Direct naar artikelinhoud
Dark tourismNieuwe reeks

Dark tourism: op stap naar Tsjernobyl

Bezoekers verzamelen bij het informatiepunt van Dityatki alvorens de exclusion zone te betreden.Beeld NurPhoto via Getty Images

Vele toeristen worden aangetrokken tot plekken van grote ellende en rampspoed. Wat drijft mensen daarheen? De Morgen gaat nog tot en met vrijdag op reis naar plekken die getekend zijn door lijden en dood. Vandaag: Tsjernobyl.

“Voor wie geïnteresseerd is: er is ook een kleine shop”, zegt Yuri, de gids. Een verschroeiende keuze is dat opeens: Tsjernobyl-condooms, een nagelknipper of een blik Tsjernobyl-lucht. Sinds de HBO-serie Chernobyl is de vraag naar dagtrips in de 30 kilometerzone groter dan ooit.

Belangrijk, zegt de mail van Ukrainian Web: draag een lange broek, geen short, geen flipflops, geen sandalen. “Ga voor stevige schoenen, want in de stad Pripjat gaan we over gebroken glas stappen. Breng water mee. Stralingsmeters zijn te huur voor 350 grivna.”

Dat is 12 euro. Je kunt er ook één kopen voor 199 dollar, als je vooraf bestelt.

Met zijn negenen worden we in een Volkswagen Transporter gewurmd: twee Zweden, een Amerikaanse grootvader en zijn kleinzoon, een Spaans koppel, de chauffeur, gids Yuri, ik.

‘Handmatig geselecteerd’

De dagtrip is online beklonken voor 77 euro. Na meerdere mails over onverwachte complicaties met een defecte wagen en valutaschommelingen is dat uiteindelijk 106 euro geworden. “Maar goed”, besluit een van de Zweden, “hierna kan het van mijn bucketlist af.”

Het is even wachten aan checkpoint Dytyatky voor de bareel van de 30 kilometerzone. Yuri heeft de zeven paspoorten verzameld. Hij gaat erover onderhandelen met de Oekraïense militairen, en dat kan – zegt hij – even duren. “Voor wie geïnteresseerd is: er is ook een kleine shop.”

Iemand heeft een etalagepop aangekleed met een witte wegwerp-overall, een gasmasker en een honkbalpet. Een masker kost 260 grivna, nog geen 8 euro. Verder biedt de shop een ruim assortiment Tsjernobyl-balpennen, ijskastmagneetjes, condooms en conservenblikken aan. “Air of Chernobyl.” In kleinere letterjes daaronder: “Made in Chernobyl zone”.

De Russische tekst is omstandiger: “Lucht uit Tsjernobyl. 100 procent natuurlijk. Handmatig geselecteerd en bewaard. Dit product is geschikt om onmiddellijk te inhaleren.”

De doelgroep lijkt dus eerder Russisch of inlands te zijn. Zoals in het centrum van Kiev op zowat elke straathoek iemand rollen wc-papier met de beeltenis van Vladimir Poetin staat te verkopen.

Een blik Tsjernobyl-lucht kost 520 grivna.

Hotel Pripjat

In de HBO-serie zie je hoe jonge Sovjet-soldaten in de dagen na 26 april 1986 naar de geëvacueerde dorpen werden gestuurd. Hun missie bestond erin achtergebleven honden en katten een voor een te executeren. Kinderen hadden briefjes op de huisdeur geprikt: “Alsjeblief, dood Zhulka niet, ze is een brave hond.”

Honderd procent geslaagd kan de missie niet zijn geweest. Honden zijn de eerste die je verwelkomen in het centrum van Tsjernobyl. Het zijn allemaal afstammelingen van de overlevenden van 1986. Ze ogen verwilderd, bij eentje is een oor half afgebeten, een andere ontbeert een poot. Ze komen uitgelaten op je af gerend. Springen tegen je aan, geven likjes, gunnen je geen gelegenheid tot reflectie of dit wel oké is. Yuri houdt een van de honden een tak voor en gooit. Het dier holt er dolenthousiast achteraan en apporteert de tak, alsof het kunstje in de genen zit.

Er zijn zo’n 300 honden in de 2.600 vierkante kilometer grote exclusion zone. Ze worden gevoederd door de dame in de supermarkt van Tsjernobyl. “De meeste worden niet ouder dan zes jaar”, zegt zij. “Een hond weet niet wat straling is. Daarnaast worden ze bedreigd door het groeiend aantal wolven in het bos. Het zijn lieve honden, we hebben ze allemaal een naam gegeven.”

Tsjernobyl telt ook nog een café en twee hotels. Levensaderen voor de ongeveer 3.000 arbeiders die in beurtrollen rond de kerncentrale werken.

Een tweedaags verblijf in de exclusion zone biedt keuze tussen hotel Pripjat en het in 2017 geopende hotel Desiatka. Op TripAdvisor krijgt hotel Pripjat verrassend goede commentaren. De enige vermelde minpunten zijn slechte Wifi, “gebrekkige kennis van het Engels bij het personeel” en nachtelijk hondengeblaf.

Iemand vindt het interieur “een beetje verouderd”.

De dode stad

In Wij houden van Tsjernobyl schrijft de Wit-Russische Nobelprijswinnares Svetlana Aleksijevitsj: “Daar kunt u mee thuiskomen om aan uw vrienden te vertellen. Dat is nog eens wat anders dan de Canarische Eilanden of Miami.”

De makers van de HBO-serie hebben haar schaamteloos bestolen. De citaten van Lyudmilla Ignatenko, echtgenote van de stervende brandweerman, komen letterlijk uit haar boek. Aleksijevitsj wordt niet eens vermeld in de aftiteling. Ze liet weten dat dat haar slechts matig interesseert. Haar meesterwerk zit in je rugzak, als een soort legitimatie.

Dan zegt Yuri: “We komen nu aan in de dode stad Pripjat. Modelstad van de Sovjets, ooit. Gebouwen binnengaan is ten strengste verboden, ook het zwembad. Er zijn plekken waar er nog straling is. We mogen ook niet vergeten dat hier vijftigduizend mensen van de ene dag op de andere zijn geëvacueerd. Ze moesten alles achterlaten en kregen te horen dat ze over enkele dagen konden terugkeren. Als u me dan nu wilt volgen.”

We gaan het tot ruïne herschapen zwembad binnen. Nee, het mag niet, erkent Yuri, maar alle gidsen doen het, en als hij vooraf niet expliciet poneert dat het niet mag, riskeert het reiskantoor zijn licentie te verliezen. Zo is het nu eenmaal.

In het zwembad wijst Yuri een berg gasmaskers aan. Volgens Svetlana Alekseijvitsj dateren ze van voor de Tweede Wereldoorlog en zouden ze volkomen onfunctioneel zijn geweest. Nog nooit is iemand minder radioactief geworden door een gasmasker. Het punt blijft, volgens Yuri, dat ze daar gewoon zijn blijven liggen. “De toenmalige Sovjet-leiders hadden de gasmaskers kunnen uitdelen aan de bevolking. Ze verkozen om dat niet te doen. Om geen paniek te veroorzaken.”

Een bezoeker maakt een selfie bij een verlaten bus tijdens een rondleiding in de exclusion zone.Beeld EPA

Hij leidt ons door een dood wooncomplex, de lege supermarkt, het pretpark met de botsauto’s en het reuzenrad dat die dag in 1986 zou worden ingehuldigd. Je hebt de beelden al tig keer gezien. Bomen en struiken die door huizen groeien. Het bos dat langzaam de stad oppeuzelt. Een van de Zweden vindt het “in het echt toch nog indrukwekkender”.

‘Bezoekers’

Net voor checkpoint Leliyov, voor de 10 kilometerzone, is er een klein gedenkpleintje. Ten tijde van de Sovjets aangelegd door lokale vrijwilligers, die intussen allemaal dood en begraven zijn. Een in socialistisch realisme opgetrokken beeldengroep toont dappere zilveren brandweermannen en mijnwerkers. Het oogt stuntelig en tegelijk ontroerend simpel. Het bordje, enkel in het Russisch, zegt: “Aan zij die de wereld hebben gered.”

Yuri: “Hadden de mijnwerkers die tunnel niet uitgehakt onder de reactor, dan was er een meltdown geweest. Deze mensen hebben hun leven voor ons gegeven.”

In het grasperkje naast de beeldengroep staan oudere wagentjes, heftrucks en een robotwagen uitgestald waarmee destijds het onmogelijke gevecht met de granietblokken is aangegaan. Het gezelschap beoordeelt dit achteraf als “het minst geslaagde onderdeel”. Het wil terug het busje in. Naar de reactor zelf en de nieuwe sarcofaag.

Het busje stopt. Een stralingsmeter begint te piepen. “Het komt door de wind”, roept de chauffeur. “We moeten de andere kant op.”

Yuri studeert nog. Hij was in 1986 nog niet geboren, en net als de meeste andere families in Kiev is de zijne een boek vol verhalen. Haaruitval. Ziekten. Foute diagnoses. De melkfabriek in Rogatsjov waar na een tijdje niemand nog melk van wou, waarna de autoriteiten besloten de herkomst van de melk niet langer op het etiket te vermelden.

De 1 meiparade van 1986 in Kiev, een zonovergoten dag, waar iedereen zomers gekleed naartoe kwam. Meisjes staken bloemenkronen in hun haren. Bloemen waarvan het politbureau hoorde te weten dat die radioactief waren. 

De leden van de partijleiding en hun families, op het podium, hadden het zelf blijkbaar koud. Yuri: “Ze waren goed ingeduffeld, in elk geval. De ramp gebeurde hier, maar de verantwoordelijken zaten in Moskou. Wij, Oekraïners, zitten met de shit. We moeten er het beste van maken. Het verder ruimen en saneren zal generaties en generaties duren. Over honderd jaar zal de nieuwe sarcofaag al niet meer volstaan, zal opnieuw moeten worden gepraat met de internationale gemeenschap. Mijn kleinkinderen zullen de verhalen niet meer hebben, tenzij uit boeken of documentaires. Daarom is dit voor mij meer dan een vakantiejob en noemen wij onze klanten nooit toeristen. Jullie zijn geen toeristen, jullie zijn bezoekers.”