Direct naar artikelinhoud
40 jaar De Morgen

Hugo Camps over 40 jaar De Morgen: ‘Het intellectuele comfort van DM ligt vooral in wat niet gepubliceerd wordt’

Hugo Camps in 1995.Beeld Hollandse Hoogte / Peter Hilz

Journalist en schrijver Hugo Camps (76) is als columnist nauw verweven met De Morgen. Hij houdt ziels­veel van deze krant, maar heeft niet iedere geliefde ook zo haar kleine kantjes?

Remco Campert zegt: ‘Schrijven is spelend alleen zijn. Spel en liefde, meer heeft het leven niet te bieden.’ Mag ik er lezen aan toevoegen? En dan bedoel ik de ochtendkrant, bij een kop koffie en een sigaret. De Morgen is voor mij altijd een genotsmedium geweest. Het ontwaken de moeite waard. Een soort pantser voor de dag. Glijmiddel naar beschaving in een wereld van oorlog.

Gesprekken beginnen tegenwoordig altijd met: hoe gaat het? Dan volgt een regen van klachten. Kranten spelen wellustig in op het veelvoud van trivialiteiten. De Morgen doet dat niet en kenmerkt zich alleen al daarom met een uitzonderingspositie in het medialandschap. Ik houd van die krant om haar strenge selectiecriteria in de overvloed van non-nieuws. Het intellectuele comfort van DM ligt vooral in wat niet gepubliceerd wordt. Het weren van voyeurisme. De ene dag lukt dat wat beter dan de andere.

De Morgen is een auteurskrant. De grijze brij van nieuws en commentaar wordt dan vanzelf persoonlijker. Je voelt je aangesproken door meningen en overpeinzingen. Passief lezen schakelt zichzelf uit, met dank aan goede en scherpe pennen. Met dank ook aan ZAK, die niet genoeg bejubeld kan worden als chroniqueur van het absurdisme. Als meester van een bevrijdende lach.

Houvast voor desperado’s

Als columnist van deze krant heb ik me altijd bevoorrecht gevoeld. Het is een krant met een supplément d’âme. Er is in de kolommen nog iets van strijd, niet om het eigen gelijk, strijd om bewustmaking. Strijd om de eigen overleving was er ook. Jarenlang was de krant als economisch product in crisis. Maar dat werd columnisten en medewerkers zoveel mogelijk onthouden. Een fatsoens­norm die in het tijdperk van centen en procenten zeldzaam is. Daarnaast heb ik jarenlang ervaren dat De Morgen een krant zonder zelfcensuur is.

Helaas ook een krant zonder complimenten. Hoe ouder je wordt en hoe langer je schrijft, des te groter de angst om een stukje naar de eindredactie te sturen. Vertwijfeling is er altijd. In Nederland kreeg ik voor elk stuk altijd een reactie die me gerust­stelde. Die cultuur ontbreekt bij De Morgen. En dat is jammer, want het kost niets en je maakt mensen veel gelukkiger. Het gaat er niet om als columnist gewatteerd te worden, het gaat om zelfvertrouwen. Het is trouwens de onhebbelijkheid van links: zeg nooit dat het goed is.

Ik heb de afgelopen twintig jaar een aantal hoofd­redacteuren versleten. Gevolg: schuivende invalshoeken en klemtonen. De een wilde dichter bij het leven, een ander dichter bij de politiek. Maar aan de roeping van de krant veranderde niets. Aan de maatschappelijke bezorgdheid ook niet. Het bleef een stem voor minderheden en andersdenkenden, een houvast voor desperado’s. Dat maakt me gelukkig.

Ik heb altijd een warme relatie gehad met de dames van het secretariaat, Roos en Brigitte. Zij vulden de menselijke vonk in met trotse dienstbaarheid. Ze verdienen een standbeeld. Ik reken hen tot de journalistieke elite van de krant, tot een sociaal karaat. Verpleegsters van het niet-uitgesprokene. Dank, lieve dames.

Waarheidsvinding

Zal er ooit nog iets aan het uitzicht van kranten veranderen, vragen sommigen zich af. Aan het uitzicht misschien niet veel, aan het inzicht des te meer. Ik kom nog uit de tijd van de zuilenmaatschappij. Toen kranten geacht werden tot de bloedgroep van partij en/of vakbond te behoren. Het was de onfrisse zelfkant van onze democratie. Die tijd is gelukkig voorbij, maar er zijn nu andere voogden die een instant-gezags­positie proberen in te nemen. Lucratieve geesten die denken dat het leven is zoals het op winkelruiten staat. Vervlakking dreigt voor alle media. Er is maar één medicijn: waarheidsvinding tegen deze seculiere stromingen en culturen in. Dat is De Morgen gelukkig nog toevertrouwd. De krant kan leven met de eenzaamheid van een standpunt. Sterker nog, ze maakt er noblesse van.

Jan Blokker zei me ooit: “Hoed u voor de tegenstem. Het is hier altijd een stem die reikt naar iets wat we nog niet hebben. In het klimaat van schroom en angst is een krant die elke dag verschijnt omhangen met het gevoel: moet dat nou? Er werd ook altijd gezegd: de buitenwacht hoeft niet te zien wat wij eten.” De buitenwacht zijn wij zelf.

Sommigen zeggen dat de dagbladpers geneigd is tot capitulatie in de strijd met nieuwe media en technologieën. Met angst als basisgevoel. Angst voor de televisie, angst voor internet, angst voor de lezer. Deze nederlagen­strategie vind ik bij De Morgen niet terug. Het is integendeel een krant van hoop. In het besef van de eigen onvervreemdbare opdracht. Daarom is schrijven voor deze krant een aansporing tot geloof in de dagbladpers. Ontwijkingsgedrag van sommige strategen past niet binnen deze overtuiging. Alleen mag de krant wat meer voor zichzelf getuigen.

Contragewicht  voor gelikte vrijblijvendheid 

Wat zou er waardevoller zijn dan een dagblad? En dan niet als sterfhuis van oud papier met opvattingen en meningen, maar als slagader van de zoektocht naar het onbekende. Nogmaals Jan Blokker: “Bij mooi weer verdragen de Fransen geen overheid. Dan is alles relatief, inclusief racisme.” Kranten zijn er om dat vacuüm op te vullen. Ze moeten waken voor een sluipend proces van zelfontheemding. De mensheid heeft de aarde nog niet verlaten. Ze wankelt alleen tussen hysterisch en historisch. Ook daarom is De Morgen nodig voor de juiste balans.

Mijn moeder stond destijds op dinsdagochtenden urenlang te drentelen voor het raam. Ze keek uit naar de postbode die haar Het Rijk der Vrouw zou brengen. Als haar geliefde lectuur op de mat was gevallen, mocht ik alles.

Met die weerloosheid koester ik ook de krant De Morgen, mijn geliefde lectuur. De krant lezen is driebanden met taal, zinnelijkheid en de achterkant van het gelijk. Opgaan in het contragewicht voor gelikte vrijblijvendheid.

Het aanschijn van De Morgen is soms artistiekerig. Dat mag, niets mis mee. Maar het mag de scherpte van de waarneming niet vernietigen. De krant hoort niet tot de massa­cultuur die het geschreven woord buiten het bereik van zichzelf heeft geslingerd. De Morgen is juist de tegenhanger van massa­cultuur. Het is prettig te mogen schrijven voor een krant die de monsterlijke kracht van het kleine kent. De miniaturen van denken en voelen op het circuit van alledaagsheid. Het zijn altijd kleinigheden die de mens verheffen. En juist daar heeft De Morgen een scherp oog voor.