Direct naar artikelinhoud
Will Tura: ‘Op de begrafenis van koning Boudewijn ben ik over mijn grens gegaan, álles heb ik gegeven’
InterviewWill Tura

Will Tura: ‘Op de begrafenis van koning Boudewijn ben ik over mijn grens gegaan, álles heb ik gegeven’

Beeld Tim Coppens

De lezer regeert! Tijdens de zomervakantie bedenkt ú de vragen voor bekende Belgische muzikanten. Deze week: Will Tura. Wij confronteerden hem met een selectie uit uw talrijke vragen. Denkt het bijna tachtigjarige icoon echt aan stoppen? Is Luk Alloo wel een geschikte schoonzoon? En is hij Barbara al vergeten?

en

Gaat u er echt volledig mee stoppen? (Esther Velter, Nederland)

“Ik wil even niet te veel plannen maken. Ik heb periodes gekend waarin ik 250 optredens per jaar deed, en elk voorstel aannam. Als je niet hard werkt, bereik je niets. Maar nu ben ik op een moment in mijn leven gekomen dat ik selectiever ben.

“Als ik iets doe, wil ik het góéd doen. Alleen: een mens is ook maar een mens. Ik voel dat het moeilijker zal worden. De goesting om nog op te treden is er zeker, maar ik voel de nood om er even tussenuit te knijpen. Niks moet nog, alles kan.”

Wanneer bent u nog eens in Oostende/Leuven/Kortrijk/Sint-Niklaas...? (De meest gestelde vraag)

“(lacht) Dat is altijd de eerste vraag die ik krijg: wanneer treed je nog eens op in mijn dorp of stad? Ik blijf overspoeld worden door aanvragen voor concerten. Erg mooi natuurlijk. Maar mijn focus ligt nu volledig op mijn enige concert dit jaar, op 11 juli in de AB. Ik zal optreden met mijn eigen ritmesectie, aangevuld door 52 muzikanten van het Brussels Philharmonic. Het gevoel dat zo’n orkest geeft, is onbeschrijflijk. Wanneer de strijkers inzetten, krijg ik kippenvel.”

Hoe doet u dat toch ? Op uw 78ste uw stem en uw conditie zo optimaal houden? Dat vind ik zo bewonderenswaardig. (Lisette Van Herck, Oud-Turnhout)

“Ik ben heel gedisciplineerd. Altijd geweest. Elke dag ga ik minstens een half uur joggen. Door weer en wind. Om te zingen heb je adem nodig. Ik moet dus in conditie blijven. Vaak luister ik naar muziek tijdens het lopen. Bruce Springsteen, bijvoorbeeld, is een van mijn favoriete artiesten. Die power, zijn frasering: niemand kan zo krachtig een boodschap brengen als hij. Zijn nieuwste album heb ik net een paar keer beluisterd en dat vind ik ook weer erg goed.

“In deze periode zet ik tijdens het lopen de muziek op die ik moet instuderen: de nieuwe arrangementen voor het concert van volgende week. Tijdens het lopen probeer ik ze goed in mij op te nemen. Steve Willaert heeft nieuwe arrangementen geschreven voor het orkest, dus ik ben nu aan het oefenen op een nummer als ‘Boven de wolken’.

“Pure ontspanning is er niet vaak bij, nee. Ik ben streng voor mezelf. Wanneer de muzikanten samen dineren voor een optreden, eet ik nooit mee. Ik wil strak staan. Heel af en toe gun ik mezelf een glas champagne, samen met vrienden, dat is mijn ontspanning.

“Eigenlijk ben ik verslaafd aan mijn muziek. Ik ben er altijd mee bezig. Het was altijd mijn droom om muzikant te worden. Als bij toeval ben ik zanger geworden en zo heb ik de twee kunnen combineren. Maar in mijn hart ben ik in de eerste plaats een muzikant.”

Will Tura: ‘Op de begrafenis van koning Boudewijn ben ik over mijn grens gegaan, álles heb ik gegeven’
Beeld Tim Coppens

Hoe kijkt u eigenlijk zelf naar uw alter ego Will Tura? En valt die alias perfect samen met de heer Blanckaert? (Luc Provost, Denderhoutem)

“Enkel mijn familie en een aantal vrienden noemen me nog Arthur, voor de buitenwereld ben ik Will.

“Ik weet niet of er nog veel verschil bestaat tussen die twee persoonlijkheden. Will Tura is de vakman, die altijd met muziek bezig is en wil dat alles perfect is. Arthur Blanckaert is de familieman, misschien gedraagt die zich ook iets losser.

“Ik heb het geluk dat ik een vrouw heb gevonden die perfect begrijpt dat ze met die twee mannen getrouwd is. (lacht) Muziek en showbizz, dat is niet haar wereld. Maar ze liet me altijd mijn ding doen, en was er steeds om me op te vangen en te steunen. Zij is de nuchtere. Een artiest heeft soms de neiging om te zweven, en dan heb je iemand als zij nodig. Iemand die je met beide voeten strak op de grond houdt.

“Ik ben nog altijd erg gelukkig met Jenny. We zijn getrouwd in 1973... 46 jaar lang dus! Ik denk niet dat ze ooit het gevoel had dat ze zichzelf moest wegcijferen, omdat ik haar altijd enorm heb gewaardeerd. Jenny is erg geduldig en zorgzaam. En weet je: ze is vooral veel slimmer dan ik. Zij leest erg veel, terwijl ik niet veel heb gestudeerd. Ik steun dan ook vaak op haar, kan altijd terugvallen op haar kennis.”

Geen vraag. Wij willen Will gewoon bedanken, en zijn trots op alles wat hij heeft bereikt. (De families Vergauwe, Vanneste en Lagae, Kortrijk)

“Ik heb echt de beste fans, en dat zeg ik niet om te vleien. Nooit waren ze opdringerig. Altijd toonden ze veel respect voor mij en mijn privéleven. Ik nam ook steeds de tijd om op de foto te gaan, of handtekeningen uit te delen. Ik heb mijn publiek altijd veel gegeven, denk ik. En dan krijg je ook veel terug.”

Een nummer dat mij altijd zal bijblijven, is ‘Ik mis je zo’. Ik heb dit zelf gezongen op de begrafenis van mijn mama, die te vroeg is gestorven aan kanker. (Emmanuel Depre, Ieper)

“Ik weet dat enkele liedjes van mij vaak op begrafenissen worden gespeeld. Een mooi compliment. Als je die gevoelens kunt overbrengen, dan heb je iets gecreëerd wat betekenis heeft voor mensen.

“Mijn zoon vroeg me ooit: ‘Pa, hoe komt het dat jij zo droevig kunt zingen?’ Ik probeer me in te leven in wat ik zing, en blijkbaar zit er veel melancholie in mijn stem en in mijn composities. Ik heb natuurlijk ook uptempo nummers geschreven: ik vind het leuk om voor ambiance te zorgen! Maar als je met muziek troost en ontroering kunt overbrengen, vind ik dat toch het mooiste. Ik hou ook erg veel van gospel, misschien is er uit die traditie wat in mijn nummers geslopen.

“De begrafenis van koning Boudewijn was een bijzondere gebeurtenis in mijn leven. Ik kende hem ook een beetje. Op een zeker ogenblik werd ik benaderd om op audiëntie te komen bij de koning. Hij wilde mij graag ontmoeten. Dan stel je geen vragen, hè, dan zeg je gewoon ja. Ik heb koning Boudewijn toen leren kennen als een hele lieve man. Er was een gesprek van een half uurtje gepland, maar we hebben langer dan een uur gepraat. In het Nederlands, ja. Hij is achteraf nog mee naar mijn wagen gewandeld, omdat hij een foto van mijn kinderen wilde zien. Weet je wat hij toen zei? ‘Rij voorzichtig.’ Ik weet niet over welke informatie het paleis beschikte, maar misschien had hij vernomen dat ik wel eens wat snelheidsovertredingen had begaan. (lacht)

“Na het overlijden van de koning werd ik gecontacteerd door de privésecretaris van koningin Fabiola, om te vragen of ik iets kon zingen op de begrafenis. Ik heb toen ‘Ik mis je zo’ en ‘Hoop doet leven’ gebracht. Alle kracht die ik in me had, heb ik moeten gebruiken om die liedjes te kunnen zingen. Ik ben toen over mijn grens gegaan, álles heb ik gegeven. Zingen wanneer je verdriet hebt, is erg moeilijk. En de setting, daar in de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal… de hele wereld zat daar. Dat was een opdracht van een kaliber dat ik nog nooit had meegemaakt.

“De echte emotie kwam pas achteraf. Jenny zou me ophalen. Ik ben recht van de kathedraal een cafeetje binnengewandeld, bestelde een watertje, en daar heb ik stilletjes op haar zitten wachten. Ik was helemaal leeg.”

“Op mijn eigen begrafenis zullen géén Will Tura-nummers worden gespeeld, dat staat vast. Ik heb zelfs al een playlist klaar. Aretha Franklin bijvoorbeeld, die moet er zeker bij.

Will Tura: ‘Op de begrafenis van koning Boudewijn ben ik over mijn grens gegaan, álles heb ik gegeven’
Beeld Tim Coppens

Met wie zou u nog een duet willen zingen? (Annie Cappoen, Poperinge)

“Een paar jaar geleden zou ik Aretha Franklin hebben gekozen. Jammer genoeg is ze vorig jaar overleden. En in ons eigen land: Natalia. Met haar heb ik een aantal keer samen gezongen, en dat klikte goed.

“Eigenlijk heb ik veel van mijn dromen mogen waarmaken. Voor mijn 75ste verjaardag mocht ik een Radio 2-sessie opnemen met drie artiesten die ik zelf had gekozen: Jef Neve, Triggerfinger, en Jody’s Singers uit Nederland. Drie heel verschillende genres, waardoor ik weer nieuwe muzikale grenzen kon overschrijden.”

Met alle respect, maar waarom hebt u nooit meer het nummer ‘Zwart geel rood’ gezongen of opnieuw opgenomen? Het is erg moeilijk om te vinden. (Jean Slegers, Balen)

“Aan dat nummer hangt een verhaal vast. Ik zat toen in het leger, en de vader van mijn producer Jean leverde die tekst aan: ‘Want je moet trots zijn om een soldatenuniform te mogen dragen’, zei hij. Ik trad toen soms op in mijn soldatenkledij, Maar ik heb het daarna niet meer veel gezongen. ‘Zwart geel rood ligt in mijn hart...’. De militaire stijl van dat nummer, dat ritme, het past niet bij mij.

“Of ik Belg ben of Vlaming? Daar ben ik niet echt mee bezig. Ik kom uit Vlaanderen, en als ik op 11 juli de kans krijg om met fantastische muzikanten een mooi concert te spelen, dan doe ik dat met veel plezier, want dat is mijn job.

“Op het concert voor de Vlaamse feestdag ga ik een speciale korte versie brengen van ‘Omdat ik Vlaming ben’. Ik wil het doen à la Springsteen, alleen met mijn gitaar. En ik heb als gimmick de tekst een klein beetje aangepast, maar dat gaan we nog niet verklappen. Ik wil het vooral met een dikke knipoog brengen.”

Hebt u er geen spijt van dat u in Vlaanderen geboren bent? Een internationale carrière was anders een evidentie geweest. (Johan Van Roost, Langdorp)

“Op mijn 17de nam ik mijn eerste single op, een Nederlandstalige versie van ‘Bye Bye Love’ van The Everly Brothers. Ik werd gecontacteerd door Norman Newell, de producer van Shirley Bassey. Hij had een tekst geschreven op een compositie van mij: ‘Jij hebt het talent om internationaal door te breken’, zei hij. Hij overtuigde me ervan om in het Engels te zingen. Het was de tijd van Cliff Richard: van zo’n carrière droomde ik natuurlijk ook. Ik ben toen in Londen enkele nummers gaan opnemen, met een fantastisch orkest. Ik vloog terug naar Brussel, waar mijn broer me stond op te wachten in de luchthaven. ‘Ik ga dit niet meer doen’, zuchtte ik. Het voelde gewoon niet juist aan. En ik heb nooit meer achterom gekeken.

“Dat hectische leven en constant onderweg zijn, dat was ook niets voor mij. En wat vooral belangrijk was: ik wil elk woord met overtuiging kunnen zingen. In het Vlaams zing ik met hart en ziel. Elk woord kan ik voelen. In het Engels had ik altijd het gevoel dat ik iemand anders aan het imiteren was.

“Van de beslissing om in Vlaanderen te blijven, heb ik nog geen seconde spijt gehad. Dat ik zo’n lange carrière heb kunnen uitbouwen tot op de dag van vandaag, dat heb ik volledig te danken aan die beslissing van toen. Het is makkelijk om je te laten meeslepen door andere ambities, maar ik ben gehecht aan mijn land, mijn taal, mijn publiek, mijn familie. Misschien was ik dat allemaal verloren als ik per se in het buitenland succes had willen najagen.”

Hebt u kleinkinderen? (Magda Demeulenaere, Veldegem)

“Nee, helaas. Dat is een gemis, voor mijn vrouw en mij. Ik werk gelukkig wel dagelijks samen met mijn dochter Sandy, en mijn zoon David heeft zijn jongensdroom waargemaakt, als piloot bij Brussels Airlines vliegt hij de wereld rond. Mijn gezin is mijn meest kostbare goed, dat is heilig.”

Wat vindt u van uw schoonzoon Luk Alloo? (Christiane Illegems, Antwerpen)

(lacht) “Topkerel.”

(Sandy Blanckaert, zijn dochter, pikt even in:) “Het grappige was dat toen Luk met Sterren en kometen begon, zijn redactie weleens belde omdat ze papa in het programma te gast wilden. Ik heb hem dat toen heel erg afgeraden. Die Luk Alloo, daar moet je nee tegen zeggen, dat is een chaoot. Ik zag dat helemaal niet zitten. Jaren later kon ik het dus thuis gaan uitleggen, dat ik samen was met diezelfde chaoot. (lacht) Ik had me trouwens helemaal vergist in hem. Luk heeft zelfs dezelfde strenge werkethiek en discipline als mijn vader.”

Rijdt u nog altijd met een Porsche? (Marleen Vandoorne, Zonnebeke)

“Absoluut. Ik vind Porsches nog altijd de prachtigste wagens die er zijn. Al van jongs af was ik weg van auto’s. Dat begon met een Karmann Ghia, een kleine sportwagen van Volkswagen. Jaren later, toen ik veel en hard had gewerkt en wat geld begon te verdienen, heb ik mezelf beloond met een Porsche. Dat was mijn jongensdroom. Ik denk dat ik toen 25 was. Ondertussen zit ik aan mijn vijfde Porsche, een zwarte Macan S.

“Ik ben een heel goede chauffeur, al zeg ik het zelf. Mijn vrienden vertellen me wel eens dat ik autocoureur had kunnen worden. Maar ik vrees dat het risico bestaat dat ik dan als ‘Arme Joe’ was geëindigd. Ik reed weleens te snel, ja. In mijn zotte jaren heb ik zelfs een keer mijn rijbewijs moeten inleveren. Maar die tijden zijn voorbij. Ik rijd nog altijd graag zelf, maar véél rustiger.”

Sandy: “Toen papa begon te rijden, waren er nog geen snelheidscontroles. De eerste keren dat hij een flitspaal tegenkwam, zei hij: what the f*ck is dit?”

Will Tura live in de Gentse zaal Capitole.Beeld Photo News

Is dit nog uw eigen haar of hebt u een haarstukje? (Pascale Van Kampen, Assebroeke)

(lacht) “Je mag er eens aan trekken, het is allemaal echt.”

U kreeg veel lof in uw carrière, maar u kreeg ook te maken met kritiek en gebrek aan erkenning. Heeft dat u ooit uit balans gebracht? (Stef Vanderbeken, Geel)

“Een carrière, dat is vallen en opstaan. Ik heb het geluk dat mijn succes altijd vrij constant is gebleven, en zelfs alleen maar in stijgende lijn is gegaan. Ik heb nooit zwarte sneeuw gezien, kon altijd mijn ding doen. Zo weigerde ik steevast om live on tape te zingen, ik wilde optreden met échte muzikanten.

“Ik kreeg weleens kritiek op mijn teksten. ‘Karamellenverzen’, schreven recensenten. Dat kwam hard aan, want ik schreef die teksten niet zelf. Ik ben dan op zoek gegaan naar tekstschrijvers die me nummers met meer punch konden leveren. Ik hou van liedjes met power, in mijn muziek moet veel kracht zitten. Alleen is het niet altijd evident om daar passende teksten bij te vinden. Ik heb gelukkig erg goede tekstschrijvers gevonden in Jo De Clercq (beter bekend als Jo met de Banjo, red.), Johan Verminnen, en Nelly Byl uiteraard.

“Weet je, mensen waren het indertijd niet gewend om popliedjes in het Nederlands te horen. We hebben een lange weg afgelegd op dat vlak. Het was pionierswerk, ja. De Turalura-cd, ter ere van mijn vijftigste verjaardag, heeft mijn leven op dat vlak veranderd. In 1990 liet Humo een aantal rockmuzikanten, zoals Noordkaap en The Scabs, mijn liedjes coveren. Plots kreeg ik erkenning bij een heel nieuw publiek. Dat was een geschenk uit de hemel.

“Vandaag kan ik over alles best tevreden zijn. Of ik fier ben? ‘Fier mag je niet zijn, blij wel’, zei mijn mama vroeger altijd. ‘Ge meu blie zin, maar nie preus.’ In het begin stonden mijn ouders niet te springen toen ik muzikant wilde worden. Maar ze hebben me wel altijd fantastisch gesteund. Mijn papa was schrijnwerker, en werkte vlak bij de Franse grens. Hij nam extra werk aan, gewoon om voor mij een eerste accordeon te kopen toen ik twaalf was. Zo ben ik beginnen optreden.”

Bent u Barbara al vergeten? (Nina Vanhuysse, Antwerpen)

(lacht) “Ze bestaat enkel en alleen in het liedje. (zingt) ‘Vergeet Barbara, ze verdient je liefde niet’. Ik hou nog altijd erg veel van dat nummer. Een echte, krachtige rocksong.”

Gaat er iets speciaal gebeuren ter ere van uw tachtigste verjaardag? (Bert Daniels, As)

“Er zijn een aantal erg mooie voorstellen, maar ik hou het nog even open. Het is wel bijzonder dat er zoveel interesse is. Alleen: ik wil nu even niet te veel plannen maken op voorhand. Ik ben vooral dankbaar dat ik op 11 juli mag spelen met het Brussels Philharmonic. Omdat ik weet dat elk concert het laatste kan zijn.

“Of ik er vaak bij stilsta dat ik tachtig word? Nee, ik voel me zelfs geen zeventiger. (lacht) In mijn hoofd ben ik ergens tussen de 45 en de 50. Genoeg ervaring en wijsheid, maar ook nog fit genoeg om te kunnen doen wat ik wil. Het is zoals artiesten wel vaker zeggen: muziek houdt je jong.”

Kunt u momenteel echt genieten van uw ‘leven zonder optredens’ of maakt dat u rusteloos? (Bernadette Kelchtermans, Dilsen-Stokkem)

“Ik geniet op een andere manier, op deze leeftijd. Ik ben me meer bewust geworden van de tijd: wat wil ik nog doen? En hoe gá ik dat doen? Ik heb geen gekke plannen of grote dromen, geen verre reizen die ik nog wil maken. Ik wil alleen nog mooie jaren beleven met mijn kinderen en mijn vrouw. De mooie dingen koesteren die ik heb. Dat is het belangrijkste. Ik heb mijn drie broers al verloren. Alleen mijn zus is er nog, zij is de oudste van de familie. Ik ben dan ook erg dankbaar dat ik tot deze leeftijd mag doorgaan. Als het morgen zou stoppen, is het mooi geweest. Geloof me: ik ben de hemel dankbaar.”

‘Vlaanderen feest, Brussel danst’: Will Tura & Brussels Philharmonic op 11/7 in de AB.