Direct naar artikelinhoud
Analyse

Na de zoveelste crisis sluipt er twijfel in de rangen bij N-VA

Voorzitter Bart De Wever spreekt met journalisten.Beeld Eric de Mildt

Semper fidelis. Zoals de US Navy eeuwige getrouwheid zweert aan de Amerikaanse vlag, doet N-VA dat zonder verpinken aan haar discipelen. Of dat deed ze. De zaak-Van Dijck maakt duidelijk hoezeer de partij in de knoop ligt met zichzelf.

Het Vlaams Parlement heeft Wilfried Vandaele bekrachtigd als voorzitter. Verrassend is dat niet. Vandaele is een alom gerespecteerde en oerdegelijke parlementair: zowel een trouwe partijsoldaat als een ervaren rot die amper onderhevig is aan politieke rukwinden en daardoor uitermate geschikt voor een plekje boven de mêlee.

Het is het profiel dat Jan Peumans had, die tot tevredenheid van vriend en vijand het parlement twee legislaturen lang met even strakke als eigenzinnige hand leidde. En eigenlijk is het ook precies het profiel dat Kris Van Dijck had, tot hij afgelopen week na decennia op het tweede plan als een Icarus te pletter stortte.

Binnen de Vlaamse N-VA-fractie vormden ze jarenlang een officieus triumviraat: dat van de ietwat tegendraadse oud-strijders van de Volksunie. Peumans en Vandaele de uitgesproken groene jongens, Van Dijck als vertegenwoordiger van het sociale gelaat. Het is de flank die weleens flink haar gedacht durft te zeggen en niet altijd binnen de marsorders van de partij loopt, maar loyauteit wel als hoogste goed ziet, getraumatiseerd als ze zijn door het uiteenvallen van hun moederpartij begin deze eeuw.

Dat uitgerekend één van hen N-VA nu op haar grondvesten doet daveren, is slikken. Dat het met een dossier van cliëntelisme en een verdachtmaking van fraude met overheidsgeld is, maakt het zo zuur dat slikken zelfs nauwelijks een optie is. Politieke vernieuwing, nieuwe politieke cultuur, of wat oud-VU-voorzitter Patrik Vankrunkelsven “avant-garde” noemde: het was naast de Vlaamse onafhankelijkheid de unique selling point van N-VA en haar voorloper. Artikel 1 van de statuten is het nooit geweest, verweven in het DNA van de partijen zit het wel. Of dat zat het.

Vandaag wordt N-VA door politieke tegenstanders smalend in één adem genoemd met de verguisde PS. En dat door toedoen van een cultuurflamingant par excellence. Op de Vlaamse feestdag. Je zou als partijvoorzitter op werkreis in Colombia voor minder zo luid vloeken dat je ook zonder telefoon hoorbaar bent tot in Brussel.

In het hart

Toch is Van Dijck niet alleen verantwoordelijk voor de aanzienlijke averij die N-VA heeft opgelopen. De Vlaams-nationalisten werden begin dit jaar al in het hart geraakt door de affaire-Kucam. De Mechelse N-VA’er Melikan Kucam regelde vorig jaar humanitaire visa voor Syrische christenen in opdracht van toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken. Hij zou daar grof geld mee verdiend hebben.

Een absolute blamage voor de partij. Vuile handen is één ding. Vuile handen in combinatie met kwetsbare mensen en dan ook nog eens knal in je nieuwe corebusiness migratie, dat krijg je zelfs aan de meest rabiate Vlaams-nationalist niet meer verkocht. 

En dat is bijzonder, want zo lang is het niet geleden dat de partij ongenaakbaar leek. Een gat van acht miljard achterlaten in de begroting terwijl je beloofd had dat je alles op orde zou zetten: het werd met de mantel der liefde bedekt. Het communautaire in de diepvries steken ten voordele van het economische herstel en zo nota bene in een federale regering stappen: de N-VA-top kwam ermee weg. 

Achteraf bekeken lijkt het erop dat het tij is beginnen te keren met de Marrakech-crisis. De communicatiecampagne over het VN-migratiepact was zo onkies, dat N-VA’ers voor één keer zelfs publiekelijk afstand namen van de gebruikte slogans en beelden. Vervolgens liet N-VA de regering vallen, in de hoop zo van migratie het verkiezingsthema te maken en in mei te cashen. Het draaide anders uit: een migratiepartij inde effectief de winst, maar het was niet N-VA.

Melikan KucamBeeld rv/Facebook

Eeuwige trouw

Koppen zijn er echter niet gerold. En dat is dan weer heel typisch N-VA. Wie het moeilijk heeft (en niet Kim Geybels heet), kan rekenen op de niet-aflatende steun van de partij. Vraag het aan Theo Francken, die ettelijke tikken van de premier kreeg, maar nooit één van zijn eigen partij. Aan Philippe Muyters, die volgens een mail van een medewerker het parlement voorgelogen had als minister van Begroting. De partijtop drukte hem tegen de borst. Aan Liesbeth Homans die dronken op het podium van de Nacht van de Televisiesterren verscheen en drie jaar later de eerste vrouwelijke minister-president van Vlaanderen mocht worden. 

Vraag het ook maar aan Pol Van Den Driessche. Hij werd in 2012 niet zo lang na zijn overstap naar N-VA beschuldigd van seksueel overschrijdend gedrag en stond in het oog van de storm, maar de partij weigerde hem te slachtofferen. Tot vandaag is hij communicatieadviseur van de partij en zo stond hij donderdag ook Kris Van Dijck bij. 

Waar soldaten eeuwige trouw zweren aan de vlag, doet N-VA dat aan wie haar lief is. Een aanpak die de partij geen windeieren heeft gelegd. Het versterkte het idee van de politieke familie, de strijd van één tegen allen, de breuk met de traditionele partijen waar messen altijd geslepen zijn.

Instinctmatig ging N-VA dan ook nu pal voor haar nieuwe aangeschoten wild staan. Ontslag als parlementsvoorzitter voor dronken rijden? Geen sprake van. De partijtop wist op dat moment ook al dat Van Dijck betrokken was in een afpersingszaak met een escorte, maar beschouwde dat als een privézaak en was van plan dat – mocht die affaire uitlekken – dat ook zo te communiceren.

De vraag of die reflex wel zo verstandig was, rees pas toen de partij ten volle besefte hoe ernstig dronken Van Dijck was toen hij een aanhangwagen aanreed en hoe kaduuk zijn uitleg. De allusie op fraude met overheidsgeld was de druppel.

“Dit is gewoon rampzalig, daar zijn we ons diep van bewust”, klonk het de afgelopen dagen in de hoogste regionen van de partij. “Zijn we te goedgelovig? Schenken we blind vertrouwen? We moeten in elk geval bekijken hoe we dit in de toekomst kunnen vermijden.”

Meer dan over de zaak-Van Dijck, zegt die uitspraak veel, zo niet alles over de huidige staat van de partij: een partij in twijfel.