Direct naar artikelinhoud
Politiek

Historisch: één op de drie Belgen veranderde zijn stemgedrag tegenover 2014

Historisch: één op de drie Belgen veranderde zijn stemgedrag tegenover 2014
Beeld Tim Dirven

Eén op de drie kiezers veranderde van partij bij de jongste verkiezingen. Het is van de Tweede Wereldoorlog geleden dat zoiets is voorgekomen. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Antwerpen, de KU Leuven en Franstalige universiteit UCL. Jonas Lefevere (Universiteit Antwerpen), een van de onderzoekers, geeft meer uitleg.

Hoe kwamen jullie tot jullie bevindingen?

“We hebben een online panel van 1.470 kiezers in Vlaanderen en 860 in Wallonië ondervraagd. We peilden daarbij zowel naar hun kiesgedrag bij de federale parlementsverkiezingen in 2014, hun kiesintentie vlak voor de verkiezingscampagne – tussen 5 april en 5 mei – en dan ook hun uiteindelijke stem op 26 mei. Als we kijken naar het gehele land waren deze verkiezingen historisch gezien de meest volatiele verkiezingen.”

Maar liefst één op de drie kiezers veranderde van partij.

“Klopt. En zelfs dat is wellicht nog een onderschatting. Tussen de 55 en de 60 procent van de kiezers had zijn of haar voorkeurstem al vastgelegd voor de verkiezingen. Dat geldt voor zowel Vlaanderen als Wallonië. De rest van de kiezers heeft pas op korte termijn beslist, en zelfs tijdens de campagne zelf nog zijn stemgedrag gewijzigd.”

De verschuiving van stemgedrag in Vlaanderen ten opzichte van de verkiezingen van 2014.Beeld RV

Daaruit kan je ook afleiden welke partij gedurende de campagne stemmen won en wie stemmen verspeelde.

“In de praktijk zagen we een beweging weg van de klassieke partijen naar vooral Vlaams Belang en, in Wallonië, naar de PTB. Vooral N-VA verloor aan Vlaams Belang, liefst 18,5 procent van haar kiezers. Tegelijk zagen we ook dat Vlaams Belang liefst 89 procent van zijn kiezers kon behouden. Ook PVDA kon 10,8 procent van de N-VA kiezers afsnoepen.”

De opvallende ‘verliezer’ uit jullie onderzoek blijkt Groen.

“Inderdaad. Bijna een derde (33,2 procent) van de mensen die voor de start van de campagne zeiden dat ze voor Groen gingen stemmen, deed dat uiteindelijk niet. 13 procent van de Groen-kiezers aan het begin van de campagne trok uiteindelijk naar sp.a. Groen kon ook veel minder dan andere partijen nieuwe kiezers aantrekken. Zonder een systematische analyse van de groene campagne en de interacties tussen Groen en de andere partijen is het moeilijk om te zeggen dat Groen een ‘slechte’ campagne heeft gevoerd, maar het is wel zo dat de campagne van Groen er niet in slaagde om de prospectieve Groen-kiezer vast te houden.”

Wat betekent dit nu eigenlijk?

“Het is een trend die al langer bezig is, die hier eigenlijk bevestiging krijgt. Vroeger was er door de verzuiling veel minder verloop. Mensen stemden op basis van de zuil waartoe ze behoorden. Vandaag is dat niet meer het geval, en mensen wisselen meer van partij. Die ontwikkeling is al enige tijd aan de gang. In Vlaanderen wisselde één op de vijf nog van partij tijdens de laatste weken, in Wallonië een kwart. N-VA was al het gros van zijn vertrekkende kiezers kwijt nog voor de campagne begon.”

Moeten partijen nog wel zo veel inzetten op een campagne als die toch niet zo veel uitmaakt?

“Dat is een hypothetische vraag, want nu meten we het kiesgedrag mét campagne. Ik kan me voorstellen dat een partij die niet of nauwelijks aanwezig is in een verkiezingscampagne misschien helemaal zou worden weggevaagd. Samenvattend kunnen we besluiten dat de Vlaamse campagne toch vooral al bestaande trends bevestigde: de winst van Vlaams Belang (en PVDA), en het verlies van N-VA. Een uitzondering hierop is Groen: deze partij stond voor de campagne op winst, maar verloor vrij veel potentiële kiezers tijdens de korte campagne.”

Wat moeten politieke partijen hieruit leren?

“Er staat duidelijk steeds meer op het spel bij de verkiezingen. Door de samenvallende verkiezingen is de inzet groter geworden. Het is mogelijk dat de kiezer daardoor iets strategischer stemt, en zijn kiesgedrag aanpast aan de verschillende niveaus.”