisch correct in ‘Ik ben God niet’.

Vannieuwkerke: “Dat is onvermijdelijk.”

Vangramberen: “Zulke documentaires maken geen hard nieuws. Dat wil niet zeggen dat ze een loopje nemen met de waarheid, maar ze laten die een beetje in het midden.”

Zijn wielerdocumentaires niet vaak…

Vannieuwkerke: “Verheerlijkende hagiografieën? Tja, het is geen duiding, maar zit in de sfeer van het entertainment.”

Ben je meer entertainer dan journalist op zo’n moment?

Vannieuwkerke: “Nee, maar je evolueert wel in die richting. Zulke programma’s vallen niet onder de nieuwsdienst. Wil dat zeggen dat je de waarheid geweld aandoet? Nee. Voor ‘Merci Merckx’ ben ik ook naar Savona (waar Merckx in de Giro van 1969 betrapt werd op doping, red.) geweest, op zoek naar het antwoord op de vraag: wat is daar gebeurd? Maar als de waarheid na vijftig jaar nog altijd niet boven water is, gaan wij ze dan vinden?”

Wat denk je: is hij geflikt?

Vannieuwkerke: “Volgens mij wel, door het Gimondi-kamp. In die tijd kon dat nog makkelijk, de koers liep vol louche figuren. Nu durven renners geen drinkbus van een wildvreemde meer aan te nemen. Waarmee ik niet beweer dat Merckx nooit iets mispeuterd heeft.”

Is de koers properder vandaag?

Vannieuwkerke: “Ik hoor het iedereen toch zeggen. Voor een stuk is dat marketing natuurlijk. Mijn uitgangspunt is dat elke generatie wel iets heeft waardoor je sneller gaat fietsen.”

Vangramberen: “Ik heb nog boven op een col gestaan waar ik Leonardo Piepoli, Juan José Cobo en Riccardo Ricco zag en tegen een collega zei: ‘Dit kán toch niet?’ Er was een tijd dat je in elke Tour wel iets zag dat niet klopte. Dat gebeurt steeds minder. Maar het betekent niet dat er niets aan de hand is.”

De Tour is al onthoofd nog voor hij is begonnen: van de top vier van vorig jaar verschijnt voorlopig alleen Geraint Thomas aan de start. Froome en Dumoulin likken thuis hun wonden, Roglic is te vermoeid.

Vangramberen: “Dat is niet per se een slechte zaak. Met de drie groten van Sky erbij was alles heel voorspelbaar geweest. Ze zouden onder mekaar uitgemaakt hebben wie er won.”

Vannieuwkerke: “Misschien winnen de Fransen nog eens.”

Vangramberen: “Bardet? Nee, dat zie ik niet gebeuren.”

Vannieuwkerke: “Ik gok op Bernal.”

Vangramberen: “Ik ook, hij was al klaar om de Giro te winnen. Nu, ik had het Froome ook gegund. Ik heb hem de voorbije jaren een paar keer aan mijn tafel gehad en dat is echt een charmante mens. Zoals hij vorig jaar is uitgespuwd in die Salbutamol-affaire, vond ik niet correct. Het was straf dat hij in die omstandigheden nog zo sterk gepresteerd heeft. Voor mij is hij de grootste ronderenner van zijn generatie.”

Vannieuwkerke: “Maar is hij clean? Dat wil ik ook van hém dan wel weten.”

Vangramberen: “Sky zal de donkergrijze zone bewandeld hebben. Maar is het erover gegaan? Dat weten we niet.”

'Frank Vandenbroucke had in een restaurant z'n eigen wijnkeldertje. 'Als ik die fles op mijn kaart zet, moet ik er 2.300 euro voor vragen', lachte de patron’Beeld johan jacobs

Met vriendin en kind

‘Vive le vélo’ is aan zijn vijftiende jaargang toe. Zit er nog geen sleet op?

Vannieuwkerke: “Aan de kijkcijfers te zien niet. Het is het meestbekeken zomerprogramma op de Vlaamse televisie. We hebben marktaandelen boven de 40 procent en flirten soms met het miljoen kijkers.”

Wat is jullie geheim?

Vannieuwkerke: “Dat we vakantietelevisie maken: wij brengen Frankrijk in de Vlaamse huiskamers. Met de presentator heeft het niets te maken. Mocht Maarten het presenteren, zou 70 procent van de kijkers vrouwen zijn, maar dan is het evenwicht zoek (grijnst). Nu kijken er evenveel mannen als vrouwen.”

Vangramberen: “Je zou er meer koers in kunnen steken en het op Canvas programmeren, maar het zit op Eén. De kunst is dan om wie niets van koers kent, ook te boeien. ‘Vive le vélo’ beheerst die kunst.”

Je vriendin en pasgeboren zoon gaan mee, Karl?

Vannieuwkerke: “Ik heb dat ook gelezen. Iemand op de redactie moet uit de biecht geklapt hebben. Nu, Caroline was vorig jaar al mee. Zij is dierenarts met sportpaarden als specialisatie, en verdeelt aan dierenartsen over de hele wereld orthopedische producten die ze zelf ontwikkeld heeft. Vaak hebben die artsen advies nodig. Dat geeft ze via Skype, iets wat ze ook vanuit de Tour perfect kan doen.”

Ze gaat niet mee als je persoonlijke assistente?

Vannieuwkerke: “Wat zou ze dan moeten doen? Zij is mijn reisgezel. Het is prettig om ’s avonds niet alleen naar mijn hotel te moeten rijden.”

En Jack?

Vannieuwkerke: “Ik doe mijn deel van het werk ’s nachts wel. Hopelijk slaapt hij dan al door (lachje).”

Laat jij je vrouw en kroost wel thuis, Maarten?

Vangramberen: “Ik zou het tof vinden om ze mee te nemen, maar mijn dagen zijn er zo hectisch... Ik zou niet weten wanneer ik mijn gezin moet zien.”

Vannieuwkerke: “Mijn dagen zijn voorspelbaarder. Ik verplaats me van locatie naar locatie, en blijf daar de hele dag.”

Je verhuurt je huis tijdens je afwezigheid, Karl.

Vannieuwkerke: “Da’s nog zoiets: ‘Karl Vannieuwkerke verhuurt zijn huis’. Dat is helemaal niet waar. Caroline heeft een huis in Oostduinkerke en dat gaan we verhuren tijdens de vakantie. Waarom zouden we dat laten leegstaan als ze toch mee is naar Frankrijk?”

Geen schrik dat ze je schuiven zullen optrekken?

Vannieuwkerke: “Dat mogen ze, er zit niks in. Ik woon daar niet, hè.”

 Dat is dan opgehelderd. Vive le vélo!

©Humo