Direct naar artikelinhoud
Werk

Buitenlandse roots? Weinig kans op werk in Brussel

Fatima (27) vond maar moeilijk werk. ‘Het is extreem frustrerend om weggewuifd te worden voor zo’n job, terwijl je perfect gekwalificeerd bent en de nodige ervaring hebt, gewoon omdat ik een hoofddoek draag.’Beeld thomas nolf

Buitenlandse roots hebben is in Brussel een groot obstakel om werk te vinden. Zelfs een diploma is voor Brusselaars van niet-Europese afkomst geen garantie op een job. Dat blijkt uit de eerste wetenschappelijke studie van het Brussels Gewest. 

De ongelijkheid op de arbeidsmarkt volgens origine is zeer groot en structureel. Tot die conclusie komt het onderzoek van view.brussels, het Brussels observatorium voor werk en opleiding. Wie van buitenlandse afkomst is, geraakt moeilijker aan werk. ‘Van buitenlandse afkomst’ betekent dat de persoon in kwestie bij de geboorte of tijdens de studie een andere nationaliteit had of dat hij minstens één ouder met een andere nationaliteit heeft.

Het is voor het eerst dat Brussel een wetenschappelijk onderbouwde studie liet uitvoeren om de situatie in kaart te brengen. En de cijfers doen toch wat schrikken.

Lees meer

Opinie: Een politieke wil om discriminaties aan te pakken. Daar zullen we wellicht enkel van kunnen dromen

Het Brussels Gewest heeft de meeste inwoners van niet-Europese afkomst. Ongeveer drie vierde van de Brusselse bevolking op arbeidsleeftijd (18 tot 64 jaar) is van buitenlandse origine. 42,1 procent van hen komt uit een niet-EU-land. De Maghrebijnen vormen in Brussel de grootste groep, gevolgd door de Brusselaars met Afrikaanse roots en de Turken. De werkloosheidsgraad bij die groepen ligt drie tot vier keer hoger dan bij stadsgenoten van Belgische origine.

Opvallend: of de personen van buitenlandse afkomst nu de Belgische nationaliteit hebben of niet lijkt geen verschil te maken voor hun kansen op de arbeidsmarkt. De meeste van de Maghrebijnen en Turken zijn genaturaliseerd, maar ze blijven massaal vertegenwoordigd in de werkloosheidscijfers en ook in de langdurige werkloosheid.

Getuigenis

“Ik had het juiste profiel, het juiste diploma, ervaring in de sector en het gesprek met de jury ging goed. Tot de hr-dienst naar mijn hoofddoek vroeg. Nee, zei ik, die neem ik liever niet af. De sfeer veranderde meteen.” Fatima (27) greep begin dit jaar naast een job bij een Brusselse gemeente, terwijl ze nochtans goede kaarten had. Daar wou ze het niet bij laten. Ze stapte naar gelijkekansencentrum Unia en diende een klacht in wegens discriminatie.

Dat was niet de eerste tik die Fatima moest incasseren tijdens haar zoektocht naar een job. Aan haar kwalificaties kan het moeilijk liggen. De jonge Brusselse met roots in Marokko kan met twee diploma’s pronken: een bachelor Internationale Samenwerking Noord-Zuid en een master International Business Management. Misschien ligt het dan wel aan haar roots of hoofddoek? “Die hoofddoek is wel een probleem, ik merk het vaker. Je leest de verbazing soms af van de gezichten als ik me aanmeld voor een sollicitatiegesprek. Men zegt het me nooit in het gezicht, maar achteraf word ik dan afgewimpeld met excuses. Na een bepaald gesprek liet een bedrijf me weten dat ze toch iemand anders hadden gekozen. Achteraf bleek dat ze helemaal geen andere kandidaat hadden, maar gewoon een nieuwe vacature hebben uitgeschreven.”

Voor Fatima is die moeizame zoektocht nu gelukkig voorbij. Twee maanden geleden kreeg ze een job te pakken die past bij haar diploma en haar ambities – bij een sociale organisatie in het Brusselse. Toch zijn de teleurstellingen van de voorgaande maanden en jaren nog niet vergeten. “Het is extreem frustrerend om weggewuifd te worden voor zo’n job, terwijl je perfect gekwalificeerd bent en de nodige ervaring hebt, gewoon omdat ik een hoofddoek draag. Het maakt me nog steeds woedend.”

“Adecco, Randstad, Manpower, Konvert, VDAB.” Kwamh (50) zucht als hij ze opsomt. De Ghanees kwam dik vijftien jaar geleden aan in België. Sinds zijn aankomst is hij op zoek naar een vaste job, maar dat wil maar niet lukken. Verder dan tijdelijke, vaak heel korte interimjobs komt hij meestal niet, zeker niet in Brussel. “Als ik werk vind, is dat vooral in Vlaanderen: Dendermonde, Roeselare, Kortrijk, seizoensarbeid als appelplukker in Leuven, logistiek werk aan de luchthaven in Zaventem”, zegt Kwamh. “Als ik al iets vind dat langer duurt, komt het nooit tot een vast contract. Ik heb twee jaar in Sint-Joost-ten-Node gewerkt, maar dan moest ik weer vertrekken. Zelfs in de sociale sector vind ik geen goede job. Een werkloosheidsuitkering is niet genoeg, en dat wil ik ook niet. Ik wil gewoon werken.”

Een calvarietocht van ruim vijftien jaar, die nog steeds niet in een job resulteerde. Kwamh heeft misschien geen diploma, maar wel enkele troeven. Hij spreekt Engels en leerde Frans en wat Nederlands in de avondschool. “Maar ik heb ervaring en kan hard werken. Blijkbaar is dat niet genoeg. Ik heb al honderden cv’s en motivatiebrieven verstuurd, maar hoor altijd hetzelfde liedje: ‘We zullen je bellen.’ Dat doen ze meestal niet. Is dat racisme en discriminatie? Soms wel en soms niet, denk ik.”

Zo blijft Kwamh zoeken naar een job, om de lippen boven het water te houden. Hij heeft twee kinderen: een dochter (23) en een zoon (19). Dochterlief heeft intussen meer geluk op de arbeidsmarkt, ze heeft net een job te pakken. “Ze heeft een diploma als bejaardenverzorgster en spreekt heel goed Nederlands. Ik hoop dat zij en mijn zoon deze problemen nooit zullen hebben.”

Diploma

Zelfs een diploma is voor Brusselaars van niet-Europese afkomst geen garantie op een job. Bij een gelijk opleidingsniveau zijn de doorstroomcijfers naar werk minder hoog dan bij die met Belgische roots.

De meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt blijken nog steeds vrouwen. Gemiddeld zijn vrouwen met een andere origine liefst drie keer vaker werkloos dan vrouwen van Belgische origine, een groter verschil dan bij de mannen.

“Vrouwen van niet-Europese afkomst zijn op drie manieren kwetsbaar”, stelt Khadija Senhadji, die het onderzoek leidde. “Ze hebben meer kans op werkloosheid, meer kans om geen vervangend inkomen te hebben wanneer ze geen job hebben en meer kans om – als ze werk vinden – in laagbetaalde, minder bevredigende en fysiek veeleisende jobs te geraken, zoals de horeca, de zorg of poetsdiensten.”

Ze staan ook vaker aan het hoofd van een eenoudergezin, wat hun kansen op het vinden van een job verlaagt. Terwijl 13 procent van de Brusselse vrouwen met Belgische roots een eenoudergezin met kinderen vormt, is dat voor vrouwen van Maghrebijnse afkomst 16,9 procent en voor vrouwen met roots in Congo, Burundi en Rwanda zelfs 34,2 procent.

De ondertewerkstelling is dan weer het sterkst bij jonge vrouwen van Maghrebijnse en Turkse afkomst. Nochtans zijn die gemiddeld hoger opgeleid dan hun mannelijke tegenhangers, blijkt uit de data. “Dat heeft wellicht te maken met specifieke obstakels op weg naar werk”, zegt Senhadji. “Een voorbeeld daarvan is het dragen van een hoofddoek. Bij die vrouwen zie je namelijk een kruising van mogelijke discriminatie-elementen: zowel op basis van geslacht, afkomst als religie.”

Arme sikkel

Er is ook een sterk verband tussen woonplaats, afkomst en werkloosheid, ontdekten de onderzoekers. Werkzoekenden van Turkse, Maghrebijnse en Oost-Europese afkomst wonen vaker dan hun tegenhangers van Belgische afkomst in de zogenaamde ‘arme sikkel’ van Brussel. Dat is een verzamelnaam voor de armste wijken van Brussel, geconcentreerd rond het Kanaal Charleroi-Brussel. In de sikkel woont 10 procent van de werkzoekenden van Belgische afkomst, bij collega’s van andere afkomst is dat 35 procent.

“We merken dat de tewerkstellingsgraad bij jongeren systematisch lager is in de ‘arme sikkel’ dan in de rest van het Brussel Gewest”, stelt onderzoekster Senhadji. “We zien hier dus een dubbel fenomeen van etnische en sociaal-ruimtelijke segregatie: personen van niet-Europese afkomst zijn vaker veroordeeld tot het gebied van de arme sikkel en zijn tegelijkertijd meer blootgesteld aan het risico van sociale kwetsbaarheid.”

Diversiteitsplan

Er is in Brussel wel degelijk een groot probleem van discriminatie bij aanwerving, zegt uittredend Brussels minister van Werk Didier Gosuin (Défi) in duidelijke bewoordingen. Hij ziet de studie als een nulmeting die opvolging verdient. “De studie toont de situatie zoals die was in 2015-’16 en biedt ons een kans om het debat over etnische en raciale ongelijkheid op de arbeidsmarkt grondig te voeren. We moeten de situatie permanent blijven monitoren met vervolgstudies.”

De onderzoekers komen samen met Actiris, de Brusselse tegenhanger van de VDAB, ook met een aantal aanbevelingen. Ze willen dat de procedure om een buitenlands diploma te laten erkennen eenvoudiger wordt en gratis. Ook willen ze bedrijven die een diversiteitsplan opstellen extra steun geven. Verder moeten er meer mogelijkheden komen voor de arbeidsinspectie om praktijktests te doen.

De praktijktests zijn op dit moment ook een element in de onderhandelingsgesprekken voor een nieuwe Brusselse regering. Daar staat arbeidsdiscriminatie als een van de belangrijkste thema’s op de agenda.