Is dagelijks sporten wel zo gezond? Een sportarts geeft uitleg

Sportarts Kris Peeters: “Kiezen voor een sportieve levensstijl is uiteraard een goede zaak. Drie à vier keer per week sporten is ideaal. We merken dat steeds meer mensen de lat hoger leggen. Met extreme sporten is niets mis, op voorwaarde dat je het verantwoord aanpakt. En daar durft het weleens mis te lopen. De media spelen daarbij een belangrijke rol, denk bijvoorbeeld aan tv-programma’s waarbij het lijkt alsof je na twee maanden trainen een marathon kan lopen. De realiteit wordt rooskleuriger voorgesteld. Mensen spiegelen zich daaraan, met alle gevolgen van dien.”

“Wie nog nooit gewandeld heeft, moet niet meteen twintig kilometer gaan stappen. En wie nooit gelopen heeft, kan beter niet meteen van een marathon dromen. Is zo’n sportieve uitdaging toch je streefdoel? Laat je dan goed begeleiden. Trainen voor een marathon neemt al snel een jaar in beslag. Te vaak zie ik mensen slecht voorbereid aan zo’n challenge beginnen. Lopen is een van de sporten die je lichaam het meest belasten. Het draait bij duurlopen niet alleen om conditie. Je moet ook sterk genoeg zijn. Doordat duursporters bepaalde spiergroepen meer gebruiken, ontstaat er een onevenwicht. Daarom is het belangrijk dat je met krachttraining werkt aan die spiergroepen die je minder gebruikt. Zo herstel je het evenwicht en verlaagt je risico op blessures.”

“Het verslavende aspect van sport hoeft zeker niet negatief te zijn. Denk maar aan mensen die na een stresserende werkdag hun hoofd ‘leeglopen’ of lopen als middel tegen depressie. Maar elke dag sporten kan niet gezond zijn. Je lichaam heeft minstens één rustdag nodig. Zes keer per week trainen kan, op voorwaarde dat je het doordacht aanpakt en rustige en intensieve trainingen met elkaar afwisselt. Wie quasi elke dag alles geeft, vraagt om problemen. Je lichaam heeft grenzen. Die kan je met krachttraining wel wat verleggen, maar niet tot in het oneindige.”

“Dagelijks zien we mensen die overdrijven en zelfs met vergevorderde blessures blijven trainen. Als we hen aanraden om hun plannen even op te bergen, is dat vaak een hele teleurstelling. Ook op vlak van voeding loopt het soms mis. Voedingsgroepen weglaten zonder begeleiding of overdreven focussen op je vetpercentage is gevaarlijk. Abnormaal gewichtsverlies, maar ook vermoeidheid, slaapstoornissen, geen hartslagverhoging meer bij inspanning, een verhoogde rusthartslag of een schuldgevoel na een dag zonder sport zijn alarmsignalen. Een sportdiëtiste en sportpsychologe kunnen dan een grote meerwaarde betekenen.”