Direct naar artikelinhoud
Reportage

Na de katers de korsakov: ‘Ik ben nog één keer hervallen. Denk ik’

In de Korsakov-kliniek in de Antwerpse gemeente Boechout zijn meer dan tien patiënten in opname voor het syndroom van Korsakov, een resultaat van langdurig alcoholmisbruik en slecht eten.Beeld Wouter Van Vooren

Het syndroom van Korsakov, een geheugenstoornis als gevolg van lang zwaar te drinken én slecht te eten, treft steeds vaker jongere patiënten. Veertigers – en soms zelfs dertigers - belanden in opname. Wij liepen een dag mee in de Korsakov-kliniek. ‘Hoe is dat nu mogelijk, dat ik dat niet meer weet?’

Hij heeft net tien minuten geleden zijn bord afgeruimd, als we Dirk (54), een buikige man, kruisen in de gang. “Ja hoor, het heeft gesmaakt”, knikt hij stellig. “Wat ik gegeten heb?” Hij fronst en tast naar zijn voorhoofd. “Zonder zwanzen, zou je geloven dat ik het niet meer weet?” Hij spiekt op het weekmenu en roept het uit. “Ha, kalkoenrollade. Natuurlijk! Lekker dat het was.” Maar dan slaan we er zelf het menu op na. De kalkoenrollade verscheen dinsdag op tafel. Vandaag, donderdag, was het lamsburger.

Welkom in de Korsakov-kliniek, een afdeling van het psychiatrisch centrum Multiversum in het Antwerpse Boechout. Dirk is hier niet de enige met kraters in zijn geheugen. Meer dan tien patiënten zijn hier in opname voor het syndroom van Korsakov, en dit na langdurig alcoholmisbruik. Al is het niet de alcohol zelf die de geheugenstoornis veroorzaakt, zo leren we. Wel de combinatie met een erbarmelijk eetpatroon, en het daarmee verbonden vitaminetekort.

“Wie zwaar drinkt, verstookt veel vitamine B1”, schetst psychiater Geert Dom, hoogleraar (UAntwerpen) en medisch directeur van Multiversum. “Het is precies die vitamine waar ons lichaam naar grijpt voor de stofwisseling van alcohol. Bij heftig, langdurig drinken gebruik je zo je eigen reserves op. Plus: wie overmatig drinkt, eet meestal ook zeer slecht, zowel te weinig als te ongezond. Op die manier krijg je ook minder vitamine B1 binnen. Juist dat tekort is de motor waardoor het brein beschadigd raakt en de ziekte van Korsakov ontstaat.”

Of zoals Dirk, sinds vijf jaar in opname, het bij een koffie verwoordt: “Ik at niet meer, ik dronk alleen. Die pinten waren mijn glazen boterhammen. Dikke boterhammen, in mijn geval. (lachje) Ik ging van 80 naar 53 kilo. Ik was mij letterlijk aan het dooddrinken.” Dirk, een stevige thuisdrinker, overleefde slokdarmkanker en tankte zich twee keer in coma. “Geloof me, die pinten smaakten mij zelfs niet meer, ik kapte ze met tegenzin achterover. Het was alleen de alcohol, de roes die telde. Dronk ik soms een watertje tussendoor? Nee gij, nooit, niks. Water was vies.”

Elke patiënt in de Antwerpse Korsakov-kliniek heeft een boekje waarin alles wat ze dagelijks moeten doen, opgeschreven staat. Omdat hun geheugen hen voortdurend in de steek laat. ‘Het kan eindeloos lang duren vooraleer ze nieuwe gezichten onthouden.’Beeld Wouter Van Vooren

Pas nadien, in opname, zag Dirk op foto’s wat hij thuis had aangericht. “Mijn zetel lag vol lege blikjes bier, met de flessen wodka ertussen verstopt. Mijn kasten puilden uit met vuilniszakken, volgestouwd met blikjes. Elk hoekje van mijn appartement was bezaaid. Toen ik die beelden zag, dacht ik maar één ding: ‘Hoe kán dat nu?’”

Vijf treinen gemist

Concrete cijfers voor ons land zijn er niet, maar Nederlands onderzoek spreekt van vijf korsakov-patiënten per 10.000 volwassenen. Dat lijkt weinig, en is wellicht een onderschatting. Alleszins, de gevolgen zijn even schrijnend als groot, met de hardnekkige geheugenproblemen op kop. “Vooral nieuwe informatie opnemen verloopt zeer gebrekkig”, duidt professor Dom. “In tegenstelling tot bij dementie, waar na verloop van tijd veel meer geheugengebieden worden aangetast, gaat het bij korsakov heel specifiek over alles wat nieuw is. Zo kan het eindeloos lang duren vooraleer ze nieuwe gezichten onthouden, zoals van de verpleegkundigen of artsen.” Kijk maar naar Dirk, die zich vijf jaar na datum nog altijd kan laten verrassen door zijn psychiater: “Amai, wie is díé vrouw op de gang?”

‘Donderdag 4 juli 2019’. Een whiteboard op de gang houdt in grote letters de leefgroep bij de les. Want wie korsakov heeft, raakt snel het noorden kwijt, in tijd én in ruimte. “Velen vergissen zich van leeftijd, van jaartal of dag”, vertelt psychiater Marianne Destoop. “Het gebeurt ook dat ze de weg naar het toilet niet meer vinden. Of ze raken van de afdeling en slaan op de dool.”

Wassen, aankleden, ontbijten: elke patiënt heeft ook een boekje waar alles in geschreven staat, gaat Destoop voort. “Staat er iets niet in, dan kunnen we er ook niet van uitgaan dat ze het doen. Patiënten met korsakov verliezen initiatief. Ze zijn minder in staat om dagelijkse handelingen te plannen en uit te voeren. Het is niet zoals bij ons: dat wij wakker worden en ons spontaan klaarmaken. Soms zien we hier patiënten die niet weten hoe ze de douche moeten aanzetten. Of die er gewoon wat onder staan te dralen, en enkel hun handen wassen.”

Opmerkelijk: zagen onze korsakov-klinieken vroeger steevast vijftigers of zestigers, dan krijgen ze de laatste tien jaar steeds meer veertigers – en sporadisch zelfs dertigers – binnen. De oorzaak is dubbel, meent medisch directeur Geert Dom. “Aan de ene kant komt de hulpverlening tegenwoordig sneller op gang, zij het nog altijd te laat. Want als een ziekenhuis pas doorverwijst na een delirium, op het moment van korsakov, dan heb je al vijf treinen gemist.”

Aan de andere kant kijken kenners ook naar het bingedrinken of comazuipen, dat op almaar jongere leeftijd begint. Zo kwam het Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en andere Drugs (VAD) eind vorige maand nog met een alarmerende studie. Hadden ze eerst nog gedacht “dat het alcoholgebruik bij jongeren niet meer hoger kon”, dan tekenden de onderzoekers nu een nieuwe piek op. Bij 75 procent van de bevraagden hield het drinken zelfs gezondheidsrisico’s in.

“Ook wij zien dikwijls patiënten die erg vroeg, soms vanaf 14 jaar, zwaar zijn beginnen te drinken”, signaleert professor Dom. “Mensen bij wie het al heel vroeg én langdurig is misgelopen. Want je krijgt dat natuurlijk niet van vandaag op morgen. Je brein zal heus niet verschrompelen als je je in je hele studententijd twee keer laveloos hebt gedronken. Maar drink je op jonge leeftijd langdurig overdreven veel, dan heeft dat wel ernstige gevolgen: zoals voor je geheugenfuncties, of je concentratie- en planningsvermogen. Vergeet niet, jongeren die excessief drinken zijn doorgaans ook degenen die dat op latere leeftijd blijven doen. Daar zitten we dus met een terechte vrees: dat een groep jonge bingedrinkers later verslaafd zal raken én blijven, met het risico op korsakov.”

Verzinsels

“Herkenbaar”, vindt moeder Arlette, die haar zoon Bart (48) naar de cafetaria begeleidt. “Want je weet maar nooit dat hij de weg kwijtraakt.” Bart, al zeven keer opgenomen voor zijn drankverslaving, verblijft sinds kort in de Korsakov-kliniek. “In zijn studententijd zagen we dat al gebeuren”, blikt zijn moeder terug. “Hij dronk toen vooral bier, maar veel te veel. Maar dan denk je: dat is studentikoos, dat zal wel passeren. Voor alle veiligheid lieten we hem ’s nachts met een taxi naar huis komen. Maar was dat wel een goede zet? Dat heb ik me al dikwijls afgevraagd. Want zo gaven we hem misschien de boodschap: doe maar, doe ze nog maar eens vol, je raakt toch thuis.”

Bart studeerde af als ingenieur, trouwde, kreeg drie kinderen en startte een eigen zaak. “Maar rond zijn 26ste begon het te escaleren”, verzucht Arlette. “Zagen we hem ’s avonds, dan had hij altijd wel een glas vast. Meestal bier, maar soms ook sterkedrank. (Bart kijkt haar vragend aan) Al is hij dat laatste misschien vergeten. Na een opname kwam hij telkens weer herboren thuis, om twee maanden later alweer te hervallen. Die zucht was niet weg. Het laatste halfjaar zag ik dat hij ook niet meer at. ‘Jongen, ge zijt u aan het dooddrinken’, zei ik hem. Maar hij wuifde dat weg. Hij ging van roes naar roes; nuchter denken was er niet meer bij.”

In de vroege namiddag, als zijn moeder de deur uit is, neemt Bart ons mee naar zijn kamer. Uit een lade duikelt hij zijn agenda op. Daarin, zo verzekert hij ons, noteert hij ook zijn afspraken buitenshuis. Want, zo vertelt hij, als zaakvoeder van een schoonmaakbedrijf mag hij niet te lang wegblijven in de kliniek. Soms moet hij vergaderingen bijwonen of zijn personeel bijstaan. In zijn hoofd heeft Bart een business ‘draaiende te houden’, in werkelijkheid deed zijn zaak jaren geleden de boeken al toe.

Confabuleren, heet dat met een duur woord. Het is nog zo’n typisch kenmerk voor korsakov: patiënten fantaseren hele verhalen bij elkaar, zonder bewust te willen liegen. Alsof ze de gaten in hun geheugen dichtplamuren met verzinsels. “Zo hadden we hier ooit een man die elke dag opnieuw beweerde dat zijn vrouw op bezoek zou komen”, vertelt psychiater Marianne Destoop. “Toen ze weer maar eens niet opdaagde, raakte hij gefrustreerd: ‘Wanneer komt ze toch?’ Telkens weer moesten wij hem uitleggen dat zijn vrouw niet langs zou komen, dat ze gescheiden waren. Het duurde máánden vooraleer hij dat onthield.”

Patiënten moeten voortdurend cognitief getest worden.Beeld Wouter Van Vooren

Sommige patiënten beweren elke dag dat ze ‘dringend naar hun werk moeten’. Anderen zweren dat ze nooit meer zullen hervallen – ‘erewoord’. En dat ze zomaar opnieuw aan de slag zullen kunnen. Het zijn stuk voor stuk fabels die je als buitenstaander voor waar zou aannemen. “Precies dat ‘geloofwaardig’ confabuleren leidt er vaak toe dat korsakov niet door de omgeving wordt herkend”, stelt Geert Dom. “Bij korsakov blijft het IQ bewaard. Los van hun geheugen verliezen patiënten maar weinig andere cognitieve functies. Waren ze vroeger verbaal sterk, dan nu ook nog. Velen kunnen dus lange tijd – onbewust – camoufleren dat er iets aan de hand is.”

Zo ook Pascale, een krasse, mooi opgeklede dame van begin de zestig die sinds kort één dag per week naar huis mag. Heel even deed ze ons geloven dat ze die ene dag weer in de familiezaak meedraait – en dat na een opname van drie maanden. In realiteit ging haar zaak jaren geleden op de fles. En blijken die drie maanden meer dan twee jaar. Ook haar vroegere alcoholgebruik – “één fles witte wijn per avond” – blijkt schromelijk onderschat. Toch betwijfelt ze dat ze korsakov heeft. “Akkoord, dat drinken liep wel uit de hand. Maar problemen met mijn geheugen? Nee, die heb ik niet”, ontkent ze stellig.

‘Kan iemand eens helpen?’

Opvallend: de laatste jaren treft korsakov niet alleen een jonger publiek, maar ook meer vrouwen, zoals Pascale. “Vrouwen zijn er ook vatbaarder voor”, verklaart professor Dom. “Ze moeten minder lang drinken dan mannen om risico te lopen op de ziekte. We weten dat het vrouwelijk lichaam, en dus ook het brein, gevoeliger is voor de negatieve effecten van alcohol.”

Was drankverslaving vroeger nog vooral een mannenprobleem, dan zien experts dat nu sterk verschuiven. Zo legde een grootschalige studie in de VS onlangs bloot dat het aantal vrouwen met een alcoholverslaving in tien jaar tijd bijna verdubbeld is. Ook een internationale analyse signaleerde in mei dit jaar dat het alcoholgebruik wereldwijd alleen maar toeneemt, onder meer door een significante stijging bij vrouwen. Onderzoekers voorspellen dat de doelstelling van de Wereld­gezondheidsorganisatie – om tegen 2030 de alcoholgerelateerde schade met 10 procent te drukken – dan ook ‘absoluut onhaalbaar’ is.

Sommige patiënten kunnen pakweg goed hoofdrekenen, maar woorden onthouden gaat dan weer veel minder goed.Beeld Wouter Van Vooren

Eerder waarschuwden experts in de Nederlandse media al dat ‘het aantal korsakov-patiënten de komende jaren explosief zal stijgen’. Een straffe uitspraak die professor Dom liever nuanceert: “Korsakov is mogelijk aan een revival toe, maar het komt gelukkig niet voor bij iedereen die langdurig drinkt. Het is zeker niet zo dat als honderd mensen 25 jaar lang zwaar drinken, ze alle honderd korsakov zullen krijgen. Dat zal ongeveer 4 à 5 procent zijn. Maar zodra je het hebt, is het wel voor altijd. Dát is het grote drama.”

“In de eerste maanden na opname zien we vaak nog een lichte verbetering”, vult psychiater Marianne Destoop aan. “Maar de schade bij korsakov is zo goed als onherstelbaar. Om die reden kan slechts een kleine minderheid nog zelfstandig wonen. Ze zijn niet meer flexibel, niet in hun denken, niet in hun handelen. Neem nu een vaatwas. Onze patiënten kunnen perfect overweg met de vaatwas hier. Maar laat hen elders een afwasmachine met andere knoppen proberen, en dat lukt niet. Wij kunnen die kennis perfect omzetten naar toestellen die er wat anders uitzien, zij niet. Dat werkgeheugen is geschonden.”

Het is iets waar ook Dirk mee worstelt, als hij elders op de afdeling een koffie wil uitschenken. “Kan iemand eens helpen?”, foetert hij. Zijn vertrouwde koffiekan, met een drukknop, is een fluitje van een cent. Maar deze hier, met een pompje, lijkt een onoverkomelijk struikelblok. Als de psychologe hem later op de dag een cognitieve test voorlegt, krijgen we een inkijk waar het in zijn brein sputtert. In hoofdrekenen is hij een crack, in kloklezen ook. Moeizamer wordt het als hij vijf woorden moet onthouden. Na vijf minuten schiet er hem geen enkel meer te binnen – “Sorry, ik zat met die andere oefeningen in mijn kop”. En wanneer hij in één minuut tijd zo veel mogelijk woorden met een ‘d’ moet opsommen, rolt ‘drinken’ als eerste over zijn tong.

“Maar eerlijk waar, nu zou ik geen druppel meer aanraken”, bezweert Dirk, als hij ons meetroont naar zijn kamer. “Na die laatste coma heb ik misschien wel nog een hervalletje gehad. Denk ik. Ik weet het niet zeker. Maar ik zou er nooit opnieuw mee beginnen.” Op zijn nachtkastje ligt er een Denksport, een bundel Zweedse raadsels – “het zijn de moeilijkste, met drie sterren”. Op een foto kijkt zijn overleden moeder toe: “Telkens als ik het moeilijk heb, en ik zie haar lach, dan voel ik dat alles weer oké is. Ik praat er nog dikwijls over tegen haar, over wat de drank allemaal heeft aangericht. Alle relaties die erdoor stuk zijn gelopen. (wijst naar een foto van zijn zonen) Mijn oudste zoon is hier ooit één keer geweest, vijf jaar geleden. Maar ik heb dat pas nadien ontdekt, door een foto op mijn gsm. Dat moment zelf kan ik me niet herinneren. Sindsdien heb ik hem niet meer gezien. Dat spijt me enorm. Daarmee dat ik ook zeker weet: drank interesseert me niet meer, het maakt te veel kapot.”

Iedere dag Pasen

Voor Bart, die op zijn pantoffels naar buiten slentert, ligt dat moeilijker. Hij beseft dat hij sinds zijn opname al weleens een uitschuiver maakte. “Beloven dat ik voor altijd van de drank zal afblijven, dat is lastig, ja.” Hij vertelt over zijn schoonmaakbedrijf, over zijn drie kinderen. Maar hun leeftijden zijn doordenkers, en hun namen breinbrekers. Bart: “Weet je, soms kunnen mensen mij iets vragen en dan ben ik ervan overtuigd dat ik het juiste antwoord geef. Als dat dan niet blijkt te kloppen, denk ik: maar hoe is dat nu mogelijk, dat ik dat niet weet?” Zoals die keer midden mei, toen hij maar bleef volhouden dat het Pasen was. Want op zijn vensterbank stond er toch een piepkuiken – en dus was het elke dag Pasen, ook een maand nadien.

Iedere dag Pasen
Beeld Wouter Van Vooren

De vraag blijft: kunnen we dit voorkomen? Dat veertigers – soms zelfs dertigers – hun voeling met de realiteit verzuipen? Dat kan, verzekert professor Dom, zolang de overheid maar ingrijpt. “De gemiddelde Belg drinkt jaarlijks 10 liter pure alcohol – dus geen 10 liter bier, maar puur. Stel dat dit naar 12 liter stijgt, of naar 14 liter, zoals dat vroeger in de Oostbloklanden was, dan zul je het aantal korsakov-patiënten sterk zien toenemen. Maar help je de bevolking om minder te drinken, dan zie je het aantal patiënten slinken. Kijk naar Rusland, waar de cijfers de laatste tien jaar spectaculair zijn gedaald. Dat heeft allemaal te maken met de hogere taksen, het verbod op alcohol onder de achttien jaar, en strengere regels voor nachtwinkels.”

Of denk aan Australië, begin jaren 90 nog koploper in korsakov. Het aantal patiënten is er fors gedaald, nadat de overheid in 1991 beslist had om kunstmatig meer vitamine B1 toe te voegen aan het brood. “Eerst hadden ze daar nog discussie over”, gniffelt professor Dom. “Zouden we het in het bier doen, of in het brood? (lachje) Maar het heeft dus echt wel effect gehad.”

Geen bier meer hier, wel brood. Bart ploft neer in de schaduw van het terras. Dat hij straks nog de vaatwas moet ledigen – zoals de planning opdraagt – is door de mazen van zijn geheugen geglipt. “Nee, vandaag heb ik geen taken meer”, klinkt het gerust. Aan een tafel verderop spelen Dirk en twee kompanen een rondje Rummikub, in de walm van hun sigaretten. “Ja, je hebt hier wel een strategie voor nodig”, knipoogt Dirk – net datgene waar het hem al jaren aan ontbreekt. Na een zoveelste brave zet wuift hij ons uit. Maar niet nadat hij, voor de derde keer, heeft gevraagd: “En wanneer komt dat stuk nu eigenlijk in de krant?”

(*) De namen zijn fictief omwille van de privacy.