Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Het klassieke verhaal van de arme Vlaming tegen de rijke Franse elite klopt niet helemaal’

Lisa DemetsBeeld rv

Aan de vooravond van 11 juli liep de Groeningekouter in Kortrijk weer goed vol voor de toespraak van Vlaams minister-president Liesbeth Homans. Over de Guldensporenslag en ‘held’ Jan Breydel bestaan helaas nog veel Vlaamse fabeltjes, ziet historica Lisa Demets (UGent). Haar ‘levensdoel’: daar geen Brugse, maar korte metten mee maken.

U ergerde zich enkele maanden geleden aan Geert Bourgeois, toen nog minister-president, die bij een bezoek aan Brugge onder meer Jan Breydel als Vlaams emancipator loofde. Waarom?

Demets: “Het nogal klassieke, romantische beeld over 1302 vloeit voort uit wat Hendrik Conscience in zijn roman De leeuw van Vlaanderen beschrijft: een talenstrijd tegen de Fransen waarin vooral Jan Breydel de rol van militieleider op zich neemt tijdens de Brugse Metten. Wat Breydel betreft is er onder historici echter al zeker twintig jaar lang een consensus: een belangrijke rol heeft hij niet gespeeld, hij was wellicht niet eens aanwezig bij de Brugse Metten. In eigentijdse bronnen duikt de naam Jan Breydel pas op in 1308, al zou er wel een Breydel geweest zijn die warmoes en varkensvlees aanleverde tijdens de Guldensporenslag. Maar dat is nog steeds geen militaire rol.”

“Toch heeft Jan Breydel zich in ons collectief geheugen genesteld, er is zelfs een stadion naar vernoemd. Terwijl iemand als Pieter de Coninck die wél een volkse heldenrol heeft gespeeld in 1302, daar een beetje het slachtoffer van is geworden.”

Belgicist Conscience heeft van Breydel een valse Vlaamse held gemaakt?

“Conscience had wellicht niet als doel om zijn roman als historisch document te laten gelden, maar dat is natuurlijk wel gebeurd. Hij heeft te letterlijk geciteerd uit de Excellente Cronike, een 15de-eeuws document. Een aantal machtige politieke families probeerde toen een belangrijke rol te claimen in de Guldensporenslag en die rol in de geschiedenisboeken te laten opnemen, iets waar vooral de Breydels uitzonderlijk goed in geslaagd zijn.  Eigenlijk is het dus middeleeuwse fictie. Voor de familie Breydel gold die als een soort legitimering voor de militaire leidersrollen die familieleden effectief opnamen tijdens conflicten in de 15de eeuw met Bourgondische hertogen. Het waren vooral sloebers die voor eigen gewin gingen.”

Ook wat de befaamde talenstrijd betreft, bent u die mening aangedaan: eerder dan om identiteit, ging het om eigen rekening?

“Het klassieke verhaal van de arme Vlaming tegen de rijke Franse elite, door de Vlaamse beweging vaak zo verteld, klopt niet helemaal. In de eerste plaats ging het om een feodaal conflict, tussen de graaf van Vlaanderen en de Franse koning, en in tweede instantie om een sociaal-economisch conflict: de rijker wordende ambachtenelite nam het op tegen de oude elite die niemand anders inspraak gunde in het bestuur. Het ging dus om een burgerconflict dat pas later een identitaire invulling kreeg. Bovendien was het graafschap Vlaanderen van toen niet het Vlaanderen van nu.”

Maakt dat de viering op 11 juli problematisch?

“Neen. Er is niets mis met de viering op de Groeningekouter, zolang de geschiedenis maar op een correcte manier geïnterpreteerd wordt: als een strijd van mensen die niet aan de macht waren en rechten hebben geëist. Op zich is dat ook al een mooi en passend verhaal.”